AchtergrondCuba
Cuba keert terug naar de donkere dagen: ‘Wie niet in het buitenland is, zit in de gevangenis’
Cuba gaat door de diepste economische crisis in dertig jaar. Iedere maand verlaten tienduizenden het land. Waar staat het land, ruim een jaar na de grootste protesten sinds de revolutie?
Half juli was het opnieuw raak in Cuba. Midden in de nacht klonk in de straten van de westelijke stad Pinar del Rio het lawaai van potten en pannen. President Miguel Diaz-Canel werd uitgemaakt voor singao (klootzak). Hoeveel mensen meededen was onduidelijk, ze demonstreerden in het donker en dat was geen toeval. De stroom was uitgevallen dus niemand deed in de bloedhete nacht een oog dicht. En nog belangrijker: de duisternis hield de betogers anoniem.
De Cubanen hebben wat dat betreft geleerd van wat ‘11J’ is gaan heten. Op 11 juli vorig jaar gingen in het hele land vele duizenden de straat op, op klaarlichte dag. Een lokaal relletje tegen stroomuitval en voor meer coronavaccins mondde uit in het grootste protest voor meer vrijheid sinds de revolutie in 1959. In Miami, waar meer dan een miljoen Cubaanse ballingen wonen, werd de spoedige val van het regime alweer aangekondigd.
Het einde van het Cubaanse communisme is al vaker voorspeld. In 1991 schreef de Amerikaanse journalist Andres Oppenheimer zijn beroemde boek Castro’s laatste uur, het geheime verhaal achter de komende val van communistisch Cuba. Het Amerikaanse handelsembargo en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, destijds Cuba’s belangrijkste bondgenoot, stortten het land in een ongekende economische crisis. Maar Cuba volgde de val van het Oost-Europese socialisme niet. “Socialisme of de dood”, riep Fidel, en het regime hield stand.
Daarna volgden de speculaties over een Cuba zonder Fidel Castro. “Alle macht hier leunt op één man”, zei de Cubaanse activist Elizardo Sánchez destijds. “Als die wegvalt, dan valt alles om.” Maar toen Fidel in 2016 inderdaad overleed, had hij zijn taken al overgedragen aan zijn broer Raúl. De macht was veiliggesteld.
Raúl voerde wat economische hervormingen door: Cubanen mochten voortaan reizen, huizen en auto’s kopen, en in hotels komen. Dat voedde, samen met het historische bezoek in 2016 van Barack Obama aan Cuba, de hoop op verandering, misschien zelfs ook meer democratie. Maar de veranderingen gingen – om Raúl Castro zelf te citeren – “zonder haast en zonder pauze”. Lees: net genoeg om onrust te voorkomen, maar niet zoveel dat het regime de controle zou verliezen.
De toenadering tot de VS is dankzij Donald Trump alweer achterhaald door een verharding van het Amerikaanse handelsembargo. En Raúl Castro, zelf ook al hoogbejaard, heeft het presidentschap én – voor Cuba nog veel belangrijker – het secretariaat van de Communistische Partij inmiddels overgedragen aan de veel jongere Miguel Díaz-Canel. De alleenheerschappij is bezig aan haar 63ste jaar.
Pijlers van de macht
Toch zijn een paar belangrijke machtspijlers verdwenen. Een daarvan is charismatisch leiderschap. Fidel Castro werd door velen gehaat maar boezemde ook bij veel verklaarde tegenstanders ontzag in, als symbool van de verworvenheden van de revolutie. Toen in de hete zomer van 1994 in Havana duizenden de straat op gingen – een rel die bekend werd als de Maleconazo – kwam Fidel hoogstpersoonlijk de zaak sussen. Díaz-Canel heeft dat aureool niet. Hij is een apparatsjik en ontbeert elk charisma en gezag. Toen hij bij de onrusten van vorig jaar Fidels trucje wilde herhalen, moest hij onverrichter zake weer vertrekken. De protesten waren toen al overgeslagen naar de rest van het land.
