AchtergrondCoronavirus
Besmettingen en ziekenhuisopnames stijgen, maar niet overal: zo evolueert de vierde golf
Met gemiddeld 7.758 per dag blijft het aantal besmettingen met het coronavirus toenemen. En al lijkt die stijging steeds minder snel te gaan, toch zitten de ziekenhuizen waarschijnlijk nog lang niet aan de piek van de vierde golf. Al zijn er sterke regionale verschillen. Een stand van zaken in vijf vaststellingen.
1. De stijging vertraagt
De 7.758 besmettingen per dag betekenen nog altijd een stijging van 36 procent tegenover een week geleden. Toch gaat de toename daarmee minder hard dan een tiental dagen geleden, toen we stijgingspercentages van 75 procent en meer kenden. Sinds 24 oktober is de stijging elke dag iets minder fors.
Dat is uiteraard goed nieuws, maar toch moeten we voorzichtig blijven en er niet van uitgaan dat de vierde golf alweer voorbij is, waarschuwt biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt/KUL). “Een stijging is nog altijd een stijging, ook al is ze telkens wat kleiner. Dat betekent nog altijd dat er elke dag meer mensen besmet geraken dan een week eerder. Uiteindelijk moeten we naar een daling.”
De kans bestaat dat dat vanaf volgende week het geval zal zijn, denkt Molenberghs. “Maar dan nog zitten we op een hoog aantal dagelijkse gevallen. Het is niet omdat we mogelijk het keerpunt naderen, dat we dan weer alle maatregelen mogen lossen. De weg naar beneden is het moeilijkst. Lossen we te vroeg, dan kunnen we in een mum van tijd opnieuw een stijging zien of op een hoog plateau blijven hangen. Tegelijkertijd blijft de druk op de ziekenhuizen nog een tijd toenemen.”
2. Daling bij alleroudsten
In slechts één leeftijdsgroep dalen de besmettingen, merkt datawetenschapper Bart Mesuere van de Universiteit Gent: de 90-plussers. “Daarvan zijn er nu 5 procent minder besmettingen dan een week geleden. Ook bij de tachtigers blijft de stijging beperkt met 23 procent. Grootste toename is er bij de zestigers en zeventigers, met 47 en 45 procent.”
Mogelijk speelt de extra prik voor de oudsten een rol, zegt Molenberghs, die wel benadrukt dat de 90-plussers een kleine groep vormen. “Zij hebben hun derde prik als eerste gekregen. Tegelijkertijd wordt er bij hen mogelijk een dubbele voorzichtigheid aan de dag gelegd, bijvoorbeeld in de woon-zorgcentra.”
3. 1 november vertekent de cijfers
De stijging van de besmettingscijfers zal morgen verder afnemen, richting de 14 procent, zo blijkt uit de voorlopige gegevens. Dat lijkt goed nieuws, maar is een vertekend beeld, zegt Mesuere. Vanaf morgen zit de feestdag van 1 november mee in het daggemiddelde, een dag waarop er minder wordt getest. “We vergelijken dus een week mét een feestdag met een week zónder. Daardoor zal het aantal besmettingen tijdelijk artificieel lager liggen.”
Pas met de cijfers van 2 november erbij – die op zaterdag in het weekgemiddelde zullen zitten – wordt het beeld weer wat rechtgetrokken. “Maar niet volledig”, zegt Mesuere. “Een aantal mensen die zich op maandag niet hebben laten testen, zullen dat op dinsdag wel hebben laten doen, waardoor dat dagcijfer trouwens net artificieel hoger zal zijn. Waarschijnlijk komen we voor die dag op meer dan 11.000 gevallen uit. Maar een ander groot deel zal zich gewoon niet laten testen. We ‘missen’ dus sowieso een aantal gevallen.”
Speelt dat ook bij de ziekenhuisopnames? Minder, zegt Mesuere. “Er worden altijd minder nieuwe patiënten opgenomen op een feestdag, zoals nu op 1 november. Maar anders dan bij de testen worden die mensen meestal wel de dag erna opgenomen, omdat het nu eenmaal nodig is. Dat zagen we ook deze week met een hoog dagcijfer van 236 de dag nadien.” De curve van het weekgemiddelde kent dus een kleine knik, maar stijgt daarna gewoon door, zoals op de grafiek te zien is.”
4. Minder ic-patiënten
Op de afdelingen intensieve zorg liggen nu weer 343 patiënten. Molenberghs verwacht dat die bezetting nog een tijd zal blijven toenemen, ook al dalen de besmettingen mogelijk binnenkort. “De modellen gaan uit van 500 tot 600 patiënten die intensieve verzorging nodig hebben.”
Positief is dat het aandeel ic-patiënten op het totale aantal tijdens deze golf laag blijft, nu op 18 procent. “Op de piek van de derde golf dit voorjaar lag 30 procent van alle patiënten op ic”, zegt Mesuere. “Er was toen nog niet veel gevaccineerd, terwijl de deltavariant wel al zwaar toesloeg. Dat maakte dat veel patiënten zwaarder ziek werden en op intensieve belandden. Vandaag is dat veel minder het geval, allicht met dank aan de vaccinaties.”
Dat ziet ook Molenberghs. “Vandaag zitten we aan een ratio vergelijkbaar met de tweede golf. Alleen hadden we toen nog geen deltavariant, die besmettelijker en ziekmakender is. Het zijn de vaccins die een verdere toename tegenhouden.”
5. Kleinste stijging en zelfs daling in Brussel
Regionaal vallen er nog altijd overal stijgingen in de besmettingen te noteren, maar één regio springt eruit: Brussel kent een toename van slechts 6,7 procent. Waals-Brabant volgt met net geen 25 procent, en de grootste stijging zien we in Antwerpen met bijna 54 procent.
In de ziekenhuisopnames is Brussel zelfs de enige daler, op Luxemburg na waar het om heel lage absolute aantallen gaat. Gemiddeld komen er elke dag 21 patiënten bij in de Brusselse ziekenhuizen, 5 procent minder dan een week geleden. Wallonië stijgt met 30 procent, Vlaanderen zelfs met 46 procent. Per provincie kent West-Vlaanderen zowel in absolute aantallen als afgezet tegen het inwoneraantal nu de meeste ziekenhuisopnames: 31 per dag, een stijging met 61 procent.
Volgens Molenberghs vallen de positievere cijfers voor Brussel deels te verklaren dat de inwoners zich er voorzichtiger gedragen dan elders, bovendien bevindt het gewest zich nog steeds op een hoog plateau. “In de psychologie van de mensen is het virus er nooit weggeweest, in Vlaanderen wel. Onterecht, zo blijkt nu. De maatregelen zijn er ook altijd aangehouden, in tegenstelling tot in Vlaanderen.”
“In de cijfers per gemeente zie je nu eerder landelijke clusters, dan die in de steden”, zegt Molenberghs. “Zuid-West-Vlaanderen springt er net als in de vorige golven opnieuw uit, maar we zien ook regionale ‘vlekken’ in de Noorderkempen en in Noord-Limburg, rond Oudsbergen. Een lokale uitbraak op een kermis of in scholen kan zich al snel verspreiden in de omliggende gemeenten. Hetzelfde zag je eerder en nog steeds trouwens in de Oostkantons.”