InterviewPierre Chardome
Broer van MH17-slachtoffer: ‘Als je broer sterft, wat ben je dan?’
Op 17 juli 2014 schoten pro-Russische rebellen vlucht MH17 van Malaysian Airlines neer boven Oekraïne, waarbij 298 mensen omkwamen. Benoît Chardome was één van de zes Belgische slachtoffers. Vijf jaar later wil zijn broer Pierre de zaak achter zich laten. ‘Ik moest afstand nemen. Ik was mezelf niet meer.’
In de schaduw van een majestueuze eik in zijn tuin in Eghezée, bij Namen maakt Pierre Chardome de balans op van de voorbije vijf jaar. Geen dag ging voorbij dat hij niet aan zijn broer dacht. “Als je je job verliest, ben je werkloos. Sterft je partner, dan word je weduwnaar. Maar als je broer sterft, wat ben je dan? Voor de dood van Benoît had ik al een broer en een zus begraven. Mijn vader stierf toen ik veertien was. Ik moet opnieuw mijn plaats vinden in mijn familie, maar ik heb die nog niet gevonden.”
Pierre spreekt Nederlands met een vaag Antwerps accent, doorspekt met Franse uitdrukkingen. Hij groeide op in Antwerpen, in een Franstalig gezin met vijf kinderen. Hij was de jongste, Benoît de middelste. “Mijn broer was mijn god. We deden alles samen, we waren fusioneel. Maar Benoît stond altijd in het licht, terwijl ik in het donker bleef. Hij was de man van de contacten, de vlotte babbel. Ik was les petites mains, het kleine broertje dat achter hem aan huppelde.”
Het was zijn zus die Pierre op 17 juli 2014 belde om te zeggen dat er een vliegtuig van Malaysian Airlines was neergestort. “Benoît woonde in Bali, waar hij manager was van drie hotels en in zijn vrije tijd een internetcafé runde voor armen. Hij was pas een maand getrouwd met Puput, zijn Indonesische partner. Ze zouden op huwelijksreis gaan naar de Verenigde Staten en via Amsterdam terugkeren naar Kuala Lampur, maar wij wisten niet met welke vlucht.”
“Die nacht stond de politie aan mijn deur: ‘Woont Jean-Benoît hier? Dan hebben wij u de plicht te melden dat hij dood is.’ Maar Jean-Benoît is de naam van mijn oudste zoon, die die nacht vakantiewerk aan het doen was. We hadden hem kort voordien nog aan de lijn gehad. Voor de zekerheid belden we hem opnieuw op. ‘Neen hoor, hij leeft nog.’ Mijn vrouw suggereerde of de agenten misschien mijn broer Benoît bedoelden, geboren in 1963. ‘Ja, die!’ Hoe amateuristisch kan je de dood van een familielid vernemen?”
Ook nadien bent u niet goed opgevangen, zo liet u destijds verstaan in een interview op RTL.
“Ik moet dat toch nuanceren. Van de agenten kregen we een telefoonnummer van het crisiscentrum van Buitenlandse Zaken, waar ze ons niet veel wijzer konden maken. Ondertussen was ik zelf beginnen te bellen en mailen naar de luchthaven van Schiphol. Onze overheid kon me alleen informatie geven waarover ik al beschikte.
“Je moet weten: de leegte tussen de mededeling dat je broer waarschijnlijk is overleden omdat zijn naam op de passagierslijst stond en de identificatie, die is verschrikkelijk. De aanslag is gebeurd op een donderdag, de maandag nadien werden de nabestaanden van alle Belgische slachtoffers ontvangen op het federaal parket in Brussel, waar we wel uitleg kregen. We kregen ook psychologische hulp van het Rode Kruis. Die mensen hebben fantastisch werk geleverd. We mochten hen dag en nacht bellen.