Naast het charisma is een cruciale economische steunpilaar weggevallen: de hulp van bondgenoot Venezuela. Dat land vulde twee decennia lang de leemte die was ontstaan door het wegvallen van de Sovjet-Unie en stuurde in ruil voor Cubaanse artsen en adviseurs scheepsladingen olie naar het eiland. Toen Venezuela zelf in een diepe crisis kwam, verdampte die hulp, precies toen de VS hun embargo verhardden. Daaroverheen kwam de coronacrisis waardoor de inkomsten uit het toerisme wegvielen, Cuba’s belangrijkste bron van inkomsten. De huidige, wereldwijde explosie van prijzen voor voedsel en brandstof was het enige waar het de Cubanen nog aan ontbrak. Wat ook niet hielp is een monetaire hervorming begin 2021, die de inflatie dat jaar opstuwde naar 70 procent.
Voor veel Cubanen is het eten onbetaalbaar geworden. Mensen staan dagen en zelfs nachten in de rij voor een stukje kip. Wie geen toegang heeft tot harde valuta kan alleen rondkomen met hulp van familie of door diefstal. Schaarste aan brandstof zorgt voor stroomuitval en transportproblemen. De misère leidt voortdurend tot onrust. In juni gingen tientallen mensen de straat op in Santa Clara, in Manzanillo brak, net als in Pinar del Rio, midden in de nacht een protest uit na het uitvallen van de stroom.
Een derde pijler waarop de macht jarenlang leunde is het monopolie op informatie. Nog altijd controleert de Communistische Partij kranten en televisie. Drukpersen en kopieerapparaten zijn eigendom van de staat. Internationale radiozenders worden waar mogelijk gestoord, kritische schrijvers publiceren hun boeken noodgedwongen in Spanje of Mexico. En internet was nog maar een paar jaar geleden alleen toegankelijk voor wie zich de 6 dollar per uur kon permitteren om in te loggen bij een toeristenhotel. Nog steeds lopen beschikbaarheid en snelheid van het internet mijlenver achter bij de meeste andere landen, en blokkeert de overheid een flinke lijst URL’s.
Toch bieden openbare hotspots tegenwoordig een flink deel van de bevolking toegang tot Facebook, Twitter en informatie die de staatsmedia verzwijgen. De staat is zijn informatiemonopolie definitief kwijt. Mede daardoor kon op 11J een klein protest via de hashtag #SOSCuba razendsnel overslaan naar de rest van het land. Daarvan heeft overigens ook de Cubaanse regering geleerd. Tijdens het recente pannenconcert in Pinar del Rio ging plotseling het Cubaanse internet plat.
De angst voorbij
De protesten van 11J waren de hevigste uitbarsting van onvrede, maar niet de eerste. Vooral de Cubaanse kunstenaars roeren zich al jaren, net als bloggers en onafhankelijke journalisten via digitale media. In 2018 richtte een groep artiesten de San Isidro-beweging op, in reactie op Decreet 349, waarmee de kersverse president Diaz-Canel regelde welke kunst wel en niet is toegestaan. “Censuur is er altijd geweest”, zegt activiste Carolina Barrera. “Maar nu lag het ineens vast in een wet.” Vorig jaar componeerde een groep dissidente musici het protestlied Patria y Vida, Vaderland en Leven, een aanstekelijke rap die ook op Cuba viraal ging en hét symbool werd van de ontevredenheid, als kreet op de muur, of uit de geluidsboxen als ergens een opstootje is.
In de dagen en weken na 11 juli werden, met de hulp van beelden van camera’s en sociale media, duizenden mensen opgepakt. Sindsdien zijn honderden manifestanten, onder wie minderjarigen, in massaprocessen veroordeeld tot soms 18 jaar celstraf wegens vernieling, geweld en opstand tegen de staat. Daarmee is een nieuw groot protest voorkomen, maar intussen gebeurt er op Cuba van alles wat voorheen ondenkbaar was. Moeders uiten op Facebook hun verdriet en boosheid over de detentie van hun kinderen, activisten streamen hun eigen arrestatie, schijnbaar onverschillig voor de mogelijke gevolgen.
“Ik vertrouw niemand meer die werkt voor de Cubaanse dictatuur”, zei Roxana Garcia deze maand in een Facebook-filmpje. Haar broer Andy zit wegens demonstreren op 11 juli al bijna een jaar vast en niemand weet waar. Roxana heeft zelf problemen gekregen met de politie, maar is net als veel andere Cubanen de angst voorbij. De ellende is te groot om frustraties te laten beteugelen door angst; ze hebben niets meer te verliezen.
