Vorig jaar opende het KMSKA na werken die elf jaar duurden eindelijk weer de deuren. Een mooi én moeilijk jaar voor algemeen directeur Carmen Willems. Want naast de feestelijke opening van het museum, verloor ze in 2022 ook haar broer. ‘De heropening is tot het einde een wedren tegen de tijd gebleven.’
Voor het eerst sinds de razend drukke opening van het KMSKA eind september geniet Carmen Willems (55) van enkele dagen vakantie in haar huis in Tongeren. Welja, vakantie. Nadat het museum verbouwingen van elf jaar onderging, waarvan ze er vijf als directeur overzag, zou je denken: daar wordt een leven lang niet meer geklust. Maar op de dag nadat het KMSKA eindelijk weer opende, liet Willems alle ramen in haar huis vervangen. “In alle ruimtes hebben ze hier gewerkt”, grijnst ze, met op de achtergrond inderdaad erg fraai uitziende glaspartijen. “Ik heb mijn vakantie dus vooral nodig gehad om hier nog een en ander op orde te zetten.”
Eigenlijk hadden die ramen vroeger in het jaar geleverd moeten worden, maar door problemen met de materiaalvoorziening liep het allemaal wat uit. Vandaar dus die ongelukkige samenloop met de opening van het museum. Maar goed, dat een verbouwing al eens de neiging heeft tot oeverloos uitweiden hoeven we Willems niet meer te vertellen. Toen ze in 2017 als zakelijk directeur van het KMSKA aantrad, werd haar verteld dat het museum twee jaar later alweer open kon.
“Maar dat bleek totaal onrealistisch. Toen ik het team vervoegde, zat het project op een absoluut dieptepunt. Zowel op vlak van de verbouwingen als qua interne werking waren we totaal niet voorbereid op zo’n snelle heropening.”
“Ik moet toegeven dat ik in het begin een paar keer stevig gevloekt heb. Want dit was plots toch een andere job dan waarvoor ik getekend had. Tegelijkertijd voelde ik dat ik in een team was terechtgekomen dat enorm veel passie koesterde voor dit project. We hebben uiteindelijk samen beslist om onze vooropgestelde planning te laten varen. Een jaar voor de opening van het museum zouden we naar de buitenwereld toe communiceren. Want in dat laatste jaar zou je toch moeten weten: dit gaat ons lukken. Die aanpak heeft ons meer ademruimte gegeven.”
Maar Willems windt er geen doekjes om: ook in dat laatste jaar is de stress en werkdruk bij momenten verpletterend geweest. “Het is tot op het einde een wedren tegen de tijd gebleven. Zowel aannemers, architecten als museummedewerkers zijn het voorbije jaar meermaals in crisisberaad moeten gaan. De oorlog in Oekraïne heeft bijvoorbeeld best wat repercussies gehad op de aanlevering van materiaal. Daardoor hebben bijvoorbeeld nog laat in het proces beslist dat we enkele sokkels in het gebouw er tijdelijk wat anders zouden uitzien.
“Zulke beslissingen zorgen natuurlijk voor veel extra stress. Elke dag kwam er wel iets op ons pad dat onverwacht toch onze aandacht vroeg. Zo’n intens proces doorloop je misschien het best maar één keer in je leven, want zowel fysiek als mentaal hakt het er toch stevig op in.”
Voorbeeldproject
Maar sta ons toe om nog een allerlaatste keer terug te blikken: hoe kon het toch dat werken die aanvankelijk vier jaar zouden duren, uiteindelijk elf jaar in beslag namen? “Eén heel belangrijke correctie aan die aanname is dat de data die aan het begin van het project gecommuniceerd werden, vooral vanuit de pers en de politiek, onvoldoende doorgesproken waren en nooit sloegen op de afwerking van het hele project. Ze werden in die zin ook niet gesteund door het bouwteam.”
“Daarnaast is het natuurlijk een erg complex werk. Je mag niet vergeten dat er gebouwd werd terwijl een deel van onze kunstcollectie gewoon in het museum bleef, omdat ze te groot of te fragiel was om te verhuizen. Er moest een depot opgetrokken worden ín het museum, waar een deel van onze kunstcollectie kon worden ondergebracht.
“Dat alleen al heeft anderhalf jaar geduurd. Toen de bouwwerken uiteindelijk klaar waren, hebben we ook nog een jaar klimaattesten uitgevoerd om te kijken hoe het gebouw op publiek en op verschillende weersomstandigheden zou reageren. Het binnenhalen van de kunstwerken heeft ook nog eens een half jaar geduurd.
