Cinema Apocalyptica
Een komeet in Armageddon, aliens in War of the Worlds, Dr. Zaius in Planet of the Apes: als de zevende kunst en het einde der tijden botsen, is een klaterende kassa nooit veraf. Lander Deweer
'Zeg ons, wat zal het teken zijn van Uw komst en van de voleinding der wereld?", vroeg Mattheüs zich in het 24ste hoofdstuk van zijn evangelie af. Een rinkelende box office, zo leert een blik op de zogenaamde Cinema Apocalyptica. Meteoor op ramkoers, wild om zich heen grijpend virus dan wel allesvernietigend monster: de cinematografische fascinatie voor de teloorgang van de mens, en bij uitbreiding van de planeet Aarde, is van alle tijden, en zo goed als altijd bijzonder lucratief. Gretig laafde Hollywood zich dan ook aan de Dag des Oordeels, of die nu op de katholieke (The Seventh Sign, 1988), Noorse (The Runestone, 1991) of joodse (The Omega Code, 1999) eschatologie geschoeid is.
Sinds de aanvang van het medium zoeken cineasten naar een eigen invulling van bovenstaande Bijbelse boodschap.
Getuige bijvoorbeeld L'arrivée d'un train à la gare de Ciotat (1895) van de gebroeders Lumière, de eerste film ooit publiek vertoond. Trein stoomt vierklauwens op de camera af, publiek rent hysterisch de zaal uit. Luidkeels 'Dit is het einde!' schreeuwend.
Fascinatie
De fascinatie voor de apocalyps kent bovendien geen grenzen, want ook in pakweg Rusland, Japan en Polen worden volop apocalyptische films gemaakt. Een en ander neemt wel pas een hoge vlucht na de Tweede Wereldoorlog, en dan zeker na Hiroshima en Nagasaki. Wat volgt is een enorme toename aan films die zich vragen stellen over de mogelijkheid van het einde van de wereld. In verschillende gradaties welteverstaan: Rebel Without a Cause bijvoorbeeld kan bezwaarlijk een apocalyptische film genoemd worden, maar hij bevat wel talloze verwijzingen naar het einde van de wereld.
De nucleaire dreiging die na Hiroshima het dagelijkse leven van Seoel tot Semmerzake overschaduwt, palmt ook steeds duidelijker het witte scherm in. Iconische titels in deze zijn Invasion of the Body Snatchers (1956) en On the Beach (1959), waarin Ava Gardner door een nucleaire fall-out genekt wordt. Ook in de jaren zestig en zeventig lokt het einde der tijden het publiek in dichte drommen richting bioscoop. The Last Man on Earth (1964), Night of the Living Dead (1968), Planet of the Apes (1968), Dawn of the Dead (1978), ja zelfs Mad Max (1979): stuk voor stuk ronkende titels met omineuze afloop en een rinkelende kassa.
Opvallend is de grote diversiteit in bovengenoemde films. Zowel inzake overkoepelend genre - sciencefiction, fantasy, horror - als gefingeerde dreiging - zombies, vampiers, meteorieten, aliens - blijkt Cinema Apocalyptica een uiterst rekbaar begrip. Onmiskenbaar cross-over, met haast evenveel vertakkingen als de boom enten heeft.
Slavoj Zizek, Sloveen, filosoof en psychoanalist, analyseert deze noodlotfascinatie als volgt: "De wereld en onze levens worden almaar fragieler en de haat laait op. De enige mogelijkheid die we kunnen bedenken om nog tot echte solidariteit te komen is dat we er een zware prijs voor moeten betalen. Een vreselijke ramp van buitenaf die ons, mensen, opnieuw doet samenwerken en radicale spanningen en vijandigheden doet verdwijnen. Dat is niet toevallig het scenario van veel moderne en populaire rampenfilms. Rampenfilms zijn misschien het enige sociaal-optimistische filmgenre dat vandaag overblijft. Ook al is dat een trieste weerspiegeling van onze wanhoop."
Met een nieuwe golf titels - van Godzilla over Men in Black tot Deep Impact en van Terminator 2: Judgment Day via Independence Day tot Armageddon - luidt het laatste decennium van de twintigste eeuw een nieuw hoogtepunt in de apocalyptische cinema in. De wereld blijft draaien, de dreigende 'millenniumbug' drijft het publiek in horden richting bioscoop. Met dank aan de digitale effecten, en ondanks de niet zelden breinloze scenario's.
Ook hier weer een enorme variatie: medische wetenschap, 9/11 of het SARS-virus, dan wel klimaatopwarming of het religieuze fundamentalisme, stuk voor stuk leverden ze de voorbije jaren brandstof voor ambitieuze rampenfilms. Zoals de arthouseparel Donnie Darko of de mainstreamkanonnen The Day after Tomorrow, War of the Worlds, 2012 en 28 Days Later. Laatst nog: Melancholia van Lars von Trier. Of The Road, naar het boek van Cormac McCarthy.
Alarmbel
Aldus vervelde angst voor het fin de siècle tot liefde voor grootschalige rampenfilms. Zowat alle blockbusters van de laatste twintig jaar handelen over de grenzen van onze wereld, waarmee de Cinema Apocalyptica is uitgegroeid tot de pit van de Amerikaanse cinema, en de apocalyps tot obligate plotwending.
Zo zei John Hillcoat, regisseur van The Road, in 2009 in Focus Knack over de apocalyps: "Het zit duidelijk verankerd in de tijdgeest. Wat wil je? Iedereen heeft ondertussen in de gaten dat we met zijn allen het milieu aan het verpesten zijn. Plus: het voorbije jaar kregen we daar nog eens een economische crisis bovenop. Ik kan als filmmaker de wereld niet redden, maar ik kan wel aan de alarmbel trekken."