DM Magazine
Amerikanen brouwen bier en het is nog lekker ook
Er was een tijd, niet zo gek lang geleden, dat bier in de VS synoniem stond met brouwsel zo flets dat zelfs urine aanstoot zou nemen ermee vergeleken te worden. Nu halen de VS meer biermedailles dan België. "Wij zijn nog steeds de referentie, maar we moeten niet stil blijven staan."
"Savoureer die hoppen, man. Far out!" We zijn in brouwerij Lagunitas en biersommelier Kyle heeft ons de Born Yesterday Pale Ale voorgeschoteld. "Gebrouwen met versgeoogste hop", zegt hij. "Een afgewerkte partij ligt binnen de dag in de winkel. We willen tonen wat de boeren allemaal kunnen. Dit is 's werelds beste hop, dude, recht uit de staat Washington. Je kunt overal hop verbouwen, maar die zal niet overal even goed zijn. Een wijn uit Michigan is ook niet hetzelfde als een uit de Napa-vallei."
Kyle gaat met zijn neus boven zijn pint hangen, vult zijn longen en zucht gelukzalig. "Die aroma's! Die amarillohop! Alsof je je tanden zet in een rijpe mandarijn. Hemels!"
Probeert u zich nu even voor te stellen dat u een Amerikaan bent in 1978. U kunt niet naar de winkel hollen voor een Born Yesterday. Niet omdat de hopoogst mislukt is, simpelweg omdat geen brouwer zich waagt aan dat soort bier. Uw keuze is beperkt tot Bud-derivaten, blonde dorstlessers van dertien in een dozijn. Verfrissend, ja - maar evenzeer onderling even inwisselbaar als hits van Adele. Schuldig voor die schrale selectie is Big Beer, massabrouwers zoals het later door InBev overgenomen Anheuser-Busch. Die lijken een gezamenlijke beslissing te hebben genomen: als de Amerikaan bier wil zwelgen, zal het onze All-American Lager zijn.
Decennia doet de Amerikaan dat zonder morren. Bij de barbecue of in sportstadions: de pils is immer present. Amerika doopt zijn Budweiser liefkozend King of Beer.
Die tijden van Koning Eenoog zijn voorbij. Want hoewel de meerderheid nog altijd Bud en co. achterover giet, is er nu wél een alternatief voor als het eens wat meer mag zijn. Bars met twintig tapkranen, IPA, op vaten gerijpte sour, imperial chocolat stout, blueberry wheat, oyster porter, honey ale: u beroept zich best op een zytholoog om ginder te pintelieren. Ze noemen dat 'craft', wat zoveel betekent als ambachtelijk gebrouwen. Een parapluterm - craft komt in vijftig tinten goudgeel, amber en bruin: de hobbyist met zijn twee ketels, de brewpub die zelf een huisbier brouwt, maar ook een gigant als Samuel Adams die per jaar 4 miljoen vaten wegzet.
Allen hebben ze één ding gemeen: ze zijn de anti-Budweiser. Waar Big Beer al decennialang vasthoudt aan succesrecepten, experimenteert de craftsector er lustig op los. De brouwers testen nieuwe ingrediënten, wagen zich aan sterkere smaken en blazen het stof van lang geleden weggegooide recepten. Een immense diversiteit is het gevolg, de antithese van het uniforme brouwsel van Big Beer.
Gerst, maïs en rijst
"Ik zou hen wel eens laten zien wie de sterkste maag en het sterkste hoofd had. Die lompe vlegels die zich verbeeldden dat zij tegen mij konden opdrinken! Ach, het was stoombier. Al de wijsheid die ik had verzameld, verdween voor het beest dat uit de afgrond van mijn wezen opstond, brutaal en begerig en met de kracht en het verlangen om een groter beest te zijn dan de andere beesten."
(uit Jack London - Koning Alcohol)
Het stoombier, waarvan schrijver/bodemloos vat Jack London industriële hoeveelheden tankt in menige slemppartij, gaat de boeken in als de eerste unieke Amerikaanse bierstijl. Mid-19de eeuw kampt Californië met goudkoorts. In 1896 strijken twee Duitsers met dollartekens in de ogen neer in San Francisco. Al snel merken ze dat er meer geld te verdienen is met bier dan met uren als een onnozele te ziften. Ze richten Anchor Brewing Company op, nu een van de oudste brouwerijen van het land. "Stoombier was goedkoop bier voor goudzoekers en werkvolk", zegt tourgids Delia, een kort opgeschoten dame in een witte brouwersoveral.
We zijn in de statige tapkamer van het hedendaagse Anchor. "Brouwers beschikten niet over technologie om hun bier af te koelen. Daarom goten ze het brouwsel in ondiepe bakken die ze 's nachts op hun gebouwen stouwden. De bries van de Stille Oceaan deed de rest. Vanaf de heuvels zag je de stoompluimen van afkoelend bier opstijgen, vandaar de naam."
