NieuwsHoger onderwijs
Bijna een op de vier studenten krijgt toelage: ‘Die dekt verre van alle kosten, maar geeft mama wel meer ademruimte’
Bijna een op de vier studenten krijgt een studietoelage. Dat blijkt uit cijfers die parlementslid Brecht Warnez (cd&v) opvroeg. Al ziet hij hiaten in de procedure: ze duurt te lang en jongeren die een beurs in het secundair krijgen, hebben daar niet automatisch recht op in het hoger onderwijs.
“OH MIJN GOD, MAMA. HET IS GOEDGEKEURD!”
Dat bericht plaatste de zus van Lisa Vanderhaeghe (24) vorige week in de WhatsApp-groep van het gezin-Vanderhaeghe. De hoofdletters zijn niet toevallig. De drie vrouwen hadden vorige week reden tot juichen: beide dochters kregen woensdag te horen dat hun studietoelage goedgekeurd was.
De 24-jarige studente vroeg de beurs al elk academiejaar aan. Dit jaar is het de eerste keer dat ze ervoor in aanmerking kwam. “Mijn mama is vorig jaar veranderd van job”, zegt Vanderhaeghe. “In de job die ze nu doet, verdient ze ongeveer 200 euro minder. Dus krijgen we nu plots wel een volledige studiebeurs. Voordien zat mijn mama net in de schijf van te grote verdieners.”
Ze zwijgt even. “Ik had niet het gevoel dat die 200 euro meer of minder nu het verschil maakt hoor”, zegt Vanderhaeghe. “We zijn een middenklassegezin, we komen niets tekort. Maar de kosten van mijn inschrijving, mijn kot en onze studieboeken lagen veel hoger dan de 200 euro die mama vorig jaar meer verdiende.”
Meer zelfs: naast de studentenjob die beide dochters hebben, moet mama Vanderhaeghe boven op haar voltijdse job een flexi-job doen om de twee zussen te laten studeren. “Daarom dat we zo blij waren, voor mijn mama. Ook al komen de 1.700 euro die ik krijg en de 2.500 euro die mijn zus krijgt niet in de buurt van wat we moeten betalen voor inschrijving, kot en studieboeken, dit geeft onze mama wel meer ademruimte.”
Meer dan 60.000 beursstudenten
Het gezin Vanderhaeghe is in elk geval niet alleen. Vorig academiejaar waren er 62.600 studenten die een studietoelage kregen. Dat academiejaar waren er 258.628 studenten die in een jaar zaten waarvoor je zo’n toelage kunt aanvragen. Wie bijvoorbeeld na een master nog een andere master wilt studeren, komt niet meer in aanmerking.
“Dit komt neer op 24 procent van de studenten die een studietoelage krijgt”, zegt Vlaams Parlementslid Brecht Warnez (cd&v). Hij is ook gastprofessor bestuursrecht aan de UGent en stelde Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) al meermaals vragen over het onderwerp. “Dat is bijna een op de vier studenten.” Verhoudingsgewijs blijft het aantal studenten dat een beurs krijgt al enkele jaren hangen rond diezelfde 23 à 24 procent.
In absolute cijfers stijgt het aantal studenten dat zo’n studietoelage krijgt wel al jaren: in het academiejaar 2016-2017 waren dat er net geen 50.000, intussen dus al meer dan 60.000. Daardoor stijgt ook het totale bedrag dat de Vlaamse overheid uitbetaalt aan studietoelagen: van 84,6 miljoen euro datzelfde academiejaar tot 124,4 miljoen euro vorig jaar. Voor die stijging is een logische verklaring: het aantal studenten stijgt elk jaar, dus ook het aantal studenten dat in aanmerking komt voor zo’n toelage.
Lange doorlooptijd
Daags na het nieuws dat hun dossier goedgekeurd werd, kregen Vanderhaeghe en haar zus de studietoelage al gestort op hun rekening. “Dat kon dan wel snel”, zegt ze. “De goedkeuring heeft veel langer geduurd: wij hebben ons dossier al in augustus ingediend.”
Die lange doorlooptijd is al even een heikel punt. Al deed de administratie intussen extra inspanningen: de gemiddelde doorlooptijd was vorig academiejaar 54 dagen, vier jaar ervoor was dat nog 115 dagen. “Maar het duurt te lang voordat de administratie een dossier in handen kan nemen”, zegt Warnez. “Na het eerste semester moesten nog meer dan 33.000 studenten hun aangevraagde studietoelage krijgen, terwijl het academiejaar al halfweg was.”
In 17 procent van de gevallen wacht de overheid op informatie van de student zelf. In 16 procent van de dossiers vroeg de overheid dan weer extra informatie op. Ook het kabinet-Weyts wijst daarop: de administratie moet soms op studenten wachten. “We geven nu veel meer studenten dan vroeger een toelage en het gaat ook steeds sneller”, klinkt het. “Daarnaast doen we voortdurend extra inspanningen om te optimaliseren.”
“Het hoofdprobleem ligt bij de administratie”, zegt Warnez. “Er moeten nog 22.389 onderzoeken gestart worden. Dat is ongeveer de helft van alle UGent-studenten. Aan de trage uitbetaling moeten we ook echt iets doen want de grootste kosten voor de studenten liggen aan het begin van het academiejaar, bijvoorbeeld de aankoop van boeken of een laptop.”
Secundair versus hoger onderwijs
Een ander heikel punt waar Warnez al een tijdje op hamert, is de discrepantie tussen toelagen in het secundair en in het hoger onderwijs. “Hoewel de kosten van het hoger onderwijs vaak veel hoger liggen dan het secundair onderwijs blijkt toch dat niet iedereen die in het secundair onderwijs recht heeft op een schooltoeslag ook in het hoger onderwijs aanspraak kan maken op een studietoelage”, zegt Warnez.
Voor een schooltoelage gelden andere voorwaarden dan voor een studietoelage. “Bij een schooltoelage gaat het over minderjarige leerlingen, dus kijk je naar het gezin”, klinkt het bij het kabinet-Weyts. “Bij een studietoelage vertrek je vanuit de student. Daar speelt de financiële situatie van de student een veel grotere rol. Het gaat over twee groepen die niet identiek zijn.”
Warnez vindt dat de voorwaarden van de schooltoeslag en de studietoelagen meer op elkaar afgestemd moeten worden. “De financiële thuissituatie mag geen enkele student belemmeren om naar het hoger onderwijs over te stappen.”