“Er is dus eigenlijk helemaal niet zó lang gebouwd. Nu goed, op vlak van timing wil ik zeker niet doen uitschijnen dat dit het grote voorbeeldproject was, maar op vlak van budget wel. Voor iets meer dan 100 miljoen euro hebben we een fantastisch gebouw, waar ook nog een groot stuk nieuwbouw werd ingeschoven.”
Maar de zware werken van de voorbije jaren hebben echt wel hun tol geëist, zegt Willems. Op de feestelijke opening van het KMSKA zei ze nog dat het voor een groot deel van het team geen nine-to-five-job meer was, maar dat het een five-to-nine was geworden.
“We hebben, zeker het voorbije jaar, echt lange dagen gemaakt en onze mensen hebben weinig vakantie kunnen nemen. Dat hebben ze allemaal gedaan om dit gemeenschappelijke project tot een goed einde te brengen, en daar ben ik hen echt ongelofelijk dankbaar voor.”
Ook Willems heeft haar familie het voorbije jaar vaker moeten missen dan haar lief is. “Dat heeft wel op me gewogen, moet ik toegeven. Niet in het minst omdat ik mijn broer het voorbije jaar verloor, enkele weken voor de opening van het museum. Daardoor ben ik op belangrijke momenten amper bij mijn familie kunnen zijn. Want ik móést doorgaan. Dat is natuurlijk erg zwaar geweest.”
Steun in kunst
“Mijn broer heeft wel nog het museum in aanbouw bezocht. In juli hebben we hier samen een paar dagen doorgebracht, ook al was hij eigenlijk totaal geen kunstliefhebber. Ik had tegen hem gezegd dat hij in het museum mocht rondlopen, terwijl ik ondertussen aan het werk was. Er hingen toen al flink wat kunstwerken aan de muur.
“Op het einde van de dag vroeg ik hem naar zijn favoriete werk en hij begon meteen over de Madonna van Fouquet, een oud werk dat hij er tegelijkertijd toch zo eigentijds vond uitzien. Dat hij er als niet-kenner in geslaagd was om er het absolute topstuk uit onze collectie te halen, daar was hij erg trots op. We hebben samen ook nog lang over dat werk gepraat.
“Het museum is los van mijn werkplek nu ook een plek waar ik troost vind. Zeker bij de Madonna, die vroeger eigenlijk niet per se mijn favoriete stuk was uit onze collectie. Maar het kunstwerk biedt me nu wel steun tijdens het verwerkingsproces. Dat kunst kan troosten hoor je natuurlijk wel vaker, maar nu ervaar ik het.
“De uiteindelijke opening van het KMSKA heeft mijn broer helaas niet meer meegemaakt. Maar in de dagen die we hier samen hebben doorgebracht, liet hij wel merken dat hij heel trots was op wat we hier aan het verwezenlijken waren.”
Op 24 september was de opening dan eindelijk daar. De kunstwerken hingen aan de muur, de witte hoogglanzende vloeren waren opgeblonken en een massa gegadigden had haar opwacht gemaakt voor de museumdeuren.
“In de aanloop van de opening had een collega ons de tip gegeven: ‘Er gaat nog van alles niet in orde zijn, maar probeer op de dag zelf te denken: het is wat het is. En geniet van elk moment.’ Dat is ook vrij letterlijk wat we gedaan hebben. We lieten enkele kapsters afkomen die het hele team onder handen namen, net als twee visagistes. We hadden ons voorgenomen om vooral te profiteren van die dag. En eigenlijk is dat me ook goed gelukt om die dag de knop om te draaien. Ik vond het een erg geslaagde opening.”
Eén veeg op het palmares
De opening van het KMSKA werd, ook door het publiek, met veel enthousiasme ontvangen. Men was vol lof over het vernieuwde gebouw, met 40 procent meer tentoonstellingsruimte dan voorheen. Ook de moderne opstelling van de kunstwerken, die per thema aan de muur geplaatst werden en niet per tijdsvak en daardoor met elkaar in dialoog gaan, gooide hoge ogen. Maar – we moeten ernaar vragen – er was één veeg op het verder brandschone palmares: die witte vloer, die na het openingsweekend al vol zwarte strepen stond.
Willems grinnikt wanneer we ernaar vragen. “Dat die glanzende witte vloer niet eenvoudig zou zijn in onderhoud, wisten we natuurlijk op voorhand. Dat hadden we ook goed doorgesproken met de onderhoudsploeg. Voor ons was het vooral belangrijk dat die vegen elke dag ook weer gemakkelijk van de vloer gingen, en dat was het geval.
