AchtergrondNatuurwijn
Bijdetijds beschonken: waarom natuurwijn plots overal is
‘Rosé all day’ is duidelijk passé, wie de zomer wil vieren toost tegenwoordig met een pét-nat of een orange wine. Waar komt de immense populariteit van natuurwijn vandaan? En klopt het dat u er minder zware katers van krijgt?
“Doen we Wildman Piggy Pop, WahWah of Diligence Express? Ik ging vorige keer ook wel goed op Bum Bum Cha anders.”
Nee, dit is geen obscure postrockband die een setlist bespreekt, het zijn millennials die beslissen welke fles natuurwijn er opengetrokken moet. Wie immers een béétje mee is, drinkt zich troebel in paradise. De afgelopen jaren veroverde het soms wazige, soms zurige, soms sprankelende drankje onze horeca, harten en hashtags.
Tegenwoordig kan u geen terrastafel meer laten bruisen zonder een pét-nat (pétillant naturel, KS), vindt u op elke kaart wel een wijntje met slechts een minimum aan sulfieten en pakken zelfs festivals, waar lauwe pils doorgaans de brandstof is, uit met herbruikbare bekers natuurwijn om bewust te kunnen boozen. Boekhouders breken zich het hoofd over hoe ze abonnementen op zorgvuldig samengestelde ontdekkingsboxen kunnen wegcijferen terwijl BYOB vandaag omhelst dat, als u komt aanzetten met een supermarktwijntje, u die fles vooral op uw eentje mag uitdrinken.
Met een spannend smakenpalet en opvallende labels zijn #nattywines uitgegroeid tot heuse statussymbolen bij stedelingen die bereid zijn om een paar euro’s meer te leggen voor een product dat hen cultureel kapitaal en naar eigen zeggen ook minder zware katers geeft. Plus, het staat ook gewoon goed in uw interieur.
Instagramwaardig
“Wanneer ik een fles met een bijzonder label of een leuke naam op onze Instagram post, krijg ik wel eens berichten van mensen die deze meteen willen kopen. Het maakt hen niet uit wat de afdronk is, of dat die fles zestig euro kost, ze willen hem gewoon in huis”, zegt Iphygenia Dubois, de sommelier en drijvende kracht achter Bar Brut op het Antwerpse Eilandje, een tikje gepijnigd.
Dubois was meer dan vier jaar geleden de eerste om in Antwerpen een bar gespecialiseerd in natuurwijnen op te richten, de trend vooruit. Ze rolde in het vak toen ze voor Kobe Desramaults’ restaurant De Vitrine werkte, die al langer natuurwijnen schonk. “Ik ben oorspronkelijk fotograaf van opleiding, dus ik was uiteraard meteen aangetrokken tot de kleurrijke labels, maar ook tot hoe de wijn in de flessen zelf eruitzag. Het was zo’n visueel divers zicht, met wolkachtige tinten en een rijk kleurenpalet. Toen ik me erin ben beginnen verdiepen tijdens mijn sommelierstudies raakte ik geboeid door de intense aroma’s en de verschillende verhalen die er achter de flessen schuilgaan. Ik had de indruk dat er veel meer creativiteit in zat dan in de meer traditionele wijnen.”
De Antwerpse zag de afgelopen jaren de interesse in natuurwijn significant stijgen, niet met lede ogen. “Toen de lockdown ons dwong tot sluiting vreesde ik het ergste, maar mijn inbox ontplofte met bestellingen en mensen die meer wilde weten over een bepaald wijnhuis of oogstmethode. Je merkte dat iedereen thuis zat, dat mensen rustig een fles opentrokken om te degusteren in plaats van goedkope glaasjes te kappen op café. Dat heeft zich ook doorgezet naar mijn tafels: klanten luisteren nu ook echt wanneer ik mijn uitleg kom doen over de wijnen die ze willen bestellen”, lacht ze.
Dat sentiment valt ook op in de cijfers. Tussen 2019 en 2020 nam de productie van natuurwijn met zo’n 20 procent toe, significant meer dan conventionele wijn. In 2020 voorspelde het marktonderzoekbureau Grand View Research dat de globale wijnconsumptie op een miljard flessen per jaar zou liggen in 2022. Vandaag wordt verwacht dat de natuurwijnmarkt, aan een jaarlijkse groeisnelheid van 10 procent, zo’n 21,5 miljard dollar waard zou zijn tegen 2030.