“Nadat ik me op RTL kwaad had gemaakt over de opvang van de nabestaanden, kreeg ik telefoon van Elio Di Rupo, de toenmalige premier. Ik dacht: ‘Ik speel in op zijn situatie en vertel hem dat mijn broer pas getrouwd was met zijn partner.’ Maar Di Rupo bleef op de vlakte. Hij betuigde zijn medeleven en dat was het. Nee, geef mij dan maar de Nederlanders. De manier waarop zij de slachtoffers gerepatrieerd hebben, met de lijkwagens die in een statige stoet door het land reden en de mensen die langs de kant van de weg stonden te applaudisseren, dat was aangrijpend. Ook de ceremonie van de nationale herdenkingsdag enkele maanden later in Amsterdam heeft me diep geraakt. Ik zie het de Belgen nog niet doen.”
De beelden van een neergeschoten MH17, met de lichamen en de bezittingen van de passagiers verspreid over een Oekraïens veld dat zindert van de hitte, zijn op ieders netvlies gebrand. Ook bij u?
“Ik heb daar afstand van genomen. Het leek niet echt. Ik was eerst bang dat de lichamen niet geïdentificeerd konden worden – het was een opluchting toen dat wel het geval bleek te zijn. Je zal maar nabestaande zijn van de MH370, het vliegtuig van Malaysian Airlines dat enkele maanden voordien van de radar verdween en dat nooit is teruggevonden. Het moet verschrikkelijk zijn als je als familie niets meer hebt.”
Hoe lang heeft het geduurd voor uw broer geïdentificeerd kon worden?
“Vijf weken. De eerste keer is Puput gegaan, ik zag het niet zitten. We hadden toen al een ceremonie achter de rug zonder kist, waarop vierhonderd mensen aanwezig waren. Na de eerste identificatie hebben we Benoît in intieme kring begraven in Berchem. Het is hard om te zeggen, maar op dat moment beschikten we alleen over zijn romp en een deel van zijn hoofd. Het heeft Puput jarenlange nachtmerries opgeleverd.
“Twee weken later kreeg ik telefoon uit Nederland met de vraag of ik een tweede identificatie kon doen, deze keer van een voet en een been. Het werd me afgeraden, maar ik ben toch gegaan en dat heeft me goed gedaan. Ik zag zijn voet en wist: ja, die is van Benoît. Die harde zool, dat heb ik ook. We hebben een tweede begrafenis georganiseerd, met een kist die in het graf bovenop de eerste werd geplaatst.
“Een paar weken later opnieuw telefoon uit Nederland. Of ik een derde lichaamsdeel wilde identificeren. Toen heb ik gezegd: ‘Stop.’ Een derde begrafenis, dat kon ik niet aan. Het heeft me nog een stevige discussie opgeleverd met de Nederlandse autoriteiten, die niet als ‘eigenaar’ van lichaamsdelen kan optreden. Maar ik was op. De eerste begrafenis van Benoît heb ik in 24 uur tijd moeten organiseren omdat Puput terug naar Bali zou gaan. De identificatie was op vrijdag. Zaterdag is Benoît begraven, maandag zat Puput op het vliegtuig. Een maand na de aanslag heb ik me laten opnemen in een psychiatrische instelling. De datum weet ik nog precies: het was 15 augustus.”
Wat was er gebeurd?
“Een klein incident. Er was een feest in het dorp met luide muziek. Om halftwee ’s nachts belde ik de politie met de vraag of het stiller kon. Maar de organisatoren bleken een vergunning te hebben om tot drie uur ’s nachts door te gaan. Twintig minuten later stopte er een combi voor de deur. Twee agenten stapten uit. Ik had toen al wekenlang niet geslapen en had gedronken. Voor ik het wist, zaten we midden in een hoogoplopende discussie. Plots kwam er een tweede combi aangereden. Ik kan je verzekeren: als er vijf agenten voor je neus staan, voel je de agressie. De situatie is uit de hand gelopen. Mijn vrouw, een psychiatrisch verpleegster, vond dat het genoeg was geweest: ‘Nu laat je je opnemen.’ Sindsdien heb ik trouwens geen druppel meer aangeraakt.”
Hoe gaat het nu met u?
