InterviewPolitierechter Siegfried Stallaert
‘Cocaïne komt heel veel voor, maar de drugs die we nu steeds meer zien in het verkeer, zijn ketamine en lachgas’
De zatte nonkel die na een verjaardagsfeestje met veertien pinten op achter het stuur kruipt, de doodrijder die vluchtmisdrijf pleegt, de verongelijkte foutparkeerder en de jongeman die suf van het lachgas in de auto zit: ze passeren allemaal langs Siegfried Stallaert (44). De politierechter, die zittingen houdt in Aalst en nu ook te zien is in het Play4-programma De rechtbank, heeft de reputatie en van de strengste van Vlaanderen te zijn. ‘Een gevangenisstraf, al is het maar voor een week of twee, zorgt vaak voor een schokeffect.’
Je zou je Siegfried Stallaert op veel plaatsen kunnen voorstellen: op de wei van Graspop, bijvoorbeeld, of in een leren vest sleutelend aan een Harley Davidson. Met zijn grote gestalte, ruige baard en lange haar in een staart verwacht je hem niet meteen in toga op de stoel van de rechter van een politierechtbank.
Siegfried Stallaert: “Mensen trekken vaak grote ogen als ik in de rechtszaal binnenkom. Ze hebben dan een hele parlé voorbereid maar vallen stil zodra ze mij zien. Ik zie eruit als een camioneur, ik weet het. Maar mijn uiterlijk stelt mensen soms net op hun gemak.”
U bent nog maar drie jaar politierechter, maar wordt nu al, na Peter D’hondt, de strengste van Vlaanderen wordt genoemd.
Stallaert: “Ik was jarenlang openbaar aanklager bij Peter D’Hondt. Hij heeft een strenge reputatie, maar het aantal mensen dat hij vrijspreekt of opschorting van straf verleent, komt zelden of nooit in de pers. Zelf heb ik ook begrip voor mensen die door pure pech in een vervelende situatie terechtkomen. Maar hardleerse recidivisten, die in het verleden misschien wat te mild zijn aangepakt, weten dat het bij mij stopt. De zestigplussers bijvoorbeeld: die maak ik duidelijk dat het vroeg of laat toch eens gedaan moet zijn.”
Zestigplussers? Jonggepensioneerden die het te bont maken?
StallaertT (lacht): “Neen, zo noem ik mensen die al meer dan zestig veroordelingen op hun strafregister hebben staan. Dat zijn er wel wat, hoor. Ik zie bovendien soms beklaagden die al tientallen keren voor identiek dezelfde feiten zijn veroordeeld, rijden zonder rijbewijs bijvoorbeeld. Die worden doorgaans zwaarder gestraft dan iemand die voor het eerst in de fout gaat: het zou niet fair zijn om in beide gevallen even streng te oordelen.”
Een man met zestig veroordelingen, waarvan dertig voor rijden zonder rijbewijs, hebt u ooit acht jaar gegeven. Een bijzonder strenge straf: helpt dat bij recidivisten?
Stallaert: “Ik heb alleszins niets meer van die persoon vernomen. Ik denk wel dat een gevangenisstraf, al is het maar een week of twee, voor een schokeffect kan zorgen. Je ontkracht zo het idee dat ze met alles wegkomen. Dat merk ik zeker bij hardleerse recidivisten: die komen vaak niet eens naar de eerste zitting. Je ziet ze pas als ze zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf met onmiddellijke aanhouding: dán komen ze verzet aantekenen. ‘We hebben onze les geleerd!’ Of dat dan echt zo is, weet ik niet. Maar ergens denk ik wel dat ze doorhebben dat het ernst is. Al moeten we ook eerlijk durven te zijn: er is een categorie van mensen waarop straffen geen effect hebben.”
U staat erom bekend dat uw zittingen soms lang duren.