Maar dan komt de drooglegging, van 1920 tot 1933, en houden alleen de grootste brouwerijen het hoofd boven water. Die schakelen namelijk over op frisdrank. Ook Anchor sukkelt zich door de prohibitie. Maar dan dompelt de instorting van Wall Street het land onder in een financiële crisis zonder weerga. De burger heeft geen duiten voor hoogwaardig bier. "In plaats van gerstmout gebruikten sommige brouwers goedkopere maïs en rijst." Het resultaat is het typische Amerikaanse zeepsopbier. De schabouwelijke bierreputatie van de VS is geboren.
Terwijl bedrijven als Anheuser-Busch sloten aan urinebier slijten, is Anchor op sterven na dood. In 1965 blijft er in San Francisco één café over dat stoombier tapt. "Geniet ervan," zegt de waard tegen tooghanger Fritz Maytag, "het is misschien je laatste." Maytag is verknocht aan zijn glazen stoomboterham en haast zich naar de brouwerij. Hij legt een paar duizend dollarflappen neer en mag 'eigenaar Anchor' laten printen op zijn visitekaartje.
Niemand geeft een cent om zijn kansen. Door een gebrek aan hygiëne in de gebouwen smaakt het stoombier van Anchor al een tijdje zuurder dan de galblaasinhoud van Herwig Van Hove. Vastbesloten kuist Maytag de boel uit: Anchor, de kat met negen levens, herrijst.
"Het werd de eerste craftbrouwerij die volgens de kneepjes van de kunst brouwde", weet Tom Acitelli, auteur van The Audacity of Hops: The History of America's Craft Beer Revolution. "En bleef lang de enige."
Maytag kroont zich een vroege held van de craft. Maar dat Amerikanen niet langer badwater moeten drinken, danken ze aan een geheelonthouder. In 1978 zet president Jimmy Carter zijn krabbel onder een wet die thuisbrouwen legaal maakt. "Toen ontstond er een gemeenschap van hobbybrouwers", zegt Acitelli. "Vooraf konden die alleen samenkomen in illegale achterafkamertjes." De ironie is evenwel dat de hegemonie van American Lager aan de basis ligt van de revolutie die volgt. Wie andere bierstijlen wilde ervaren, móést wel zelf aan de slag.
"Vanaf 1978 gingen veel van die hobbyisten professioneel brouwen", aldus Acitelli. "Cruciaal was de oprichting van Samuel Adams in Boston, de eerste craftbrouwer die door agressief te adverteren nationaal ging. Voordien ambieerden Anchor en co. nooit om de nieuwe Budweiser te worden. Opeens geraakte dat kwaliteitsbier bij een groot publiek."
Begin 2015 tellen de Verenigde Staten 3.464 brouwerijen, waarvan er zich 3.418 craft mogen noemen. Eén enkele stad, Portland in de staat Oregon, herbergt er al bijna 60. Ter vergelijking: op het dieptepunt, in 1978, waren er 89 brouwerijen. In het hele land, welteverstaan. Craft knabbelt elk jaar aan het marktaandeel van Big Beer. Per 100 geschonken biertjes zijn er nu 11 ambachtelijke.
Ouderwetse Bud
De trend achter de cijfers is des te verontrustender voor Big Beer: de smaak van de bierdrinker verandert. Steeds vaker lest hij zijn dorst met robuustere bieren. Zeker jonge drinkers verzetten meer craft dan crap. Voor hen is kwaliteitsbier even native als computers en gsm's. Budweiser en Coors Lite zijn ouderwets, net zoals fax en vaste telefoonlijn. "De generatiekloof is duidelijk" stelt bierkenner en barman Eric Ciechanowksi (32). "De generatie van mijn ouders vindt boer een oneerbaar beroep. Tv-maaltijden, groenten uit blik: massaproducten waren tekenen van de vooruitgang. Ook bier, goedkoop en veel betekende voor hen goed. Dan kom je snel bij Bud terecht."
Niet voor de 21- tot 27-jarigen van vandaag; 44 procent van hen zette nog nooit een Budweiser aan de lippen. De koning is dood, terwijl craft zieltjes blijft winnen. Wat begon als een fenomeen uit de tegencultuur, is nu mainstream. "Dankzij de hogere beschikbaarheid", stelt Acitelli. "Er is meer kwaliteitsbier dan ooit. En dankzij de sociale media heeft iedereen een directe lijn naar zijn favoriete brouwer."
Zo veel vlijt aan de andere kant van de grote plas blijft niet zonder gevolgen. Op de Brussels Beer Challenge - noem het gerust het WK voor bierbrouwers - rijven de VS in november 50 medailles binnen. België moet het stellen met 34. Blijven we bierland nummer één of hollen de VS ons voorbij? "België is nog altijd dé referentie", zegt bierkenner Sofie Vanrafelghem. "Een Amerikaans bier als Raging Bitch zet maar wat graag 'Belgian style' op het etiket, ook al is het niet typisch Belgisch. Amerikaanse brouwers kijken op naar België. Voor een saison zoeken ze inspiratie bij Dupont en New Belgium haalde zelfs de ex-brouwmeester van Rodenbach in huis om een zuur bier te brouwen."