Kaarsen aan de wijnrank
Het is een trend die op zich perfect te voorspellen viel, omdat ze naadloos past in het aankooppatroon van de bewuste consument die een zwak heeft voor ‘authenticiteit’, die labels leest, biogroenten koopt en af en toe eens een zuurdesemstartertje op de vensterbank heeft staan. Natuurwijn zet zich immers af tegen chemische gewasbescherming, tegen massaproductie en de toevoeging van additieven. Maar zeg niet zomaar natuurwijn tegen iedere fles met een ecolabel.
Waar biowijn of biodynamische wijn onderworpen zijn aan vastgelegde regels en wijnbouwers zich vooral inzetten om de druiven zo natuurlijk mogelijk groot te laten worden en bijvoorbeeld enkel plukken bij bepaalde standen van de maan, gaat natuurwijn een stapje verder, legt Dubois uit. “Je kan een biowijn hebben die ontzettend zorgzaam is geteeld, maar volgens de regels mag je in de kelder nog altijd kiezen uit meer dan 72 additieven om de smaak bij te sturen. Natuurwijn mag dan wel niet gebonden zijn aan voorschriften, de basisprincipes zijn onuitgesproken maar universeel: zowel in de wijngaard als in de kelder wordt gekozen voor de meest natuur(vriende)lijke manier om tot het eindproduct te komen.”
Dat betekent dus geen herbiciden of pesticiden – sommige boeren houden zelfs beestjes weg door valken in te zetten of branden kaarsen bij strenge vorst – maar ook bijvoorbeeld het manueel plukken, het gebruik van tweedehands eiken vaten of zelfs amforen uit klei, het behouden van het product zoals dat onder je handen ontstaat, zonder iets weg te laten of toe te voegen – al moet er steeds wel een minimum aan sulfiet toegevoegd worden om de wijn te stabiliseren en ervoor te zorgen dat ze getransporteerd en bewaard kan worden. “Maar waar je een bepaalde Brunello soms twintig jaar kan laten liggen, is dat bij natuurwijn echt niet de bedoeling.”
“In principe is het terugkeren naar de basis, naar de manier waarop wijn 8.000 jaar geleden al gemaakt werd en die we gaandeweg verloren zijn”, zegt sommelier Renske De Maesschalck die enkele maanden geleden samen met zakenpartner Barbara Goffaerts de deuren van wijn- en aperoshop Pompette opende in de Genste stationsbuurt. Haar aanbod bestaat voor een groot deel, maar niet uitsluitend, uit natuurwijnen. “Voor mij maakt het niet zoveel uit welk label de fles draagt, wel of het wijnhuis de kwaliteit van het terroir en de druiven wil laten spreken in het product.”
De Maesschalck, die opleiding volgde tot ‘sommelier-conseil’, was onder de indruk van de impact die de wijnsector had op de natuur. “In de jaren zeventig en tachtig was het één van de meest vervuilende landbouwsectoren waarbij er ook geen oog was voor biodiversiteit. In Frankrijk ging bijvoorbeeld zestig procent van alle verkochte pesticiden naar de wijnboeren, waar de prevalentie op kankers trouwens ook veel hoger lag.”
“Ik denk dat we ondertussen wel zijn gaan beseffen dat we anders moeten omspringen met de grond die we gebruiken om voedingsmiddelen in te kweken. Voor mij is dat de essentie: gezonde grond, gezonde planten en een bewust productieproces waarin je je niet te veel meer moet gaan bemoeien om te compenseren dat je te vroeg, te laat of te onbedachtzaam hebt geplukt.”
Puur en punk
Omdat er geen cocktail aan additieven kan gebruikt worden om het palet uniform te houden, smaakt iedere fles ‘Brutal!!!’, ‘Lune Juice’ of ‘Putes Féministes’ anders dan de vorige. Waar dat klassieke wijnliefhebbers doorgaans doet terugdeinzen, is het voor natuurwijnadepten deel van de bekoring. Het maakt wijn drinken spannender, uitdagender, puurder en meer punk. De kleine onbekende wijnboeren, de sobere vinificatie, de morsige labels en het soms funky aroma; alle redenen waarom natuurwijn twintig jaar geleden weggezet werd als muf druivensap voor geitenwollensokken, vormen vandaag net de drijvende kracht achter de verkoop. Het hogere prijskaartje eist bovendien een meer gesofisticeerde benadering dan “wij-nen! wij-nen!” want aan minstens twintig euro de fles ga je nu eenmaal niet gedachteloos hijsen. Ook dat sluit naadloos aan bij de tijdsgeest.
