ReportageBinnenkijker
Binnenkijken in een woning die kunst ademt
Toon me je huis en ik zeg wie je bent. Dat geldt zeker voor deze Gentse rijwoonst die leest als een portret van de bewoners die leven, wonen en werken in de kunst.
“Kijk, daar is de zwarte roodstaart weer.” Wij wanen ons even in een afgelegen vogelhut, maar we zitten in hartje Brugse Poort: een volgebouwde Gentse volkswijk waar bewoners Sara en Pieter toch een groene oase wisten te maken. En niet alleen voor roodstaartjes, ook voor trekvogels die tussen maart en oktober halt houden in onze steden. In de ingesloten tuin hoor je geen straatlawaai en is er amper inkijk. Het is hier goed toeven in het groen met achteraan een atelier slash leefruimte waar het gezin ’s zomers de meeste tijd spendeert.
BIO * Sara De Groeve en Pieter Bauters wonen met hun dochter Charlie (11) en zoon Rufus (8) in Gent * Sara, een kunsthistorica, stapte in 2006 in de bronsgieterij van haar vader: een klein familiebedrijf in Merelbeke dat uitsluitend werkt voor kunstenaars * Pieter studeerde grafiek en mixed-media. Hij werkt als kunstenaar en helpt mee in de gieterij * Vanaf 20 juni is er werk van hem te zien op de tentoonstelling Collage@Guislain in Museum Dr Guislain * Op 12 juli opent hij een duo-expo bij de Gentse galerie Pont en Plas / Op Instagram: @kunstbronsgieterij_de_groeve, @pieter_bauters
“Ons eerste idee was om in het atelier te gaan wonen. Heel compact, haast Japans: beneden wonen en boven slapen, maar dat idee lieten we varen”, vertelt Sara. Begrijpelijk, want het huis aan de andere kant van de tuin is ook prachtig. Een interbellumwoning vol authentieke elementen zoals een erker, een traditionele kamer-opdeling, cementtegels en een spijlentrap die allemaal werden behouden. Enkel de onderkomen achterbouw met de keuken en de badkamer hebben Sara en Pieter vervangen toen ze het huis in 2006 kochten.
Het huis werd in de jaren 20 gebouwd voor een schrijnwerker die achteraan zijn atelier had. Sara’s grootvader kocht het ooit om er een wasserette in onder te brengen, maar dat kwam er niet van. Hij verhuurde het al jaren en wilde ervanaf. “Je had het moeten zien toen we het kochten. Het perceel was volledig dichtgebouwd. De hangar stond vol met de zotste dingen: van een jaguar vol teddyberen tot lichtreclames van cafés en tientallen lavabo’s.” Die hangar ging volledig tegen de grond om plaats te maken voor een tuin. Op een smalle strook achteraan bouwden ze het atelier.
Om geld uit te sparen en omdat ze wisten wat ze wilden, deden ze de verbouwingen grotendeels zelf. Voor het atelier namen ze wel een architect in de arm om de stabiliteit te verzekeren. “We wilden het eenvoudig houden qua materialen, zoals OSB-platen. De elektriciteit deden we in opbouw. Dat zijn natuurlijk lelijke plastic buizen, dus schilderden we die knalblauw. De plinten werden rood.”
Ook in het woonhuis zijn ze niet bang van kleur: er is een felblauwe keuken, een gele kraan en een gifgroene eettafel. Aan de muren hangt een likje verf – van diepgroen tot roze en geel – en heel veel kunst. Veelal van bevriende artiesten, zoals Arpaïs Du Bois, Mario De Brabandere en Bruno V. Roels. Kunst is hun leven en hun werk. Pieter studeerde grafiek aan het KASK in Gent en werkt als kunstenaar. Sara heeft een diploma cultuurwetenschappen op zak. Nadat ze een tijd werkte voor fotografiegalerie Fifty One in Antwerpen, stapte ze in 2006 in de bronsgieterij van haar vader, die ze nu heeft overgenomen.
Pieters atelier is atypisch. Hier geen uitgeduwde verftubes, rondslingerende schetsen of andere rommel. Hij maakt zijn verfijnde collages aan een kraaknet bureau.
“Pieter is supergeordend”, zegt Sara. Dat zie je ook aan zijn werk: tot op de millimeter perfect uitgebalanceerde collages, zonder dat het stijf wordt. Er zit speelsheid in: door het gevonden materiaal en de harde accentkleuren. Hij maakt ook sculpturen, tekeningen en tapijten. In hun huis spotten we exemplaren in de zithoek, de slaapkamer en in het bureau.
Zijn gevoel voor kleur en compositie zie je terug in het interieur. Dit huis ademt persoonlijkheid en warmte. Hier wordt geleefd zonder dat het een rommel is. “Een interieur moet groeien”, beschrijft het koppel hun geheimrecept. “We hebben deze spullen niet in één keer gekocht, maar met de jaren vergaard.”
Pieter is bovendien een fervent verzamelaar van 20ste-eeuws Frans design. “Scandinavische meubels zijn mooi, maar ook calvinistisch en een tikje saai. In Italië waren ze frivool en kleurrijk, maar de Fransen maakten écht zotte dingen.” Het was designhandelaar Frederic Rozier die hem introduceerde in de wereld van het vintage. “Toen ik aan de academie zat, waren we goede vrienden. Intussen ben ik hem uit het oog verloren, maar mijn vintage-passie bleef.”
Vroeger zocht hij vooral op rommelmarkten, het liefst in piepkleine Franse dorpjes. Pieter: “Zo kocht ik ooit een prachtige originele eettafel met stoelen van Mathieu Matégot van een oud dametje. Op straat in Amsterdam vond ik eens een Wegner-fauteuil. Maar zulke gelukstreffers worden steeds zeldzamer. Nu is de Franse eBay mijn speeltuin. De zoektocht is minstens even leuk als de vondst.”
Ook Sara heeft een passie voor design. Meegekregen van thuis uit. “Bij mijn ouders staat veel art deco. En mijn oma van 93 woont in een modernistisch huis van Daniël Craet in een fiftieswijk in Mariakerke, met een interieur van Van Den Berghe - Pauvers. Ze heeft er echt gevoel voor.”
Bij Sara en Pieter staan een paar waardevolle stukken, maar alles wordt gebruikt. Hun kinderen weten maar al te goed dat ze niet met hun schoenen op de stoelen mogen en dat hangen aan de leuningen verboden is. Pieter: “Dit zijn kwaliteitsmeubels die al decennia overleven. Ik vind het heel belangrijk om er zuinig op te zijn zodat ze nog jaren mee kunnen.”
Maar hun gezamenlijke designpassie begint stilaan voor plaatsgebrek te zorgen. Want kopen doen ze liever dan verkopen. “Ik geef toe, het begint uit de hand te lopen. Wij hebben nu bijvoorbeeld een tafel in de slaapkamer. Niet dat we daar ooit aan zitten, maar we vinden er gewoon geen andere plek voor. Hem verkopen, wil ik niet. Het is een prachtig stuk.”