AchtergrondDefensie
Belgische F-35 maakt een buiklanding: economische return veel lager dan beloofd
700 miljoen euro, dat heeft de aankoop van de F-35 door het Belgische leger voorlopig opgeleverd aan economische return. Véél minder dan beloofd.
‘Met de aankoop van 34 F-35’s garanderen we dat ons land ook de komende veertig jaar een loyale bondgenoot kan zijn binnen internationale militaire partnerschappen. Tegenover de aankoopprijs van 3,8 miljard euro staat een aanzienlijke economische return van 3,69 miljard euro voor Belgische bedrijven.” Aan het woord was Kris Peeters, cd&v-minister van Economie in de regering-Michel, op 25 oktober 2018.
Die dag zette die regering zijn handtekening onder ‘het contract van de eeuw’: de omstreden aankoop van 34 F-35-gevechtsvliegtuigen bij de Amerikaanse wapenfabrikant Lockheed Martin. In de jaren ervoor had Lockheed Martin gelobbyd bij politici, defensiespecialisten, journalisten en de Belgische luchtvaartindustrie. Het regende memorandums waarin de Amerikanen ronkende beloftes maken over de economische return van de F-35.
Die return werd vastgeklonken op 3,69 miljard euro. Een deel hiervan werd voorzien voor Belgische bedrijven die zouden mogen meewerken aan de ontwikkeling van de F-35. Zo had Asco uit Zaventem in 2017 al een contract beet om een titanium onderdeel van de vleugel te maken. Een ander deel zou gaan naar bedrijven die zich toeleggen op het onderhoud van gevechtsvliegtuigen. Voor de Belgische F-16’s deed het Waalse Sabca dat al een hele tijd. Het laatste deel zou moeten komen van ‘opportuniteiten’ die onze techindustrie zou krijgen van de Amerikanen buiten de luchtvaartmarkt zelf.
Te mooi om waar te zijn
Het is eenvoudig: als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het dat vaak. Zo ook met de ‘gratis’ F-35, een gevechtsvliegtuig dat zichzelf zou terugbetalen. Documenten opgevraagd bij de overheidsdienst Economie in maart – via de Wet op openbaarheid van bestuur – leren dat de return van de F-35 voorlopig laag uitvalt. Het gaat om 700 miljoen euro aan contracten, nog geen 20 procent van wat beloofd is. Aangezien veel contractbesprekingen intussen definitief zijn afgesprongen, rekent de overheidsdienst Economie, in het gunstigste scenario, nog op een totale return van 1,85 miljard euro. Dat is slechts de helft van wat Peeters destijds heeft vooropgesteld.
Hoe komt dit? Een aantal zaken spelen een rol in de teleurstellend lage return. Zo is België wat betreft de F-35 een klant als een ander in de ogen van Lockheed Martin. In tegenstelling tot landen zoals Nederland en Denemarken is België begin deze eeuw niet ingestapt in de ontwikkeling van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig – een beslissing van de toenmalige minister van Defensie André Flahaut (PS). Daarom valt de return voor ons land automatisch een pak lager uit dan voor partnerlanden.
Wie de lasten van de ontwikkeling meedraagt – bij de F-35 een lijdensweg – mag achteraf ook de lusten verwachten. Het Nederlandse Woensdrecht is sinds kort bijvoorbeeld de thuishaven van het Europees logistiek centrum voor de F-35, een hoogtechnologisch megamagazijn. Een miljardeninvestering. België krijgt geen vipbehandeling, wij staan gewoon mee aan te schuiven in de spreekwoordelijke wachtrij. En als je weet dat wereldwijd intussen meer dan 3.100 F-35’s besteld zijn door vijftien verschillende landen, dan weet je dat die wachtrij behoorlijk lang is.
Handjeklap
Een ander probleem is de Europese regelgeving. De Commissie kijkt sinds 2009 strenger toe op economische ruilhandel tussen lidstaten en bedrijven omdat die de werking van de eengemaakte Europese markt zou ondermijnen. Ook bedrijven uit alle andere landen moeten altijd een faire kans krijgen om contracten binnen te halen. Handjeklapakkoorden tussen lidstaten en bedrijven rond grote militaire aankopen – een praktijk zo oud als de straat – worden zo bemoeilijkt. Regeringen hebben minder zekerheid dat beloftes rond economische return ook ingelost worden.
Georges Heeren, defensiespecialist bij technologiekoepel Agoria en admiraal op rust, raakt misschien wel de essentie van het F-35-dossier aan. “Door het kleine budget van ons leger heeft men er in 2018 voor gekozen om een goed toestel te kopen voor een minimale prijs”, zegt hij. “Bijgevolg is het contractluik rond de return beperkt ingevuld. Als je keiharde eisen op tafel legt als koper, dan kun je nog steeds investeringen in de wacht slepen. Ook vandaag nog. Maar dat kost je dan wel meer. Als je aan Lockheed Martin vraagt dat er een assemblagelijn voor de F-35 in België komt, dan drijft dat de prijs omhoog, want het kost dat bedrijf ook geld om zoiets van nul op te starten.”
