✦Binnenkijken
Binnenkijken bij Sabine Marcelis: leven in XXL
Ze zochten een knus appartement, maar werden verliefd op iets veel groters. Designer Sabine Marcelis en architect Paul Cournet toverden een verdieping in een Rotterdamse papierfabriek om tot loft. Met plek genoeg voor al hun artistieke vrienden.
SABINE MARCELIS
Sabine Marcelis
33 jaar / geboren in Alkmaar, groeide op in Nieuw-Zeeland, verkaste voor haar designstudies weer naar Nederland / woont in Rotterdam met haar vriend Paul Cournet (30), architect bij OMA / richtte in 2012 Studio Sabine Marcelis op, werkte al voor Celine, Fendi en Givenchy / won tijdens de Milan Design Week in april de Design Prize 2019 in de categorie ‘Best Newcomer’ sabinemarcelis.com
Sinds Sabine Marcelis in 2011 afstudeerde aan de Design Academy in Eindhoven, nam haar carrière een hoge vlucht. Haar installaties en designobjecten, waarbij ze lustig speelt met kleur en materialen, werden al snel internationaal gesmaakt. Wat volgde, waren projecten voor modehuizen als Celine en Givenchy. En nog altijd gaat het hard. Marcelis leeft van deadline naar deadline.
Het absolute hoogtepunt voor volgend jaar wordt in februari de wereld ingestuurd. Het is een project van haar en haar vriend Paul Cournet, en het zou hun hele planning weleens danig in de war kunnen gooien: een baby.
Marcelis: “Tot nu toe ben ik altijd goed geweest in het vinden van een balans tussen werk en privé, tussen onverstoorbare werkfocus en -ethiek en lui op de bank hangen of feesten met vrienden. Maar vanaf februari zullen Paul en ik dus onze tijd moeten herverdelen. Het is me nog een raadsel hoe we dat gaan doen.”
Een nog groter raadsel is waar de kinderkamer zal komen. Drie jaar geleden kocht het koppel een verdieping van liefst 520 vierkante meter in een oude papierfabriek, gelegen in de Rotterdamse Coolhaven-wijk. Ze bouwden de etage om tot twee appartementen – die ze verhuren – en een loft waarin ze zelf wonen. Genoeg plek voor een kinderbedje, zou je dan denken.
Marcelis: “Tot 2016 woonden Paul en ik in een antikraakappartement. Toen we hoorden dat we eruit gezet zouden worden, was het tijd om op zoek te gaan naar een plek waar we echt onze stek van konden maken. We hebben ontelbare woonruimtes in Rotterdam bezocht, maar eigenlijk hadden die allemaal dezelfde klassieke indeling met veel aparte kamertjes die elkaar opvolgen. Dat beperkt je vrijheid enorm. We verlangden naar een ruimte die we zelf konden vormgeven. Een lege doos, zeg maar.
“Maar dat die lege doos zo’n oppervlakte zou hebben, was niet het plan, nee. De beslissing om er toch voor te gaan was heel eng, maar uiteindelijk hebben we niet lang getwijfeld. In onze job zijn we elke dag met zulke grote projecten bezig, waarom die uitdaging dan niet aangaan voor onze eigen woning?”
minimum aan muren
Het pand stond al jaren leeg, er was geen water of elektriciteit en er zat asbest in het plafond. Wat een verbouwing van hooguit drie maanden moest zijn, werd er een van een dik jaar. Het enige wat behouden bleef, was de open ruimte. “Vandaar dat we nu nog niet weten waar de kinderkamer moet komen. We hebben het aantal muren tot een minimum beperkt. Enkel de badkamer, opbergruimte, dressing en het toilet zitten achter een wand. Paul wilde nog verder gaan en zelfs het toilet geen deur geven. Maar daar heb ik toch mijn veto over uitgesproken.” (lacht)
De openheid kan doorbroken worden door de gordijnen, die de ruimte naar believen verdelen in een slaapkamer, eetkamer en zithoek. “Ik hou van die flexibiliteit. Het ene moment baadt de woning in een zee van ruimte en licht, het andere moment creëren we intieme hoekjes. Het geeft ook de mogelijkheid om het interieur van tijd tot tijd volledig om te gooien. We experimenteren voortdurend met andere opstellingen.”
Een vastgeroest interieur, of zelf vastroesten tout court, dat ligt niet in Marcelis’ aard. “Ik woon nu acht jaar in Rotterdam, nog nooit heb ik langer op één plek gewoond. Ik ben geboren in Nederland, maar opgegroeid in Nieuw-Zeeland, waar ik bijna een nomadenbestaan leidde. Op mijn 23ste keerde ik terug om mijn studies in Eindhoven af te ronden, altijd met het idee om daarna weer naar Nieuw-Zeeland te verhuizen. Maar de opdrachten liepen al vrij snel binnen, ik richtte mijn studio op en ontmoette Paul. Zo ben ik hier beland.”
Niet dat ze dat heel erg vindt. “Rotterdam is misschien niet de meest coole stad van de hele wereld, maar het is wel een stad in volle ontwikkeling. Ook wie hier woont, krijgt de kans om te groeien, wat ideaal is voor ondernemers.”
Of ze zich voor eeuwig hier zal settelen? “In dit huis sowieso niet. Ik vind het een claustrofobisch idee dat dit voor altijd hét zou zijn.”
andermans werk
Waar ze zich de komende jaren ook zal vestigen, haar ‘vrienden’ verhuizen mee. Dat is: het design en de kunstwerken die ze doorheen de jaren gekocht of geruild heeft. “Ik vind het wat narcistisch om mijn huis vol te stouwen met eigen werk. Het moet geen showroom worden, hè. Her en der hebben we restmateriaal van projecten of prototypes gerecupereerd, zoals een omgekeerde candy cube als plantenbak of een niet gebruikte glasplaat als tafelblad. Maar liever omgeef ik me met werk van anderen, dat meestal haaks staat op wat ik zelf maak. Het zijn bijna dierbare roommates geworden.”
Al is bevriend zijn met Marcelis en Cournet nog geen garantie op een plekje in hun loft. “We zijn best wel kieskeurig. We houden sowieso niet van prulletjes en frulletjes. Overdaad leidt al snel tot drukte. We nemen onze tijd om te kijken wat we echt mooi vinden. Bovendien ben ik ook niet echt materialistisch. Het klinkt misschien gek uit de mond van iemand die design moet verkopen om te kunnen overleven, maar ik vind het ook fijn om iets te appreciëren zonder het te willen bezitten. Die gedachtegang wordt in onze kapitalistische wereld wel eens vergeten.”