Stallaert: “Ik stel de mensen graag op hun gemak: ze hebben vaak weken zitten te stressen omdat ze voor de politierechtbank moeten verschijnen. Vaak is het ook hun eerste keer. In de vijf of tien minuten dat hun dossier wordt behandeld, moeten ze het gevoel krijgen dat justitie naar hen luistert, dat ze ernstig worden genomen. Daardoor duren mijn zittingen soms tot laat in de namiddag, ja, tot grote ergernis van bepaalde aanwezigen (lachje).
“Sommige beklaagden dagen op zonder advocaat omdat hun verzekeringsmaatschappij hun heeft wijsgemaakt dat ze best zonder kunnen – uiteraard omdat dat voor de verzekeraar goedkoper is. Maar de beklaagden kennen niet alle regels. Ik leg dan uit dat ze in beroep kunnen gaan als ze niet akkoord gaan met mijn vonnis, en hoeveel tijd ze daarvoor hebben. Ik geef hun een hele omkadering mee. Dat heb ik van Peter D’Hondt geleerd.”
Zijn beklaagden blij als ze hun hart kunnen luchten?
Stallae: “Sommigen bedanken mij zelfs. Onlangs moest iemand voor de zoveelste keer verschijnen wegens rijden tijdens zijn rijverbod. Hij was veroordeeld tot een herstelexamen, maar had dat niet afgelegd. Door de coronamaatregelen, vertelde hij. Hij was echt blij dat hij zijn verhaal kon doen. Hij zei ook – heel eerlijk – dat hij enkele maanden eerder door een andere politierechter was veroordeeld voor dezelfde feiten. Daar had hij amper zijn mond mogen opendoen, en dat had hem enorm gefrustreerd. Toen ik hem een boete van een paar duizend euro gaf, was hij me dankbaar, hoewel die straf hoger was dan bij de andere rechter.”
Wist u dan niet van die andere veroordeling?
StallaertT (zucht): “Als hij niets had gezegd, had ik niet geweten dat hij een veelpleger was. Er zit vertraging op de strafdossiers: het strafregister wordt meestal kort na de feiten afgedrukt door het Openbaar Ministerie, en vonnissen komen er pas in wanneer ze niet meer vatbaar zijn voor beroep. Daardoor hebben wij vaak geen volledig beeld van het dossier en weten we niet of de beklaagde in de tussentijd al eens veroordeeld is.”
4,7 PROMILLE
We zitten in de periode van feestjes en recepties. Volgens het verkeersinstituut VIAS gebeurde een op de drie ongevallen tijdens nieuwjaarsnacht onder invloed van alcohol.
Stallaert: “Volgens de druglijn zijn bijna achthonderdduizend Vlamingen problematische alcoholgebruikers. Dat zijn toch zware cijfers? Op de politierechtbank zien we geregeld bijzonder hoge promilles. Ik herinner me een geval waarbij de ademtest 4,7 promille uitwees: dat zijn zo’n vierentwintig pinten, hè! En wellicht had die persoon nog meer gedronken, want tegen de tijd dat hij werd gecontroleerd, was een deel van de alcohol in zijn lichaam al afgebroken. (Verbijsterd) 4,7 promille! Een normaal mens zou er knock-out van zijn, maar die man kon nog achter het stuur kruipen.”
Stel dat u twee beklaagden ziet met hetzelfde promille in hun bloed: maakt u dan een onderscheid tussen een tengere vrouw die zelden drinkt en een beer van een vent die iedere dag een fles wijn verzet?
StallaertT (blaast): “‘Vijf of zes pinten, is dat nu zo’n probleem?’ Dat krijg ik vaak te horen op de politierechtbank: ‘Ik kan daar wel tegen.’ Ja, natúúrlijk is dat een probleem. Als je denkt dat je na een fles wijn nog normaal kunt functioneren, dan heb je een alcoholprobleem. Of het nu een tengere vrouw is of een gezette man, ze hebben allebei de beslissing genomen om met een stuk in hun kraag achter het stuur te kruipen. Iemand die gedronken heeft, waant zich rijk, slim en sterk tegelijk, en denkt alle situaties aan te kunnen.”
