Donderdag 01/06/2023

Belgisch witblauw

Buitenland lust de Belgische witblauwe billen niet meer

null Beeld Bas Bogaerts
Beeld Bas Bogaerts

Ze noemen het de Schwarzenegger onder de runderen. Het Belgisch witblauw is door doorgedreven fokken zo gespierd geworden dat kalfjes voornamelijk via keizersnedes ter wereld komen. Zwitserland verbiedt daarom de fok, Nederland neemt maatregelen. En plots ziet de toekomst er niet meer zo rooskleurig uit voor onze Belgische dikbil.

SOFIE VANLOMMEL

Fokken met Belgische witblauw-runderen is niet langer toegelaten in Zwitserland. De Zwitserse landbouw- en voedingsautoriteit verbiedt kweken met 'extreme fokkenmerken'. Wie de typisch Belgische dikbil al eens van dichtbij heeft gezien, begrijpt meteen waar het over gaat. Dijen als boomstammen, een rug als een waterbuffel. Het Belgisch witblauw is een wandelende steak.

Het zijn de spieren die vlees opleveren, dus hoe meer spieren, hoe meer vlees. Precies om die reden selecteerden Belgische boeren al in de jaren zestig de dikbillen uit de kudde. Die zeldzame 'dikbileigenschap' is niet exclusief voor het Belgisch witblauw, maar door steeds de dikste dieren uit de kudde met elkaar te kruisen, werd het Belgisch witblauw, genoemd naar de typische gevlekte vacht, een overdreven gespierde koe. Met de bevolkings- en welvaartsgroei die in de jaren zestig een hoge vlucht nam, was deze biefstukkenfabriek welgekomen.

Voor alle duidelijkheid: de dikbil is puur natuur, er kwam geen genetische manipulatie aan te pas. Het resultaat is, zoals geneticus Michel Georges het noemt, "de Schwarzenegger onder de koeien." Georges, die aan de Luikse universiteit het genetisch traject van deze koe reconstrueert, ontdekte dat de gespierde dieren die de boeren intuïtief selecteerden om te kweken, het product waren van een genetische fout. Een mutatie in het myostatinegen veroorzaakt sterkere spierontwikkeling. Zo ontstond het dikbil-fenotype, de blauwdruk voor het Belgisch witblauw.

Niet ethisch

Het steeds vleziger worden van de koe had neveneffecten. Natuurlijk bevallen ging steeds moeilijker. "Het kalfje werd te groot en de doorgang te smal door de gespierdheid van de moeder", legt Georges uit. In de jaren tachtig kwamen zowat alle kalveren van het Belgisch witblauw ter wereld door middel van een keizersnede. Dat kost geld en vreet aan de winst. Maar omdat in België, in tegenstelling tot de meeste Europese landen, alle boeren op een relatief klein oppervlakte wonen, zijn de veeartsen heel snel, efficiënt en goedkoper gaan opereren. Zo werd ook de keizersnede een Belgische specialiteit. De gemiddelde veearts voert elk jaar 500 tot 1.000 keizersnedes uit.

Michel Benats, veearts in Zuid-Limburg en al 37 jaar in het vak, rukt tot twee keer per dag uit om een Belgisch witblauw op de wereld te zetten. Zwangere koeien krijgen door de boer een thermometer in de vagina geduwd. Begint het dier te persen, dan wordt de thermometer naar buiten geduwd. De boer krijgt dan een sms: het is tijd. Zonder complicaties heeft Benats maar een half uur tot vijftig minuten nodig om een gezond kalf op de wereld te zetten. Dat kost 98 euro, zonder btw. De kost weegt, vergeleken met andere landen, niet op tegen het rendement van een dikbil. Een superieur karkas - en dikbillen vallen meestal in die categorie - levert zo'n 500 euro op. Wallonië is gespecialiseerd in het fokken en kalven, in Vlaanderen worden de dieren vetgemest voor de slacht. Een koe krijgt gemiddeld drie kalfjes en gaat dan naar het vleeshuis.

De Belgische veeartsen zijn zo goed, zegt Koen Mintiens, adviseur bij de Boerenbond, dat het percentage kalfjes dat sterft bij de geboorte veel lager ligt dan bij andere rassen. "Belgisch witblauw kent een sterftepercentage van 2 procent, bij andere runderen is dat 8 procent."

In Nederland heeft het verzet tegen de keizersnedes op dikbillen tot maatregelen geleid. In september van vorig jaar stemde de Tweede Kamer in met een tijdelijk fokverbod als de boeren het aantal natuurlijke bevallingen tegen 2018 niet 'structureel' kunnen opdrijven. De Nederlanders noemen de vele keizersnedes 'niet ethisch'. In de Scandinavische landen is het fokken van dikbillen al langer verboden. Ook daar verzet men zich tegen de 'niet natuurlijke' koe.

Frankenstein

Hoe anders is het landschap in België. De belangen zijn dan ook groot: een rapport van de FOD Economie uit 2007 schat de waarde van de rundveesector op een miljard euro, de helft van de veestapel bestaat uit Belgisch witblauw. Nederland telt 10.000 dikbillen, in ons land gaat het om zo'n 300.000 stuks. Maar waar Nederlandse dierenrechtenverenigingen een thema maken van voor consumptie 'opgefokte' dieren, vindt GAIA de dikbil 'geen prioriteit'. Wel noemt Michel Vandenbosch de dikbil 'een Frankensteinachtig gedrocht'.

In het tv-programma 'Volt' werd een tijd geleden over de dikbil geklaagd, maar daar werd de teleurstellende smaak gezien als het grootste probleem. De overheid bemoeit zich met hygiëne, veiligheid en de leefomstandigheden. Hoe de koeien er uitzien, bepalen de boeren. De sector zegt zelf excessen in het oog te houden, onder het motto 'een gezond dier is een economisch interessant dier'. Zo is het aantal natuurlijke bevallingen gestegen van nul tot 20 procent, zegt de Boerenbond. Dat doet men door fokdieren te selecteren op een breder bekken.