De populariteit van de ‘all natty, no nasties’- beweging wordt daarnaast ook voortgestuwd door gezondheidsgoeroe’s die ervan overtuigd zijn dat het de gezonde manier van drinken is. Dry Farm Wines, de grootste distributeur van natuurlijke wijn in de VS, verkoopt hun product met hypemantermen als paleo- en ketodieetproof en koolhydraatarm, en richt zich op mensen die hun “drinkgedrag willen optimaliseren”, “het verouderingsproces willen hacken” en “creativiteit en liefde willen verspreiden door microdosing”, wat zowat de meest elegante omschrijving van “een beetje tipsy” moet zijn die ooit in de markt werd gezet.
Ook op onze terrassen weergalmt de overtuiging dat natuurwijn geen, of alleszins minder zware katers geeft – een claim die helaas ontkracht wordt door toxicologen. Mensen die intolerant zijn voor sulfieten zullen wellicht een aangenamere ervaring hebben, maar de echte kater wordt veroorzaakt door het alcoholpercentage in het product, dat bij natuurwijn niet per se lager ligt dan bij conventionele wijn.
Met andere woorden: als u zeven glazen Zero/Zero zwelgt zal u nog altijd met een zinderend hoofd en een zure maag wakker worden, net zoals u de milieu-impact van uw natuurvriendelijke wijn weer de hoogte injaagt als u enkel obscure Australische labels laat overvliegen om te kunnen scoren op uw volgende barbecue.
Gebottelde identiteit
Bewust consumeren gaat echter om meer dan de impact op het milieu of op uw gezondheid.
“Binnen een verzadigde markt merk je dat mensen steeds opnieuw op zoek gaan naar de uitschieters, de merken met een bijzonder verhaal, het product dat een tikje anders is”, zegt Tim Smits docent marketingcommunicatie aan de KU Leuven. “Dat zie je bij sneakers, dat zie je bij koffie, bij bier, en dat zie je nu dus ook bij wijn. Waar dat zich vroeger beperkte tot de verpakking - een vodkafles die in een limited edition jasje werd gestoken bijvoorbeeld - gaat het nu ook over het product zelf. Het moet een verhaal vertellen, niet enkel over de afkomst, het productieproces of zelfs de politieke boodschap, maar bij extensie ook over jezelf.” In dat opzicht zegt een fles natuurwijn hetzelfde als een stoffen totebag van The New Yorker of een “weer een auto minder” sticker. Ze signaleert dat je een mens van de wereld bent, die weet wat er gaande is in die wereld en daar ook nog eens een moer om gééft en bereid is om er de meerprijs voor te betalen. Het is gebottelde identiteit, cultureel kapitaal, een moreel standpunt met een stop.
Het is daarin dat natuurwijnliefhebbers hun devotie vinden - het is meer dan bijdetijds beschonken geraken en mooie labels op de vitrinekast stallen. “Natuurwijn drinken is een manier om terug te vechten tegen “the Wine Industrial Complex”, schreef een underground natuurwijnmagazine. Want uiterààrd zijn er underground natuurwijnmagazines. “Natuurwijn is self-care”, schrijft The New York Times dan weer. “Het is een culturele tegenbeweging wier appreciatie verder reikt dan de alcoholische proporties.” Het is zich afzetten tegen de homogenisering van de wijnwereld die gestuurd wordt door dezelfde prominente (doorgaans witte, mannelijke) neuzen waardoor wijnen steeds meer op elkaar begonnen lijken.
Maar al die Grote Overtuigingen brengen natuurlijk ook een zeker snobisme met zich mee, zegt De Maesschalck. “Ik zie hetzelfde elitarisme van mensen die enkel Châteauneuf-du-Pape drinken terugkeren bij mensen die eisen dat hun wijn zo natuurlijk mogelijk is, terwijl ik probeer een tussenoplossing te brengen. Ik zal het nooit opdringen, maar vraag altijd of klanten open staan om ook eens een natuurwijn te proberen die overeenstemt met hun favoriete appellatie, bijvoorbeeld. Op die manier maak je natuurwijn ook meer toegankelijk. Want de interesse die is er, ook bij het oudere publiek.”