Moeten we alcohol in het verkeer verbieden?
Stallaert: “Ja, natuurlijk, dan wordt alles tenminste duidelijk. Nu denken mensen nog steeds dat het wel zal gaan na vier pinten. Of ze gaan aan het rekenen: ik ben wat groter, dus ik mag wel wat meer drinken. Nul promille is voor iedereen gelijk: je drinkt níét als je moet rijden, punt.”
Uit een VIAS-enquête blijkt dat niet eens de helft van de Belgen voorstander is van nultolerantie.
Stallaert: “Het grote probleem is de sociale norm: de Belg blijft vasthouden aan zijn drankje. Terwijl alcohol véél leed teweegbrengt. Loop maar eens binnen bij de correctionele rechtbank of de familierechtbank: slagen en verwondingen, echtscheidingen... Héél vaak is er drank in het spel. Maar in het verkeer zou dat allemaal geen probleem zijn? Bizar toch.”
U drinkt zelf niet.
Stallaert: “Dat klopt. (Denkt na) Nieuwjaar 1994, dat was de laatste keer: toen heb ik nog een glas champagne gedronken. Ik was 16 en besloot te stoppen. Ik dronk toen al heel weinig, maar ik had wel al gezien wat drank kan doen met jonge mensen. Tijdens een skivakantie van een jongerenorganisatie werden voor een fuif de bakken bier aangesleept: die avond is de helft van de jongens kotsend in bed gekropen. Dat wilde ik niet. Ik werd een dwarsligger: toen iedereen tijdens een schooluitstap op café een pint bestelde, nam ik een warme choco. Of het echt niets straffers moest zijn, vroeg de cafébaas. ‘Ja, doe er maar wat crème fraîche in.’ (lacht)”
Het wilde studentenleven is aan u voorbijgegaan?
Stallaert: “Helemaal. Mijn vrienden dronken weleens een pint of twee bij het uitgaan, maar niet zoals die sjarels die zich laveloos drinken en achteraf naar huis moeten worden gedragen. Ik heb jonge mensen gezien die alle kansen hadden om een mooie carrière uit te bouwen, maar die zich in hun studententijd kapot hebben gezopen.”
Mensen die niet drinken, ergeren zich vaak aan de opmerkingen die daarover worden gemaakt. Krijgt u die ook vaak?
Stallaert: “Ik denk dat ik mij als geheelonthouder al méér heb moeten verdedigen dan mensen die enkele glazen achteroverslaan en in de auto stappen. Dat is toch de omgekeerde wereld?
“Toen ik eens solliciteerde voor een positie als verkeersmagistraat, vroeg een lid van de Hoge Raad voor de Justitie of ik, als niet-drinker, wel zou kunnen oordelen over mensen die dronken achter het stuur hadden gezeten. Ik zei: ‘Je moet toch ook geen perverseling zijn om te kunnen oordelen over zedenzaken? De taak van een magistraat is om de wet te kennen én toe te passen, niet om ze te overtreden.’ Ik kreeg de job niet.”
Dronken uw ouders?
Stallaert: “Zelden of nooit. Een fles champagne met Nieuwjaar, en vaak raakte die niet eens leeg. En we waren nog wel met zijn vijven! Van thuis uit heb ik het drinken dus niet meegekregen. Mijn vrouw drinkt ook niet, en ik geef het mijn kinderen ook niet mee. Ik kan alleen maar hopen dat ze verstandig zullen zijn.”
Uw kinderen zijn 14 en 16, de leeftijd waarop volop geëxperimenteerd wordt met alcohol en drugs. Bent u bezorgd?
Stallaert: “Ja. Daarom praat ik thuis vaak over de situaties die ik behandel in de rechtbank, zodat ze weten dat het allemaal niet zo onschuldig is. Ik vertel dan hoe mensen hun eigen leven en dat van anderen om zeep helpen door alcohol en drugs.”
