AchtergrondVerdwijningen
Cel Vermiste Personen zoekt al week naar verdwenen vrouw: ‘Niet weten wat er gebeurd is, is voor de familie erger dan slecht nieuws krijgen’
Sinds vorige dinsdag zoekt de politie naar een 62-jarige vrouw uit Temse. Voor haar familie is het al een week bang afwachten. ‘Die mensen komen terecht in iets wat ze tot dan toe enkel uit de media kenden.’
Vorige dinsdag stapte Agnes Andries haar huis uit, zonder geld en zonder gsm. Sindsdien ontbreekt elk spoor van haar. De voorbije dagen zocht de cel Vermiste Personen van de federale politie met onder andere helikopters en warmtebeeldcamera’s. Voorlopig zonder resultaat.
Voor de familie van de vrouw is het bang afwachten. Dochter Caroline Vermeir, die als illustratrice ook voor deze krant werkt, verspreidde de afgelopen dagen zelf digitaal een opsporingsaffiche van haar mama. Zowel haar bericht als dat van de politiezone Kruibeke-Temse werd de afgelopen dagen massaal gedeeld op sociale media. Ook op de posts van Caroline, waarin ze openhartig vertelt over de nachtmerrie waarin haar familie terechtkwam, komt veel steun.
Als geen ander weet commissaris Alain Remue, hoofd van de cel Vermiste Personen, hoe moeilijk een verdwijning is voor de familie. “Die mensen komen terecht in iets wat ze tot dan toe enkel uit de media kenden.”
Het is in eerste instantie de lokale politiezone waar de melding binnenkomt die de familie opvangt. De dienst slachtofferbejegening vormt de schakel tussen het onderzoek en de familie. Over het lopende dossier mag en wil de commissaris niet spreken. Maar in dergelijke dossiers is het volgens hem evident dat mensen met heel wat vragen zitten. Remue: “Ze hebben bovenal nood aan duidelijke informatie. Over het onderzoek zelf, wat er gebeurt, welke middelen er worden ingezet. Maar evengoed over procedures. Veel mensen kennen het verschil niet altijd tussen een procureur des konings en een onderzoeksrechter.”
Maar de diensten slachtofferbejegening proberen hen ook op andere vlakken op te vangen. Remue: “Naast psychologische hulp hebben ze vaak nood aan puur praktische hulp. Hun leven stopt. En ze vergeten daardoor te eten. Ze slapen niet meer door de zorgen. Zo raken ze helemaal uitgeput. Dan is het nodig dat iemand hen erop wijst dat iets eten of wat slapen belangrijk is om het vol te houden.”
Elke zaak is anders
Zelf probeert de Cel Vermiste Personen elk dossier afzonderlijk te bekijken. In de meer dan 26 jaar dat de Cel bestaat, kreeg ze al 29.715 onrustwekkende verdwijningen op haar bord. Die gaan van kinderen die vermist zijn tot criminele feiten, domme ongevallen of mensen met dementie die verward uit hun woon-zorgcentrum vertrekken en de weg niet meer terugvinden. De cel kon maar liefst 97 procent van de dossiers afsluiten, meestal met een levende ex-vermiste. In 12 procent bleek de vermiste persoon overleden.
Elk dossier begint op dezelfde manier, legt de commissaris uit. “We stellen ons altijd de vraag: wie zoeken we precies? Het profiel van de vermiste is heel belangrijk. Zoeken we een peuter die vermist is uit een speeltuin, een zestienjarige die na een fuif niet thuiskwam of een oudere man met dementie die wegging uit het woon-zorgcentrum? Dat zijn allemaal potentieel onrustwekkende verdwijningen, maar ze vragen een andere richting.”
De speurders proberen altijd alert te zijn en nooit routinematig te handelen, omdat elke zaak anders is. Er wordt zo snel mogelijk gestart met de zoektocht, want tijd is cruciaal. De periode dat familieleden aangeraden werd enkele dagen te wachten vooraleer aangifte te doen van een vermissing, is voorbij. “Het kan zijn dat we massaal in actie schieten en dat er achteraf niet veel aan de hand blijkt te zijn. Dan is dat zo. We nemen geen enkel risico.”
Geen exacte wetenschap
Zoeken naar vermiste personen is geen exacte wetenschap, benadrukt Remue. Ook al raakt een overgrote meerderheid van de zaken opgelost en worden veel vermisten wel degelijk levend teruggevonden, zijn team en hijzelf zijn geen tovenaars. “Het is altijd hopen dat de juiste puzzelstukjes op tijd bij elkaar gelegd kunnen worden. Ons motto is: zeg nooit nooit. Alles kan. Mensen doen soms rare dingen en meerderjarigen hebben het recht om te verdwijnen. Voor ons blijft elke zoektocht ook dansen op een slap koord. We kunnen ons niet zomaar in het leven van die persoon gaan mengen. Daar zijn officiële privacyprocedures voor.”
Soms speelt de snelheid van de sociale media hen ook parten. Als ze ergens te velde een zoekactie houden, doet dat vaak snel de ronde. Tegenwoordig heeft zowat iedereen een gsm met camera en verbinding met internet. “We proberen de familie zo snel mogelijk in te lichten over zoekacties en de resultaten ervan, maar soms worden we in snelheid gepakt. Dan verschijnen bijvoorbeeld beelden van een opgeviste auto op sociale media, nog voor we de familie op de hoogte kunnen brengen.”
In al de jaren dat de Cel actief is, bleven 776 dossiers onopgelost. “Niet weten wat er met een persoon gebeurd is, is erger dan slecht nieuws krijgen”, stelt Remue. “Maar op een bepaald moment stopt het, als je geen enkele aanwijzing meer hebt waar je nog kunt zoeken. Je kunt ook niet hetzelfde blijven proberen. Zodra het zoeken om te zoeken wordt, moet je stoppen. Het is dan onze taak om daar open over te communiceren en een goede stand van zaken te geven aan de familie. Soms wordt de familie dan boos. Voor hen is dat heel moeilijk: zolang je iemand niet vindt, vinden zij geen rust. Maar soms vind je vermisten gewoon niet. Dat is een realiteit.”