Brexit
Britse gezinnen voelen aankomende brexit in portemonnee, ook investeringen dalen
Het terugwinnen van de Britse soevereiniteit op de EU doet pijn, vooral in de portemonnee. De harde brexitplannen van een jaar geleden worden softer omdat de economische cijfers steeds somberder worden. De gewone Brit houdt inmiddels de hand op de knip.
In Groot-Brittannië is er vóór het brexitreferendum misschien niet goed naar de cijfers gekeken. Het koninkrijk is een importeconomie en heeft relatief weinig maakindustrie. Sinds 'B-day' op 23 juni vorig jaar, toen de Britten besloten de EU de rug toe te keren, is het pond sterling met ruim 15 procent gedaald ten opzichte van de euro en de dollar. Importen worden dan duur en dat merkte het grootste elektronische warenhuis op het eiland aan de andere kant van de Noordzee, Dixons Carphone. Afgelopen week kwam het bedrijf, dat vooral smartphones en telefoon- en internetabonnementen verkoopt, met een zware winstwaarschuwing. De verkoop valt vies tegen.
Britten doen langer met hun mobiele gadgets, stellen vervanging zeker 4 tot 5 maanden uit. Oorzaak: dure buitenlandse smartphones als gevolg van het goedkope pond. Allemaal import: iPhone, Samsung, HTC, Nokia, Blackberry en Huawei. Dixons Carphones' waarde op de beurs is sinds het brexitreferendum gehalveerd. Ook de autobranche geeft alarmerende signalen af. In juli zijn de autoverkopen met meer dan 9 procent gedaald ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar. De Brit doet langer met zijn auto, wasmachine, televisie en meubilair. De ingezakte waarde van het pond sterling is hiervan de oorzaak.
Export van 'made in the United Kingdom' is wel veel aantrekkelijker geworden, en daar profiteert Groot-Brittannië ook van, maar veel te weinig. Een exporteur als Burberry, van de typisch Engelse trenchcoats, heeft, ondanks stijgende omzetten in het buitenland, de investering in een nieuwe fabriek in Leeds gestopt.
De Engelse auto-industrie, die nog steeds veel merken bouwt, heeft de investeringen met 75 procent teruggeschroefd dit jaar. Per saldo groeien de investeringen van Britse bedrijven in de eerste helft van 2017 niet, de teller staat op 0 procent. De centrale bank van Engeland, BoE, heeft zelfs de prognose voor investeringen tot 2020 met 20 procent verlaagd ten opzichte van berekeningen vóór het brexitreferendum.
Het is ook te zien aan de groei van de Britse economie, die het laatste kwartaal nog maar 0,3 procent bedroeg. Veel lager dan de voorbije jaren. De consumentenbestedingen groeiden met amper 0,1 procent. Alleen levensmiddelen deden het beter. Ruim veertien maanden na het brexitreferendum houdt de Brit al de hand op de knip.
Daar is voor Britse huishoudens ook wel aanleiding toe. De dure importen als gevolg van het veel goedkopere pond jagen de inflatie aan, die nu 2,6 procent bedraagt en waarvan de verwachting is dat die snel naar de 3 procent gaat. De lonen stijgen minder met circa 2 procent. Dus per saldo boert het Britse gezin erop achteruit.
Nulurencontracten
Vreemd lijkt dit wel omdat de Britse werkloosheid maar 4,4 procent van de beroepsbevolking bedraagt, het laagste percentage in 42 jaar. Dit zou druk op de arbeidsmarkt moeten veroorzaken en loonstijgingen tot gevolg moeten hebben. Dat gebeurt niet. Het Britse statistiekbureau ONS kent de oorzaak. Er zijn zo'n 900.000 werkenden met een nulurencontract (waarbij geen minimumaantal uren gegarandeerd wordt), daarbovenop zijn er veel zelfstandigen met een mager inkomen en er zijn nog veel parttimers met een laag salaris.
De komende jaren lijken er niet beter op te worden, zo blijkt uit de laatste prognose van de Bank of England. Zeker nu sombere verwachtingen worden versterkt door een negatief psychologisch sentiment dat door de Britse huishoudens en bedrijven waart. Dit als gevolg van de onzekerheid over de consequenties van de brexit voor de portemonnee of de bedrijfsbegroting. In deze context moet de Britse regering naar de onderhandelingstafel, naar Brussel.
De Brit wil duidelijkheid, en snel. En een vechtscheiding kon weleens duur uitpakken.