Wetenschap
Dat de terugreis korter is denken we pas achteraf
Het gevoel dat de terugreis korter was dan de heenreis ontstaat ná de reis in onze hersenen. Dit blijkt uit Japans wandelonderzoek waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Plos One.
In een gedimde ruimte zagen proefpersonen twee wandelfilms, vanuit het gezichtspunt van de wandelaar. De helft van de proefpersonen kreeg een afgeronde tocht te zien, van A naar B en weer terug. De andere helft 'ging' van A naar B en vervolgens van B naar C; twee totaal verschillende routes.
Hoewel elke film 26,3 minuten duurde, schatte de groep die de terugkeer naar het beginpunt zag, hun tweede film - de 'terugreis' - korter in, blijkens een score op een puntensysteem. Dat dit moest worden geschat, was niet aangekondigd. Tijdens de virtuele wandelingen vonden de onderzoekers geen verschil in tijdsbeleving; de proefpersonen moesten 'onderweg' continu schatten of er drie minuten waren verstreken. De groep die weer bij het beginpunt terugkwam en de controlegroep scoorden daar vergelijkbaar op.
"Een precies onderzoek, dat mooi laat zien dat onze evaluatie van de reistijd achteraf gebeurt", zegt sociaal psycholoog aan Tilburg University Niels van de Ven, niet betrokken bij het onderzoek. Hij toonde als eerste het terugreiseffect aan, al kon hij niet zeggen of dat tijdens de reis of achteraf tot stand kwam. "We kunnen deze uitkomst bijvoorbeeld gebruiken om wachttijden minder onplezierig te maken." Neem, zegt hij, een telefonische wachtrij. Soms is het laatste voorgaande gesprek onverwacht kort. "Hoewel je in totaal misschien lang hebt gewacht, is zo'n eindversnelling een mooie meevaller. Dan kan je een stuk vrolijker het gesprek in gaan."