ReportageBosbranden
Blussen, eten, slapen, weer blussen: in Californië heeft een brandweerman amper vrije tijd
Basiskampen voor duizenden brandweerlieden waar ze ver van huis kunnen eten en slapen, zijn onmisbaar bij de bestrijding van verwoestende bosbranden aan de Amerikaanse westkust. En dus worden collega’s familie. ‘Zo gaat het nu eenmaal, je raakt eraan gewend.’
Het is 36 graden Celsius op het evenemententerrein Silver Dollar Fairgrounds in de Californische plaats Chico, zo’n anderhalf uur ten noorden van hoofdstad Sacramento. De grond is kurkdroog en af en toe ruik je de rook, afkomstig van de Dixie-brand die 13 juli ontstond en verderop raast. Die groeit dusdanig snel dat dit basiskamp binnen een dag is opgetuigd.
Afgelopen vrijdag stond hier niets, nu zijn er voorzieningen voor duizenden mensen; zowel brandweerlieden als ondersteunend personeel. Het is een dorp middenin de stad, met onder meer slaapvoorzieningen, technische ondersteuning, een mobiele keuken en een depot voor blusmateriaal. Benzine voor de brandweerauto’s staat paraat in glimmende tankwagens. Alles is mobiel en kan worden uitgebreid of verwijderd.
Kriskras door de staat
Het zweet loopt onder de pet van bataljonchef Brandon Lanning vandaan. “We komen net aanrijden na een rit van vijf uur. Dit is al mijn vierde brand dit jaar.” Hij werkt in San Bernardino in het zuiden van de staat, vertelt hij, en woont negen uur rijden noordwaarts, in Redding. Hij heeft dit jaar al tegen natuurbranden gevochten in San Diego, Mariposa en Calaveras, kriskras door Californië.
Lanning is niet uniek, de mensen in dit kamp komen uit de hele staat en soms zelfs van daarbuiten. Kazernes stellen ploegen en materiaal beschikbaar. Cal Fire – voluit het California Department of Forestry and Fire Protection of het Californische ministerie van bosbeheer en brandbescherming – kan beide oproepen als ze nodig zijn. Wie dienst heeft als er zo’n oproep binnenkomt, kan zomaar ineens op weg zijn naar een enorme vuurzee. Lanning gebaart naar zijn wagen, met daarin de brandweerlieden die deel uitmaken van zijn ‘strike team’, gespecialiseerd in brandbestrijding in onherbergzame gebieden. “De brand waar we hiervoor aan werkten, begon te slinken. Zodra we weer beschikbaar waren, zijn we hierheen gekomen”, zegt hij.
De Dixie-brand vreet momenteel om zich heen in een moeilijk begaanbaar gebied, met dichte begroeiing en steile bergruggen. Brandweercommandant Chris Bruno, onderdeel van het communicatieteam in Chico, kijkt zijn overzicht erop na en somt op: “Er zijn nu 141 brandweerwagens, 23 helikopters, en 49 bulldozers actief.” Brandweerlieden komen aan in het brandgebied en trekken vervolgens met zware bepakking dichter naar de vuurlinie. Ze krijgen hulp van helikopters, die vlamvertragend middel sproeien, en bulldozers die in een grote cirkel rondom de brand allerlei brandbaar materiaal verwijderen. Zo wordt de brand zo veel mogelijk ingedamd.
Cal Fire zet op deze manier alles op alles om de tragedie in het nabijgelegen Paradise, waarbij in 2018 85 mensen om het leven kwamen, te voorkomen. Bruno wijst naar een kaart van het gebied. “Dit zijn allemaal branden die de afgelopen vijf jaar plaatsvonden.” De Dixie-brand is fel rood gekleurd en ligt in het midden van de kaart. Daaromheen een flink aantal recente branden, aangegeven in lichtroze. Het onderste gedeelte van de kaart is volledig roze gekleurd: de Camp Fire, dat 90 procent van Paradise in de as legde.