Het doorgedreven fokken leverde wel een aantal onaangename verrassingen op. Zo werden er een aantal jaar geleden opeens misvormde kalveren geboren, met verwrongen staart en meer kans op dwerggroei; een kwestie van de verkeerde genencombinatie tussen koe en stier. De misvormde kalfjes zijn het levende bewijs dat 'veredeling' van het ras een kwestie van trial and error is. Pas als misvormingen opduiken, gaan de genetici op zoek naar de oorzaak. Zo wordt er nu gespeurd naar het gen dat schurft veroorzaakt, een nieuw probleem dat door het doorgedreven fokken is opgedoken.

De genetische defecten door een gebrek aan variatie in de genenpoel (een beperkt aantal 'kampioenen' onder de stieren wordt ingezet om duizenden kalveren te produceren), baart ook de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zorgen. In 2012 waarschuwde die voor genetische defecten door inteelt. Bovendien, zegt het EFSA, reageren 'dubbelgespierde' rassen heviger op prikkels zoals warmte, kou of honger, worden ze sneller moe en hebben ze meer stress.

Gezondheid

Wie klaagt over de kwalen van de dikbil, zegt veearts Benats, vergeet dat het dier beschikt over de sterkste poten onder de runderen. "De Holstein, een melkkoe, is het product van nog veel meer selectie. Die soort heeft last van de poten, het metabolisme, de vruchtbaarheid... Allemaal problemen die het Belgisch witblauw niet kent. Pittig detail: de Holstein-melkkoe komt uit Nederland."

Er is geen enkele wetenschappelijke aanwijzing dat de dikbil onder zijn fysieke eigenschappen lijdt, zegt landbouwethicus Dirk Lips. Lips heeft het onderzocht: een keizersnede heeft geen effect op de gezondheid van de koe of het kalf. "De leefomstandigheden zijn voor het welzijn van het dier zeker zo belangrijk." Dat neemt niet weg, zegt hij, dat achter de dikbil een belangrijke maatschappelijke vraag schuil gaat. "Willen we ons voedsel produceren via dieren die zich niet meer zelfstandig kunnen voortplanten?"

De vrienden van de dikbil roepen tegenargumenten in. Het zijn de supermarkten, en dus de consumenten, die een onstilbare honger naar Belgisch rundsvlees hebben, zegt de Boerenbond. Vlees van het witblauw is zeer mager en dus ook gezond. Qua smaak zijn er vettigere, lekkerdere, maar ook duurdere alternatieven. Ook op vlak van ecologische voetafdruk doet de dikbil het vrij goed: hij levert het meeste vlees per karkas, per vierkante meter, per liter water of kilo graan op.

Michel Georges vindt wel dat fokkers stilaan hun limiet hebben bereikt. "Door de obsessie voor spierontwikkeling, is het resultaat te extreem geworden." Maar het Belgisch witblauw hoeft van hem niet te verdwijnen. "We zijn vergeten dat in het Europa van de negentiende eeuw mensen nog van de honger stierven. Het protest tegen de dikbil is ook echt iets voor stadsmensen. Ze zijn zeer negatief over de intensieve veeteelt, maar genieten wel van het voedsel dat die oplevert."

De Belgische rundvleesproductie is vooral voor eigen publiek, de sector verwacht geen hinder van de Zwitserse of Nederlandse maatregelen. De bal ligt dus in het kamp van de consument. En die eet steeds minder rundvlees. Sinds halfweg de jaren negentig is de consumptie elke vijf jaar met dubbele cijfers gedaald. Aten we in 2005 nog 144 gram rundvlees per week, dan werd dat in 2013 een wekelijks biefstukje van 112 gram.

Goed in het vlees

Belgisch witblauw
Geselecteerd op zijn typische 'dikbil'-kwaliteit ontstond een runderras met veel en zeer mager vlees aan het karkas. Door de keuze voor de meest gespierde dieren konden kalfjes enkel nog door een keizersnede ter wereld komen. Volgens de Boerenbond heeft betere selectie van fokdieren het aantal natuurlijke bevallingen doen stijgen van nul naar 20 procent. Europese varianten: de Franse Charolais, de Italiaanse Piëmontees.

Plofkip
Vleeskuikens die zodanig gefokt zijn dat ze, in combinatie met proteïnevoeding, na gemiddeld zes weken ongeveer 2,5 kilo wegen en klaar zijn voor de slacht. Een gewone kip doet daar achttien weken over. Deze vleeskuikens groeien zo snel dat ze meer hartproblemen hebben. Door kalktekort kunnen ze hun eigen, snel toenemende gewicht vaak niet dragen en zakken ze door hun poten. Door felle acties van de Nederlandse dierenrechtengroep Wakker Dier bieden grote bedrijven als Unilever en Jumbo geen plofkip meer aan.

'Thanksgiving turkey'
Deze kalkoen is een combinatie van de dikbil en de plofkip. Hart, bloedvaten en poten kunnen de enorm snelle groei van het dier niet volgen. In industriële kwekerijen zakken ze vaak door hun poten of begeeft hun hart het. Door hun omvang kunnen ze moeilijk bewegen en niet broeden; de voortplanting gebeurt artificieel. Op veertien tot zestien weken weegt het vrouwelijke dier al 20 kilogram, en wordt er geslacht. Bij niet-industriële kalkoenen duurt dat ongeveer zes maanden, maar zij wegen slechts de helft. Zo'n veertig miljoen kalkoenen gaan met Thanksgiving de Amerikaanse ovens in.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234