Tieners denken: dat overkomt mij niet.
Stallaert: “Ik hoop vooral dat ze de sociale druk zullen kunnen weerstaan. Het zou mijn ergste nachtmerrie zijn als een van mijn kinderen verslaafd raakte. Ik zal mijn kinderen ook nooit, zoals sommige ouders, aanmoedigen om eens aan een glas bier of wijn te nippen.”
BONBONS
Peter D’hondt zei eens dat op sommige dagen de helft van zijn dossiers te maken heeft met drugs.
Stallaert: “Drugs in het verkeer zijn een enorm onderschat probleem. Veel gevallen blijven onder de radar omdat een drugscontrole te lang duurt. Bij een alcoholcontrole moet de automobilist enkel blazen en heb je na een paar seconden het resultaat. Bij drugs moet de agent eerst een gestandaardiseerde checklist afvinken: kan de bestuurder nog op een rechte lijn lopen? Staan zijn ogen vreemd? Is zijn gebit beschadigd? Pas daarna volgt een speekseltest. En die geeft slechts een indicatie, de definitieve uitslag komt er pas na een uitgebreide speekselanalyse of een bloedproef in het lab. Sommigen spelen daar handig op in: ze drinken doelbewust net iets te veel en hopen dat de politie na een positieve ademtest niet ook zal testen op drugs.
“Speekseltesten duren niet alleen langer, ze zijn ook duurder dan ademtests. Politiediensten krijgen per zone een budget en daar moeten ze het hele jaar mee rondkomen. Er zijn zones geweest waar de speekseltesten al na twee maanden waren opgebruikt, elders zijn ze na een jaar nog niet op: hoe komt dat? (Zucht) Ik houd voor mezelf statistieken bij: in sommige zones zijn er bijzonder weinig pv’s voor drugs in het verkeer, en ik denk níét dat daar geen drugs worden genomen.”
Welke drugs ziet u vooral in verkeersdossiers?
Stallaert: “Cannabis is een blijver. En net als bij alcohol zien we ook daar een grote tolerantie. Sommige beklaagden antwoorden ontkennend als ik vraag of ze aan de drugs zitten. Maar als ik daarna vraag of ze blowen, knikken ze enthousiast van ja. Cannabis wordt door de jeugd niet meer als een verdovend middel gezien.
“Cocaïne komt ook heel veel voor, maar de drugs die we nu steeds meer zien in het verkeer, zijn ketamine en lachgas. Die kun je zelfs niet opsporen met een speekseltest: de gebruikers worden vaak toevallig gepakt. Dan wordt bijvoorbeeld de politie gebeld voor een verdachte auto op een verlaten parking, en blijkt de bestuurder volledig van de kaart, met naast hem tientallen lege bonbons (lachgaspatronen, red.). ‘Dat was om even weg te zijn’, zei hij later in de rechtbank. Dan vraag ik: ‘Weet je wel hoe erg lachgas je hersenen kan beschadigen?’
“Mijn stijl op zittingen is nogal direct. Aan mensen die cannabis gebruiken, vraag ik of ze de twee belangrijkste bijwerkingen kennen: ‘Ofwel word je impotent, ofwel zot. Wat zal het zijn?’ Dan trekken ze grote ogen.”
Wat zeggen ze dan?
Stallaert: “Het klassieke excuus: ‘Ja maar, het was mijn eerste keer.’ (Blaast) In de rechtbank zeggen beklaagden altíjd dat het de eerste keer was dat ze coke snoven, of met zes pinten op reden. Maar je kunt veel afleiden uit het dossier zelf. Bij iemand die drie promille heeft geblazen, positief heeft getest op drugs en toch nog rechtop staat, wéét je gewoon dat het niet de eerste keer kan zijn.”
Wie onder invloed gepakt wordt, kan rijongeschikt worden verklaard. Gebeurt dat vaak?
