Openbaar vervoer
Burgemeesters ergeren zich aan De Lijn
De burgemeesters van enkele Vlaamse steden trekken aan de alarmbel. Met de hervorming van De Lijn worden ze zelf bevoegd voor bussen en trams, maar daar hebben ze te weinig middelen voor. "Ik ga niet zomaar een cheque uitschrijven", zegt minister Weyts.
Vanaf 2020 wordt Vlaanderen opgedeeld in vijftien vervoersregio's. Binnen elke regio krijgen de lokale burgemeesters de kans om samen met andere actoren, zoals de Vlaamse overheid en de NMBS, hun eigen mobiliteit uit te werken. Dat betekent dat ze ook zelf de budgetten in handen krijgen om die lokale lijnen te organiseren.
Maar is dat betaalbaar? Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) benadrukt dat het budget voor het openbaar vervoer gelijk blijft. "We gaan niet terug naar de oversubsidiëring van De Lijn", zegt hij. Alle nieuwe initiatieven van gemeenten zullen dus ten koste gaan van andere, want meer geld komt er niet. De Lijn moet al sinds 2012 besparen op haar exploitatiebudget.
In Gent ziet schepen van Mobiliteit Filip Watteeuw (Groen) dat niet zitten. "We moeten het aanbod van bus en tram offensief verhogen om te voldoen aan de verwachtingen van morgen", zegt hij. "Als je dat beseft, dan weet je ook dat het exploitatiebudget de hoogte in moet." Zonder die extra middelen kunnen steden hun ambitie niet waarmaken, klinkt het.
"Een gigantische besparingsoperatie", zo noemt Leuvens burgemeester Louis Tobback (sp.a) de hervorming. Hij merkt nu al hoe De Lijn allerlei kosten afwentelt op de stad. "U en ik betalen belastingen aan Vlaanderen om ons openbaar vervoer te regelen. Maar als we vervoer willen, dan moeten we daar blijkbaar ook nog eens voor betalen via de gemeentebelasting."
De Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) hoopt dat er nog extra budget zal worden vrijgemaakt. "We vinden het een goede zaak dat steden en gemeenten meer inspraak krijgen, maar het is niet fijn om a priori het deksel op de neus te krijgen voor dat budget", zegt woordvoerster Nathalie Debast. "We hopen dat minister Weyts die budgetten toch verhoogt."
Maar Weyts, die bevoegd is voor De Lijn, wijst de gemeenten op hun eigen verantwoordelijkheid. "Wat De Lijn doet, kunnen zij naar eigen zeggen beter. Laat hen dat dus eerst maar eens bewijzen", klinkt het. Nu al afkomen met de vraag om meer geld vindt de Vlaamse minister iets te makkelijk. "Ik ga niet zomaar een cheque uitschrijven. Het gaat nog altijd om belastinggeld."
Te weinig betrokken
Maar dat ze het beter kunnen, daar zijn de steden van overtuigd. Zo wil burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open Vld) elektrische busjes inleggen in Kortrijk, ligt Renaat Landuyt (sp.a) in conflict over de stopplaatsen van de bussen in Brugge en wil Antwerpen een stedelijk vervoersbedrijf uit de grond stampen.
Volgens Antwerps schepen van Mobiliteit Koen Kennis (N-VA) moet het budget niet zozeer omhoog, maar kan het wel slimmer worden besteed. "We hebben bijvoorbeeld een fantastische treinlijn tussen Antwerpen en Boom. Als De Lijn op datzelfde parcours een tram wil leggen, vraag ik me af of we dat geld niet beter in iets anders investeren."
Veel lokale besturen vinden dat ze op dit moment te weinig betrokken worden bij de beslissingen van de Vlaamse vervoersmaatschappij. "Wij kunnen niet eens beslissen waar de bus stopt", zegt Landuyt (sp.a). "Dat is een groot probleem. Uiteindelijk ben ik diegene die wordt aangesproken door de burger."