“Maar tijdens dat openingsweekend waren er natuurlijk meer bezoekers dan ooit in het museum. Net op het moment dat de kuisploeg wat steken had laten vallen komt er dan een journalist langs die daar een stuk over schrijft. Tja. Dan is het even crisismanagement. Eerlijke communicatie is op zo’n moment je beste redding: ja, die vloer is niet gemakkelijk te onderhouden. Maar ik kan je verzekeren: elke ochtend ziet hij er weer spic en span uit.”
Het hele voorval heeft ook in hun voordeel gespeeld, voegt Willems eraan toe. “Het gebeurt nog steeds dat bezoekers het museum binnenkomen en ons trots tonen dat ze schoenen met witte zolen hebben aangetrokken. Bovendien: wie maalt er om wat strepen op de vloer als er absolute topkunst aan de muren hangt?”
Het museum heeft ondertussen zijn eerste uiterst succesvolle openingsmaanden achter de rug. Aanvankelijk werd er gemikt op 150.000 bezoekers tegen het einde van het jaar, maar op oudejaarsavond werd de kaap van 250.000 kunstminnenden overschreden. Daarom mocht het KMSKA ook de prestigieuze Apollo Award in ontvangst nemen voor opening van het jaar.
“Dat het zo’n vaart zou lopen hadden we echt niet durven dromen. Hier zijn we echt heel blij mee. Die grote drukte valt enerzijds te verklaren doordat het museum langer op zich heeft wachten, wat de hype naar de opening toe alleen maar vergroot heeft. Maar het is natuurlijk ook een fantastisch gebouw op een uitgelezen plek in Antwerpen, die toch echt wel geleden heeft onder die lange sluiting.
“En de kunstcollectie die we hier onderbrengen is er één van wereldformaat. Daar mogen we echt trots op zijn. Tijdens de sluiting hebben we tweehonderd van die kunstwerken gerestaureerd, wat bijna du jamais vu is. Onze collectie is dus ook nog eens in erg goede staat.”
Misnoegde kunststudenten
Maar de voorbije maanden vonden naast kunstliefhebbers ook misnoegde kunststudenten hun weg naar het KMSKA. Wekenlang verzamelden ze op het plein voor het museum om te protesteren tegen de hakbijl die door de stad Antwerpen in projectsubsidies werd gezet.
“Ik heb er absoluut begrip voor dat jonge kunststudenten met angst zitten”, zegt Willems. “En ik ben ook met hen in gesprek gegaan om te kijken hoe we als instituut jonge makers nog beter kunnen ondersteunen. Dat proberen we nu ook al zoveel mogelijk te doen. Bij de opening en in het najaar waren onze artists in residence hier nog aan zet en we kijken nu al naar welke nieuwe initiatieven we dit jaar kunnen uitzetten om jonge makers te ondersteunen.
“Ook onze samenwerkingen met de kunstacademies zijn voor ons van groot belang. Hun studenten krijgen bij ons gratis toegang en kunnen hier ook komen schetsen als ze dat willen. En als jonge makers ideeën hebben om samen projecten op poten te zetten, moedig ik hen vooral aan om ons daarop aan te spreken. En natuurlijk is het KMSKA zelf ook een sterke initiator.”
De kritiek dat grote kunsthuizen zich verdacht stilhielden in deze discussie, vond Willems dan weer moeilijker te verteren. “Want dat klopte toch niet helemaal. We vinden een gezond klimaat voor jonge kunstenaars absoluut erg belangrijk en hebben dat tegen de stad ook expliciet gezegd. Maar we kunnen niet bepalen hoe de stad haar budgetten beheert.
“Projectsubsidies zijn een manier om een leefbaar klimaat voor jonge makers te creëren, maar ze zijn ook niet de enige weg. We laten jonge kunstenaars in elk geval niet los en gaan met hen ook mee op zoek naar alternatieve manieren om hun kunst te financieren, bijvoorbeeld in de privésector.”
Wordt 2023 een rustiger jaar voor het KMSKA? Willems betwijfelt het. “Het runnen van een museum blijft toch een project dat altijd nieuwe verrassingen met zich meebrengt. De opening verliep al erg goed, en we hebben het nieuwe KMSKA nationaal en internationaal echt wel op de kaart gezet. Nu komt het erop aan om diezelfde koers te blijven varen. Het is algemeen geweten dat heel wat musea met een scherpe start vertrekken en daarna wat stilvallen. We zullen nu moeten uitzoeken hoe we dat vermijden.”