“Sinds een zestal maanden voel ik me beter. Een jaar geleden, ongeveer rond deze periode, heb ik de Nederlandse overheid laten weten dat ik geen berichten meer van hen wilde ontvangen. Daarop kreeg ik een telefoontje van hen: ‘Blijf in contact, zo krijg je als eerste een bericht als we nieuws hebben.’ Goedbedoeld allemaal, maar ik ben bij mijn standpunt gebleven. Mijn vrienden hadden me erop gewezen dat ik niet meer dezelfde was. Op het werk kreeg ik te horen dat ik altijd negatief was, de toon van mijn mails werd agressiever. Ik had ook gezondheidsproblemen. Toen wist ik dat ik afstand moest nemen. Het vrat aan mij. De stress, de vragen: ‘Hoe lang gaat dat nog duren?’”
Hoe is het contact met de families van de andere Belgische slachtoffers?
(haalt schouders op) “Onbestaande. Iedereen lijkt het op zijn manier te verwerken. Ik heb overwogen om zelf de nabestaanden bijeen te brengen, maar dat plan heb ik laten varen. Ik ben in behandeling gegaan bij een psycholoog en een psychiater en heb me aangesloten bij een groep mensen in Brussel die samenkomen om te rouwen. Een diverse groep: iemand heeft zijn partner verloren en is na twee jaar nog altijd niet op de been, iemand anders is zijn kind kwijt.”
Het Joint Investigation Team, dat de aanslag onderzocht, gaf onlangs de namen vrij van de vier verdachten die de opdracht zouden hebben gegeven voor de aanslag. Een opluchting?
“Ik wist dat dat eraan zat te komen. Een jaar geleden hebben de onderzoekers ons meegedeeld dat ze de schuldigen opgespoord hadden – ze waren voor 95 procent zeker, zeiden ze. Om die reden heb ik afstand genomen: nu wist ik het. Twee jaar na de aanslag hadden we op een bijeenkomst voor de nabestaanden al antwoorden gekregen op de meeste vragen. Veel mensen wilden weten of de slachtoffers iets gevoeld hebben. Maar op 10.000 meter hoogte is het min 40 graden. Als dan een raket inslaat, verlies je meteen het bewustzijn. Dat heeft me gerustgesteld. Mijn broer heeft het niet geweten.”
Het proces vindt volgend jaar plaats in Schiphol. Gaat u er naartoe?
“Eerst was ik van plan gewoon eens te gaan kijken, maar nadat ik hoorde dat de nabestaanden van alle 298 slachtoffers spreekrecht krijgen, wil ik dat het verhaal van mijn broer verteld wordt. Hij was een uitzonderlijke man. Dat hij een maand voor zijn dood getrouwd was met zijn vriend, maakt het verhaal nog intenser.”
Het zal een vreemde aangelegenheid worden. De kans dat de beschuldigden opdagen, is nihil.
“Ik had nochtans graag hun verdediging gehoord. Nu krijgen we alleen maar eenrichtingsverkeer. Niet dat ik twijfel aan de bewijzen, maar dat de onderzoekers de telefoontjes hebben teruggevonden van de daders die bespreken hoe en waar de Buk-raketinstallatie moest terechtkomen, verbaasde mij. Hoe lang blijven zulke dingen eigenlijk in de lucht hangen?
“Ik had ook graag meer duidelijkheid gekregen over de rol van de Maleisische premier. Vanwege zijn banden met Rusland uit hij al sinds het begin van het onderzoek twijfel over de bewijzen. Maar voor mij is het duidelijk: hier zit Poetin achter. Je bestelt als Rus niet zomaar een raketinstallatie om wat op vliegtuigen te gaan schieten zonder dat het staatshoofd daarvan op de hoogte is.
“De echte reden zullen we nooit te weten komen. De pro-Russische rebellen hadden het goed voor elkaar. Wilden zij de wereld laten weten dat het oorlog was in Oekraïne? Dat het om een vergissing ging, is onwaarschijnlijk. Het is niet zo dat MH17 per ongeluk uit de lucht is geschoten en dat de daders het op een legervliegtuig hadden gemunt. Het was de bedoeling om onschuldigen te raken.”