NieuwsJustitie
‘Campusverkrachter’ slaat weer toe na celstraf: ‘Hij liet zich een jaar behandelen, maar toen ging het fout’
Robbie G., de ‘campusverkrachter’, heeft opnieuw toegeslagen. De man kreeg verplichte psychische hulp bij zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, maar dat ging mis. Hij zat daarna zijn straf verder uit in de gevangenis en kon vrijkomen zonder begeleiding.
Robbie G. (41) uit Hemiksem werd vrijdag aangehouden voor een poging tot aanranding van een minderjarige (een meisje van 17) en voor het bezit van kinderporno. Hij had vorige week al geprobeerd een 17-jarig meisje van haar fiets te trekken in Beerse. Zij kon ontsnappen. G. kwam snel op de radar als verdachte - camera’s legden zijn auto vast - en het slachtoffer herkende hem op foto’s.
G. is niet aan zijn proefstuk toe. In 2010 werd hij al veroordeeld tot negen jaar cel voor het verkrachten van een studente. Kathleen Van De Vijver, de woordvoerder van het Gevangeniswezen, weet dat Robbie G. in 2017 een voorwaardelijke invrijheidstelling kreeg. Hij moest zich verplicht laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Na analyse was gebleken dat zijn dossier en problematiek ernstig waren.
Niet gemotiveerd
Van De Vijver: “Hij heeft zich een jaar laten behandelen, maar toen ging het fout.” De man had minstens twee voorwaarden overtreden, waaronder een verbod op alcoholgebruik. Hij moest terug naar de gevangenis en gaf daar aan dat hij niet gemotiveerd was om opnieuw in residentiële begeleiding te gaan.
Hij verkoos ambulante hulp, maar dat bleek onmogelijk: zijn dossier was te zwaar. “Robbie G. diende zich dan toch nog aan in verschillende residentiële instellingen, maar die weigerden hem omdat hij niet gemotiveerd bleek”, aldus Van De Vijver. Daarom zat de man zijn straf uit in de gevangenis.
Er is dus wel degelijk met Robbie G. aan de slag gegaan, alleen niet meer na zijn vrijlating. De politieke wereld reageert geschokt, maar ziet ook waar het schoentje knelt. “De laatste jaren is er heel wat geïnvesteerd in meer zorgcapaciteit voor geïnterneerden, maar niet voor gedetineerden. In dit specifieke geval was er een aanbod, maar dat is er voor wie binnen de lijntjes kleurt, terwijl we ook de moeilijke gevallen moeten kunnen behandelen”, klinkt het op het kabinet van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Volgens hem zou er een aanbod moeten zijn voor alle soorten patiënten. “Er is niet voor iedereen een zorgaanbod op maat en dat is frustrerend voor justitie.”
Nieuwe feiten
De gevangenis wordt verzocht met verschillende problematieken om te gaan. “Maar als die mensen buiten de gevangenis vallen, loopt het soms mis. Er is een gebrek aan een forensisch zorgcircuit. Daar moet in geïnvesteerd worden. Dat kan justitie niet alleen, want dat gaat ook over zorg. De tijd in de gevangenis zou de zorg kunnen gebruiken voor pre-therapie, of voor intakegesprekken bijvoorbeeld. Enkel op die manier kunnen we een succesvolle re-integratie voorbereiden tijdens detentie.”
Daarmee doelt Van Quickenborne op een gedeelde verantwoordelijkheid en vraagt hij meer investeringen van onder andere minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) maar ook van zijn Vlaamse collega, Wouter Beke (CD&V).
Vandenbroucke vindt dat we “ons er heel goed bewust van moeten zijn dat psychiatrische zorg niet alles kan oplossen”. “Deze droevige casus maakt het belang van terbeschikkingstelling duidelijk, een maatregel die rechtbanken kunnen treffen in het kader van de strafuitvoering. Ook de mogelijkheden waarover rechtbanken beschikken in het kader van de strafuitvoering moeten kritisch bekeken worden.”
Minister Beke stelt dat hij probeert “de actuele noden in kaart te brengen en te kwantificeren zodat er concrete acties ondernomen worden voor de optimalisatie van het aanbod”. Een belangrijke voorwaarde voor Beke blijft dat plegers van seksueel geweld zich willen laten behandelen. “Als er geen schuldbesef is, heeft zo’n behandeling niet het gewenste doel.”