Lokale gevangenen
De Dixie Fire begon in hetzelfde gebied als de Camp Fire en blijft dagelijks in omvang groeien. Inmiddels staat 768 vierkante kilometer in lichterlaaie. Het basiskamp groeit met de brand mee. Zo moesten er vorige maandag 2.000 monden gevoed worden; dit weekend waren dat er al zo’n 3.300. De maaltijden worden bereid door zo’n twintig tot veertig lokale gevangenen, die ook in het basiskamp verblijven in hun eigen tenten.
Gevangenisbewaarder Tammy Maine, klein en beweeglijk, staat in de enorme, deels overdekte ruimte waar doorgaans de vlooienmarkt plaatsvindt. Ze houdt toezicht op locatie en overlegt met Dean Fehler van Cal Fire, die over de inkoop gaat en de keukenploeg aanstuurt, over de coördinatie van het avondeten. De besnorde Fehler wijst naar een mobiele keuken op wielen. “Daar kan eten voor 2.500 mensen per dag worden gemaakt. En het eten hier is beter dan ooit.” Maine is trots: “Een van de gevangenen heeft als kok in viersterrenrestaurants gewerkt. Hij kookt nu hier.” Vooralsnog roeren ze in grote potten en sjouwen ze met kratten vol eten van de groothandel, hun oranje gevangenisoutfit gedeeltelijk bedekt door een beige shirt.
Chili verde
Vanavond verwacht Fehler zo’n 750 brandweerlieden voor een portie chili verde, een stoofpot met groene chilipepers. Tientallen brandweerwagens komen iedere avond terug naar het kamp. Soms zijn ze 24 uur weg geweest, soms wel een week. De voertuigen worden geïnspecteerd en schoongemaakt. De brandweerlieden douchen, eten en brengen hun was naar de mobiele wasserette. Nieuwe ploegen bereiden hun vertrek al voor. ’s Ochtends wonen ze een briefing bij met de meest recente informatie over de brand. Daarna worden de brandslangen opgerold, 7.000 calorieën tellende lunchpakketten en pallets met drinkwater ingeladen, en gaat een frisse lading vuurbestrijders naar de vuurlinie.
De brandweerlieden raken noodgedwongen gewend om langere periodes in de basiskampen te wonen. Wanneer bataljonchef Lanning zijn gezin weer ziet, weet hij niet. “Zo gaat het nu eenmaal, je raakt eraan gewend”, zegt hij. Zijn toon is monter, maar hij wringt zijn handen. De allesverwoestende en steeds langer aanhoudende branden van de afgelopen paar jaar zijn wennen, zelfs voor iemand als Lanning, die al 21 jaar voor Cal Fire werkt.
Jongere brandweerlieden, zoals Daniel Ramey, weten niet beter: “Mijn oudere broer werd tussen 2008 en 2018 maximaal één keer per jaar opgeroepen voor een strike team. In mijn eerste jaar ben ik zesmaal opgeroepen. Het jaar erop tien keer.”
Volgens Bruno doet Cal Fire er daarom alles aan om ze een comfortabel thuis ver van huis te bieden, voor zover dat kan op een oud kermisterrein. “We zorgen ervoor dat zij zich kunnen richten op hun werk”, zegt hij. Dat het vuur blijft komen, is eigenlijk het enige waar ze nu op kunnen rekenen. Dat, en elkaar, aldus Bruno. Want zonder gemeenschapsgevoel houd je dit werk niet vol. “Waar je ook vandaan komt, we zijn er voor je. We zijn familie.”
Lanning knikt instemmend, maar fronst tegelijkertijd. Dixie Fire is pas voor 21 procent onder controle. Maar morgen is er weer een dag, en daarna nog een. Tot het vuur uit is, hopelijk zonder schade en slachtoffers, en de volgende brand zich aandient.