Stallaert: “Ongeschikte bestuurders zijn een groot probleem: mensen die door een aandoening, verslaving of ouderdom niet meer in staat zijn om veilig aan het verkeer deel te nemen. In de politierechtbank van Aalst werd in de eerste helft van vorig jaar meer dan een vijfde van de beklaagden ongeschikt verklaard. In de overgrote meerderheid ging het om een alcohol- of drugsprobleem.”
Wordt dat ook gecontroleerd? Tijdens de eindejaarscontroles heeft de politie van Aalst iemand van de weg gehaald die een levenslang rijverbod had, én in een niet-gekeurd voertuig reed.
Stallaert: “Je hebt de zogenaamde Mercuriusdatabank, waarin de lopende rijverboden en onmiddellijke intrekkingen worden opgetekend. Maar zoals iedere databank staat of valt ze met de manier waarop ze wordt ingevuld. Er is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt, maar sluitend is het systeem nog niet. Het is nog altijd perfect mogelijk dat iemand wiens rijbewijs onmiddellijk werd ingetrokken in Veurne, bij een controle een paar uur later in Brussel de dans ontspringt, omdat de intrekking nog niet in het systeem zit.”
BELGISCHE ZIEKTE
Dodelijke ongevallen behandelt u in aparte zittingen. Waarom?
Stallaert: “Dat is de enige manier om die mensen hun hele verhaal te laten doen. Tijdens een aparte zitting kan ik iedereen rustig aan het woord laten: nabestaanden van het slachtoffer en de dader zelf. Als je zulke feiten tussen zestig andere dossiers moet behandelen, zit iedereen verveeld op zijn horloge te kijken.
“Zulke zaken gaan ook niet in mijn koude kleren zitten. De beklaagden zijn niet allemaal verkeerscriminelen die door het rood zijn gereden of dronken waren: sommige zaken kunnen iedereen overkomen. Ik schrik er soms van welke gevolgen een kleine onoplettendheid op de weg kan hebben. Twee seconden niet in je buitenspiegel kijken, achteruitrijden en niet merken dat er net iemand achter de auto loopt… Die zaken vind ik het moeilijkst om te berechten.”
Ons land scoort al jaren heel slecht op het vlak van verkeersveiligheid. Waarom?
Stallaert: “Het is een combinatie van factoren. In België worden bijvoorbeeld geen controles gedaan op rijgeschiktheid. Nederland heeft daarvoor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, dat preventief nagaat of automobilisten geen gevaar vormen op de weg. Bij ons is de rechter wel verplicht om een beklaagde ongeschikt te verklaren als hij een probleem vaststelt, maar die wet wordt niet overal op dezelfde manier toegepast. Bovendien lopen rechtbanken vaak achter: de beslissing valt soms pas een jaar na de vaststelling van de inbreuk. We weten ook niet welke mensen rijongeschikt zijn door een bepaalde aandoening of zware medicatie. Daarvoor zou een uitwisseling van gegevens tussen de databanken van het RIZIV en de FOD Mobiliteit oplossing kunnen bieden. Maar dat wordt niet gedaan.
“Ook de verkeersinfrastructuur van ons land laat te wensen over. Gebrekkige signalisatie, slechte inrichting van kruispunten, de wetgeving die achterophinkt... Als je vanuit Antwerpen naar het noorden rijdt, weet je zelfs met je ogen dicht wanneer je de grens met Nederland oversteekt: zo slecht is het wegdek bij ons.
“En het gaat niet alleen maar om de auto. Er is al jaren een duidelijke stijging van het aantal ongevallen met steps, maar pas in juli vorig jaar kwam er een regeling rond de minimumleeftijd. Lokale besturen willen het fietsverkeer stimuleren, maar is het veilig om in een smalle eenrichtingsstraat fietsverkeer in beide richtingen toe te laten, waar fietsers en auto’s elkaar nauwelijks kunnen kruisen?”
