Coronacrisis
Belgisch onderzoek: fietsen, joggen of wandelen doe je best niet achter elkaar in tijden van corona
Wandelen, fietsen of joggen zijn welgekomen activiteiten om de gedachten te verzetten in tijden van corona. Maar deze buitensporten doe je best niet in elkaars slipstream, zo blijkt uit onderzoek van de KU Leuven en TU Eindhoven. Wie tijdens het bewegen ademt, hoest of niest, creëert namelijk een wolk van druppels achter zich die verder reikt dan 1,5 meter, legt professor Bert Blocken uit aan HLN.
De afstandsregel van 1,5 meter die de overheid heeft afgekondigd, is “heel effectief” voor mensen die binnen stilstaan of buiten bij rustig weer. Maar wie gaat wandelen, fietsen of joggen, is best iets voorzichtiger. “Als iemand tijdens het joggen uitademt of hoest, dan blijven die druppeltjes achter in de lucht. De persoon die net achter jou rent - in de zogenoemde slipstream - loopt dan door die wolk van druppels heen”, zegt Bert Blocken, professor aerodynamica aan de KU Leuven en TU Eindhoven.
“Een slipstream is de zone die vlak achter een persoon ontstaat wanneer die bijvoorbeeld loopt of fietst, en die de lucht als het ware een beetje meetrekt”, legt Blocken uit. “Wielrenners maken er graag gebruik van tijdens een ontsnapping, want dan moeten zij veel minder inspanning doen. Maar ook iemand die wandelt of loopt, heeft zo’n slipstream. We hebben gezien dat hoe die zone zich ook vormt, er druppeltjes in die luchtstroom terechtkomen. En dus vermijd je momenteel best die slipstream”, zegt Blocken.
De onderzoekers kwamen tot hun bevindingen door het vrijkomen van speekseldeeltjes te simuleren van personen in beweging (wandelen en joggen) en vanuit verschillende posities (naast elkaar, schuin achter elkaar en pal achter elkaar). Normaal worden deze modellen gebruikt om het prestatieniveau van sporters te verbeteren, want voor sporters is het juist heel effectief om in het zog van hun voorganger te blijven. Met betrekking tot corona is het net aan te raden om uit die slipstream te blijven, zo blijkt.
De resultaten van hun onderzoek goten Blocken en zijn collega’s in een reeks animaties en figuren. De wolk van druppels die een bewegend persoon achterlaat, is daarop duidelijk te zien. “Personen die niezen of hoesten verspreiden de deeltjes met een grotere stuwkracht, maar ook wie enkel ademhaalt, verspreidt partikels.” De rode stippen op de afbeeldingen stellen de grootste deeltjes voor. Deze zijn het meest besmettelijk en vallen sneller naar beneden. “Maar wanneer iemand door die druppelwolk loopt, kunnen ze toch op het lichaam van die persoon terechtkomen”, verduidelijkt de wetenschapper.
Uit de simulaties blijkt dat social distancing minder een rol speelt voor twee mensen die bij rustig weer naast elkaar sporten. De druppels komen dan achter het duo terecht. Wie schuin achter elkaar in beweging is, loopt ook een kleinere kans om speekseldeeltjes van een voorganger op te vangen. Het risico op besmetting is het grootst wanneer mensen vlak achter elkaar sporten, en dus in elkaars slipstream.
Op basis van de resultaten adviseert Blocken om tijdens het wandelen in de looprichting “zeker vier à vijf meter” afstand van elkaar te houden, bij lopen en rustig fietsen tien meter en bij hard fietsen “zeker twintig meter”. “Wanneer je iemand wil inhalen, is het ook aangeraden om al vanaf een vrij grote afstand - twintig meter bij fietsen, bijvoorbeeld - te beginnen ‘voorsorteren’ zodat je schuin kan inhalen.” Vergelijk het met autorijden: wie wil inhalen, wacht normaal gezien ook niet tot het allerlaatste moment, klinkt het.