Hemelpostaan Michail Gorbatsjov
Ann Van den Broek: ‘U was geen norse despoot, Michail Gorbatsjov, zoals vele van uw voorgangers en opvolgers’
In Hemelpost zeggen we vaarwel aan hen die in 2022 zijn komen te gaan. Journalist Ann Van den Broek schrijft een brief aan Michail Gorbatsjov, voormalig president van de Sovjet-Unie, overleden op 30 augustus. Hij werd 91 jaar.
Zdravstvoejtje, Michail Sergejevitsj,
Mag ik Misja zeggen? Ik weet het, extreem vrijpostig. Maar daar staat dan weer tegenover dat een brief schrijven een hoogstpersoonlijke en, in tijden waarin de post alleen nog bestaat om Zalando-pakketjes retour te sturen, hoogst intieme aangelegenheid is. Zeer geachte heer Gorbatsjov, het zou gepast zijn om u met veel egards te benaderen, maar het zou ook van meet af aan een onoverbrugbare afstand scheppen.
En juist die had ik graag willen doorbreken. Ik heb namelijk het gevoel dat ik u al mijn hele leven ken. Samen met een gezonken Herald of Free Enterprise en de beelden van een net vermoorde Nicolae Ceaușescu, behoort uw gezicht tot de vroegste actuaherinneringen van dit kind van de vroege jaren 1980.
Een vlot gesprek tussen ons heeft er helaas sowieso nooit ingezeten. Uw Engels was onbestaande, mijn Russisch bestaat welgeteld uit vijf woorden. Verder dan da, spasibo, borsjtsj en, dankzij u, perestrojka en glasnost raak ik niet. Zonder de hulp van de slaviste op de redactie had ik u zelfs niet kunnen begroeten.
Maar wat had ik u graag gevraagd wat er in uw hoofd omging op 24 februari, toen Rusland Oekraïne binnenviel. En nog veel liever had ik willen weten wat u ervan vond dat Vladimir Poetin − de man die eigenhandig uw levenswerk verwoestte − aan uw doodkist stond om u een laatste eer te bewijzen.
De Groot-Russische gedachte had u met hem gemeen, en het was ook een litteken op uw ziel dat de Sovjet-Unie implodeerde. Maar het was de prijs die u betaalde voor de vrijheid, voor het einde van de Koude Oorlog, voor de droom van de democratie.
Hoeveel moed moet u daarvoor niet hebben gehad? Goed, de tijdgeest zat mee. De opstand in de vazalstaten in het Oostblok nam toe, de druk van het Westen dicteerde de weg. Maar u deed het toch maar. U zuiverde de communistische partijtop van de dinosaurussen. U trok een half miljoen militairen weg uit Oost-Europa. U brak de Muur niet zelf af, maar u deed iets wat misschien nog belangrijker was: u liet het volk begaan en greep niet in.
Het maakte u geen sant in eigen land. Daarvoor was de economische en politieke chaos die volgde te groot. Uw politieke einde was dan ook ronduit pijnlijk. Maar in het Westen was u voor altijd een held. U charmeerde de wereld.
Sta me toe te denken dat uw aanblik daar voor iets tussen zat. En dan heb ik het niet over uw wijnvlek. U was minzaam. Geen norse Russische despoot, zoals vele van uw voorgangers − en opvolgers. U lachte. Niet billenkletsend zoals de zatte nonkel Boris Jeltsin. U lachte zoals een liefhebbende vader dat doet wanneer zijn kroost rond hem zit.
Op YouTube staat nog een reportage van begin deze eeuw: een Russische cameraploeg trok met u naar uw geboortedorp. Daar zat u, met landbouwerspet tussen de korenaren, te vertellen over uw overleden vrouw, de liefde en steunpilaar van uw leven. De tranen stroomden over uw wangen. Een Nobelprijswinnaar, een gewone mens.
Toen ik dat zag, wist ik het zeker. Nooit had ik een antwoord op de vraag: als je eender wie kon kiezen in de hele wereld, met wie zou je dan het liefst eens willen gaan eten? Maar met u, Michail, was ik verdorie graag eens voor een bord pelmeni gaan zitten.
S gloebokim oevazjenijem,
Ann
(‘Hemelpost’, naar een idee van HP/De Tijd)