Armoederisico van laaggeschoolden fors de hoogte in
Het armoederisico van laaggeschoolden in ons land is de afgelopen 10 jaar fors de hoogte in gegaan. Dat blijkt uit een rapport van de FOD Sociale Zekerheid. De kloof met hooggeschoolden neemt verder toe.
Het armoederisico bij laaggeschoolden nam tussen 2005 en 2016 toe van 19 procent naar 31 procent. Dat was ook het geval voor mensen met een gemiddeld opleidingsniveau (hoogstens een diploma hoger secundair), zo blijkt uit het rapport. Voor die groep gold vorig jaar een armoederisico van 15 procent, waar dat in 2010 nog 10 procent was. Volgens de FOD zet de trend zich ook in de meest recente data nog door.
De inkomenskloof groeide de voorbije tien jaar navenant. Een gemiddeld gezin laaggeschoolden had vorig jaar een inkomen van 57 procent van dat van hooggeschoolden. In 2005 was dat nog 66 procent. Mensen met een gemiddeld opleidingsniveau verdienden vorig jaar een kwart minder dan hooggeschoolden, in 2013 was dat verschil maar iets meer dan een vijfde.
Dat heeft ook een impact op de gezondheidszorg. Bij de laagste 20 procent inkomens geeft 7,7 procent aan dat ze soms gezondheidszorgen moeten uitstellen omdat de kosten te hoog opliepen. In 2011 was dat nog 4,2 procent. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) herhaalt dat het "een van de prioriteiten" van haar departement is om "de gezondheidszorg nog toegankelijker te maken, en op de eerste plaats voor de meest kwetsbare patiënten".
Ook globaal is de sociale situatie in België er de afgelopen tien jaar nauwelijks op vooruit gegaan. Het algemene armoederisico voor de totale bevolking blijft op ongeveer hetzelfde niveau van 15,5 procent, en ook de inkomensniveaus en de inkomensongelijkheid bleven stabiel.