Heeren haalt Finland aan. Het noordelijke land heeft eerder dit jaar 64 F-35’s besteld voor 8,9 miljard euro. Verhoudingsgewijs is dat meer dan België, maar in het Finse contract met Lockheed Martin is opgenomen dat het land zelf zijn F-35’s zal maken en onderhouden. Dat moet 4.500 jobs opleveren. “Het gaat allemaal om de afwegingen die je maakt. Voor maar 34 Belgische F-35’s is het misschien niet interessant om zelf een assemblagelijn te eisen. Maar dan kun je als politiek maar beter eerlijk zijn en geen onhaalbare return vooropstellen”, zegt Heeren.
De hemel op aarde beloven, het gebeurt wel vaker, zo blijkt. Ook de andere militaire aankopen van de regering-Michel hinken achterop op vlak van return. De bestelling van twee drones heeft 2 miljoen euro aan return opgeleverd. Officieel wordt gemikt op 120 miljoen euro. Bij de nieuwe Franse pantservoertuigen is het een gelijkaardig verhaal. De beloofde return van 910 miljoen euro is veraf: we zitten nog maar aan 150 miljoen euro. Al zijn hier wel nog meer contractbesprekingen lopende.
Het enige aankoopdossier waar hoop aan de horizon gloort, is dat van de zes nieuwe mijnenjagers. Die leveren voorlopig 436 miljoen euro return op. Een derde van het doel is dat: 1,68 miljard euro. Al ligt dit doel een stuk hoger dan de aankoopprijs (1,1 miljard euro). Dat we deze schepen samen met Nederland kopen speelt hierbij een rol.
Langere termijn
Het Belgische leger blijft optimistisch. “Het is waar dat het tot nu toe niet geweldig is. Ook al is het moeilijk om definitieve cijfers te geven, het resultaat is er momenteel niet naar. Maar ik ben ervan overtuigd dat wij een dynamiek op gang hebben gebracht die ons in staat zal stellen in de komende jaren goede resultaten te boeken. Afspraak over twintig jaar”, zei generaal Frédéric Goetynck, het hoofd van de afdeling materieelbeheer van het leger (DGMR), onlangs.
In de wandelgangen van het militaire hoofdkwartier wordt toegegeven dat men, achteraf gezien, te braaf is geweest met de toepassing van de nieuwe EU-regels in het F-35-dossier. Als een van de eerste aankopen na de inwerkingtreding van die regels zat de schrik er goed in om op de Commissie te botsen. Vandaag is duidelijk dat Europa best coulant oordeelt.
“Bovendien moet je genuanceerd omgaan met die return”, zegt een bron. “Het is niet zo dat het om geld gaat dat terug in de staatskas belandt. Het gaat om extra omzet voor bedrijven. Een F-35 kan enerzijds dus nooit ‘gratis’ zijn. Anderzijds is de return vaak hoger dan je denkt, aangezien bedrijven via contracten met Lockheed Martin toegang krijgen tot technologie waar ze later nog voordeel aan hebben.”
2 procent
Binnen de regering-De Croo wordt momenteel stevig gedebatteerd over een verhoging van het legerbudget naar 2 procent van het bruto binnenlands product tegen 2035. Premier De Croo (Open Vld) zou die verhoging graag aankondigen op de NAVO-top eind deze maand in Madrid.
PS en Vooruit zijn bereid tot een compromis. Al stellen de socialisten wel een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat er voldoende return wordt voorzien. De groenen zijn tegen. Ze herinneren eraan dat deze regering al meer dan 11 miljard euro extra investeert in defensie en zien nu andere noden.
Wat er ook beslist wordt, misschien al vrijdag, de lage return van de F-35 stemt tot nadenken. De Croo lijkt zich bewust van het gevaar. Begin mei, tijdens een toespraak in Berlijn, vertelde hij: “We moeten een sterkere Europese defensie-industrie opbouwen, die in staat is met andere wereldspelers te concurreren. Als we onze defensiebudgetten en investeringen in militaire technologie verhogen, laat het dan Europese technologie zijn. Ontwikkeld in Europa, gebouwd in Europa. Met een Europees rendement.”
Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) oordeelt dat er voor toekomstige investeringen een “nieuwe strategie” nodig is waarbij de industrie maar ook kleine kmo’s meer kunnen profiteren van militaire miljardenaankopen. “De extra middelen die aan defensie zullen worden toegekend, bieden ons een niet te missen kans: het is een hefboom die we moeten aangrijpen om een impuls te geven aan onze economie.” Voor Dermagne heeft de vorige regering zich te veel laten afschrikken door Europa.
De proef op de som wordt misschien wel het dossier van het ‘gevechtsvliegtuig van de toekomst’, de opvolger van de F-35. Twee internationale concerns – SCAF aangevoerd door Frankrijk en Duitsland en Tempest onder leiding van het VK, Zweden en Japan – hebben plannen om die te bouwen. België is voorlopig in geen van beide projecten ingestapt. Als we dat willen, is het stilaan het moment. Agoria is alvast vurig voorstander, zodat een return verzekerd wordt voor de eigen industrie.
Kris Peeters, die vandaag werkt voor de Europese Investeringsbank, laat weten dat hij in 2018 alleen de cijfers heeft meegegeven die hem bezorgd zijn door de overheidsdienst Economie en het leger. “Ik ben dan ook verrast dat dit doel niet gehaald wordt. Helaas heb ik het dossier niet verder kunnen opvolgen. De oorzaken kan ik dus niet geven.”