De mentaliteit van de Belg zou de verkeersveiligheid ook geen goed doen.
Stallaert: “Die mentaliteit is een gigantisch probleem. We horen steeds dezelfde excuses: dat ze maar vijf minuutjes op het voetpad stonden geparkeerd, dat ze maar tien meter in een verboden richting reden, dat het maar een kleine intoxicatie was. Ik vrees dat we dat enkel kunnen veranderen door de pakkans te verhogen en de vervolging aan te scherpen. In Zwitserland staat bij ieder parkeerverbod vermeld dat op de eerste overtreding een boete van 200 Zwitserse frank staat, en de tweede je maar liefst 1.000 frank kost (omgerekend ongeveer evenveel euro, red.). Dáár zie je geen auto’s verkeerd geparkeerd staan.”
Hoe verander je het gedrag van verkeerscriminelen?
Stallaert: “Voor sommigen helpt een hogere boete wel. Maar een rijverbod, dát doet mensen pas echt nadenken, merk ik. Dat vind ik gek: als ik zou moeten kiezen tussen 2.000 euro boete of een maand rijverbod, zou ik het wel weten. Maar werklozen klagen meteen dat ze de auto nodig hebben om werk te zoeken, werkenden om hun werk te behouden, ouders om hun kinderen af te zetten. Er moeten boodschappen worden gedaan, de vakantie was net gepland... (Geërgerd) Waar ik echt niet tegen kan, zijn mensen die zeggen dat ik hun kinderen tref als ik hun rijbewijs afneem. Dezelfde mensen die dronken reden met de kinderen op de achterbank! ‘Ga maar aan uw kinderen vertellen waaróm ik uw rijbewijs heb afgenomen’, zeg ik dan. ‘Als je een dure wagen koopt en je hebt achteraf geen geld meer om naar Plopsaland te gaan, geef je toch ook niet de autodealer de schuld?”
Lees ook
Vrederechter Jo Vanbelle: ‘Soms zien we hier in de rechtbank taferelen die zo uit ‘F.C. De Kampioenen’ geplukt lijken’
Vóór u politierechter werd, werkte u jarenlang op het politieparket. Wat trekt u zo aan in politiezaken?
Stallaert: “Verkeer heeft mij altijd al geboeid. Ik heb na mijn studie eerst mijn advocatenstage voor de balie gedaan, en daar deed ik alles wat met verkeer te maken had. Dat bleef zo tijdens mijn gerechtelijke stage. Andere jonge magistraten wilden zware strafzaken doen, ik niet. Het verkeer is maatschappelijk heel relevant: iedereen begeeft zich erin, iedereen kan er geconfronteerd worden met de nare gevolgen van andermans gedrag.”
Hebt u zelf ooit een overtreding begaan?
Stallaert: “Ja, één. In 2006, vóór mijn carrière als magistraat.”
Eén maar!
Stallaert: “Ja. Dat was een snelheidsovertreding: ik reed 56 waar ik 50 mocht. Aan de praat met mijn passagier en even de snelheid niet goed in het oog gehouden. Ik beschouw het als een waarschuwing: je moet continu gefocust zijn in het verkeer. Verder zijn hier nooit overtredingen in de bus gevallen. Wij drinken niet, wij rijden veilig: wij zijn brave burgers, hoor. (lacht)”
Waaraan ergert u zich het meest in het verkeer?
Stallaert: “Asociaal gedrag. Mensen die op de verkeerde rijstrook tot aan de stoplichten rijden en dan snel invoegen als het groen wordt... (zucht geërgerd)”
Voorkruipers!
Stallaert: “Waarom kunnen die mensen niet gewoon hun beurt afwachten? Aan de kassa in de Colruyt ga je toch ook niet snel je winkelkar tussen de rij wringen? Maar zodra mensen achter het stuur zitten, wanen ze zich onschendbaar.”
‘De rechtbank’, Play4, dinsdag om 21.00 uur
© Humo