Decreet 349 markeerde een periode van toenemende repressie. “Strikt toezicht, controle door buren, verklikkers binnen de eigen familie, politieke gevangenen, gedwongen emigratie – mechanismes die het voor critici heel moeilijk maken om de openbare ruimte in te nemen”, zegt activiste Carolina Barrero die onlangs in Nederland was. Zij was betrokken bij de San Isidro-beweging en moest eerder dit jaar kiezen: het land uit of de cel in.
Zonder charismatisch leiderschap, een economisch infuus van bondgenoten, en controle op de informatie heeft de regering Diaz-Canel alleen nog de knoet. Alles wat het regime macht gaf is weg, alleen de repressie is nog over. Toen de protesten zich vorig jaar over het land verspreidden stuurde hij er groepjes getrouwen op af. “Het strijdbevel is gegeven, revolutionairen, ga de straat op”, zei Díaz-Canel op de staatszender. Hij riep zijn aanhang op om ‘provocaties’ van repliek te dienen en citeerde Fidel Castro: “de straat is van de revolutionairen”.
Honderden demonstranten vast
Voor het eerst zagen de Cubanen een oproerpolitie met uitrusting waarvan niemand wist dat Cuba die had. “Wat je nu ziet is nooit eerder gebeurd in Cuba”, zegt journalist Yaima Pardo, die enkele jaren geleden uitweek naar Miami. “Al die wapens en helmen op straat, dat had ik nog nooit gezien.” Ruim een jaar later zitten volgens de Spaanse organisatie Prisoners Defenders 800 veelal jonge demonstranten van 11J in de cel. De organisatie alarmeerde onlangs de Verenigde Naties wegens 187 verdwijningen; gevangenen van wie de familie niet weet waar ze zijn. Een vernietigend rapport van Human Rights Watch meldde deze maand martelingen in de gevangenissen.
“Ze hebben alles gedaan om de angst terug te brengen naar de straat”, zegt journalist Abraham Jiménez (33) van het onafhankelijke digitale magazine El Estornudo. “Al die rechtszaken zijn bedoeld om mensen weer bang te maken zodat niemand het waagt te zeggen wat hij denkt. We zijn terug in de donkere jaren.” Een flink deel van de nieuwe generatie young and angry is inmiddels uitgeweken naar het buitenland. Van de San Isidro-beweging zijn alleen de diehards gebleven. “De repressie heeft de samenleving schoongeveegd”, zegt Jiménez. “Wie niet in het buitenland zit, zit in de gevangenis.”
Jiménez zelf kreeg na een jarenlang reisverbod begin dit jaar opeens een paspoort, op voorwaarde dat hij zou vertrekken. “Het is de strategie die ze al 63 jaar gebruiken: het beperken van de vrijheden en de rechten om aan de macht te blijven”, zegt hij vanuit Spanje. “Ze pakken je werk af, je familie, je rechten. Leven in een totalitair systeem betekent alles verliezen.” Eerder deze maand ontving hij de jaarlijkse prijs voor de persvrijheid van de internationale Commissie voor de Bescherming van Journalisten.
Massale emigratie
Een nog veel grotere groep Cubanen verlaat het land vrijwillig, om economische redenen en het totale gebrek aan perspectief. Alleen al de Amerikaanse douane telde de afgelopen zes maanden 140.000 nieuwe asielaanvragen van Cubanen, meer dan tijdens de crisis van Mariel, een legendarische exodus in 1980 die altijd werd gezien als de grootste leegloop ooit. Anderen stranden in Nicaragua en Suriname, twee landen waarvoor de Cubanen geen visum nodig hebben.
Wie niet weg kan blijft, en besteedt alle tijd aan overleven in de crisiseconomie, het bij elkaar scharrelen van eten, improviseren van de ene stroomuitval naar de andere. Zo iemand reageert eventuele frustraties af met potten en pannen, een enkeling tart het gezag met een eenmansactie, en wacht af wat er morgen gebeurt en hoe ver het regime uiteindelijk zal gaan voor diens allerbelangrijkste doel: behoud van de macht.