Beeldende kunst
Pablo Picasso, uiteraard. Piet Mondriaan als belichaming van de niet-figuratieve kunst, zeer zeker. Marcel Duchamp, omdat hij de kunstwereld op zijn kop zette. "Hij toonde een urinoir en noemde het kunst. Daarmee is hij de peetvader van de readymades, banale objecten die de kunstenaar manipuleert tot kunst. VRT-cultuurmanager Chantal Pattyn: "Zowat elke kunstenaar is schatplichtig aan Duchamp." Om in de sfeer te blijven, Marcel Broodthaers, van wie het MoMA zopas nog een retrospectieve organiseerde. "Nog steeds verhouden kunstenaars zich tot hem", weet Pattyn.
De verwrongen lijven van Francis Bacon behoren ook tot onze Europese canon, Pattyn noemt hem zelfs een van de belangrijkste schilders ooit. Nog? Gerhard Richter, die schipperde tussen hyperrealistisch en abstract. De speelsere Sigmar Polke en Joseph Beuys met zijn installaties en performances. "Dit trio representeert een tijd dat Duitse kunst vooropliep."
Dichter bij huis kunnen we natuurlijk niet heen om Rene Magritte, wiens surrealisme nog steeds op ons plakt. Wat hedendaagser: Luc Tuymans. Incontournable en invloedrijk, zegt Pattyn. "Meer dan andere Belgische kunstenaars heeft hij iets veranderd. Hij heeft schilderkunst weer bon ton gemaakt op een moment dat het niet gewaardeerd werd. Van midcareer artisten blijf ik ook naar de werken van Tracey Emin, kijken. En niet naar Damien Hirst, die zich als clown heeft weggezet."
Al jaren bezig maar nog steeds bepalend in onze beeldcultuur is Magnum Photos. De coöperatie, waarbij onder meer Henri Cartier-Bresson aan de wieg stond, groeide uit tot een van de belangrijkste persbureaus, en een keurmerk voor kwaliteit.