Tot zover het goede nieuws. Want die status contrasteert schril met hoe we zelf met ons bier omgaan. "We zijn niet fier genoeg. Nu wil men onze biercultuur laten beschermen door Unesco als immaterieel werelderfgoed. Veel te laat!" Vanrafelghem wijst ook de Belgische horeca met de vinger. "De meeste restaurants hebben niet eens een deftige bierkaart. In de VS zie je dat wel. Ze steken er ook sneller lokaal bier op de tap. Hier bestellen de mensen liever een slechte wijn dan een topbier van bij ons. Dat krijg ik aan geen enkele buitenlandse horeca-uitbater uitgelegd. In Dubai betalen liefhebbers stukken van mensen voor ons bier. Soms heb ik de indruk dat men onze vloeibare schatten elders meer naar waarde schat.
"Anderzijds doen veel Belgen alsof alleen wij goed bier brouwen. Daarin moeten we ontnuchteren. Alsof het in de VS, Italië of Scandinavië allemaal amateurs zijn. België is een bierland kunnen worden dankzij traditie en innovatie. Maar is dat laatste niet wat stilgevallen? Ja, we zijn terecht trots op onze Westmalle, maar waarom moet dat ons beletten zelf een IPA te maken? Waarom experimenteren we zo weinig met nieuwe kruiden en smaken? Moortgat introduceert sterke Amerikaanse hoppen en Alvinne maakt houtgerijpte topbieren, maar het gaat allemaal zo traag. Terwijl ze in andere landen verder evolueren, blijven wij stilstaan."
Geen laveloze hippies
Terug naar de VS, alwaar het succesverhaal van craftbier parallel loopt met dat van brouwerij Lagunitas. In 1993 begonnen als huis-tuin-en-keukenbrouwerij van hippie Tony Magee, nadien uitgegroeid tot een van de grootste spelers van de craftmarkt. "En dan te bedenken dat hij in Petaluma in Californië startte met één ketel", vertelt Kyle.
De productie stijgt tot 30.000 vaten in 2005 en 600.000 in 2014. Lagunitas loopt in Californië tegen zijn limieten aan en opent in 2014 een nieuwe vestiging in Chicago. "De logica zelve", vindt Kyle. "Het kost kapitalen om ons bier van de westkust te vervoeren. Bovendien heeft Californië net de ergste droogte in 1.200 jaar achter de rug, terwijl het Michiganmeer onuitputtelijk is. En je weet hoeveel water een brouwer nodig heeft."
Een bezoek aan die nieuwe vestiging moet vertrouwd aandoen voor mensen die in de jaren 90 jong genoeg waren om in gekraakte fabrieken te raven. De brouwerij hokt in een pakhuis in een ongure buitenwijk. Een zware buitenwipper aan de ingang, de doorgang naar een door discolasers verlichte gang. De tapkamer heeft wat weg van een clubhuis, met meubilair uit de kringloopwinkel en videokasten tegen de muur.
De bezoeker krijgt bij Lagunitas méér dan bier. Hij krijgt - opgelet: lelijk woord - een ervaring. En ja, de sommeliers zijn erg overtuigde hipsters. We kunnen daar cynisch over doen, maar ze weten wel verdomd goed waar ze mee bezig zijn. Kyle schenkt het ene na het andere godendrankje en praat erover alsof hij een elixir voor het eeuwige leven verkoopt. "Brown Shugga is ons kerstbier. Proef die hints van tarwe en koekjes. Maar pas op, vriend: met 9,9 procent is dit een echte speel-je-gsm-kwijt-ale." Hij krabt eens in zijn baard. "Een paar jaar geleden liep het helemaal mis met Brown Shugga. We hadden een nieuwe brouwketel besteld, zo'n gigantisch metalen gevaarte dat we in zijn geheel moesen verschepen vanuit Duitsland. Een zware storm maakte er een gat van vijf meter in. Heavy shit, dude! Weg was ons plan om dat jaar Brown Shugga te brouwen. Achteraf hebben we als goedmakertje wel voor eerst een viergranenbier uitgebracht. Lagunitas Sucks, naar de scheldmail die we te verwerken kregen."
Hij giert het uit. Wijsheid achteraf is het mooiste wat er is. Na het debacle groeit Lagunitas uit tot op een na grootste craftbrouwerij van de VS, na Samuel Adams, en in september 2015 verkoopt Magee de helft van de aandelen aan Heineken. De hippie-idealen bij het huisvuil voor een paar vuisten vol geld? "Nee," zegt Kyle stellig, "het is een samenwerking, geen overname. Heineken moeit zich niet met ons bier, maar helpt ons met de distributie ervan. Stel je voor, Lagunitas in de schappen in Latijns-Amerika, Afrika, Azië,... We zijn nog altijd hippies, alleen geen haveloze hippies meer."
"Dit toont kleinere brouwerijen de weg", vervolgt Kyle. "Er is een derde optie naast uitverkopen of klein blijven. Ze kunnen ver reiken zonder hun identiteit te verloochenen." Een steek onder de gordel, onder andere naar Goose Island dat na de overname door AB InBev vooral goedkope IPA maakt. Big Beer zwaait al jaren met geld naar craftbrouwers als ware het kortgerokte dames in het Schipperskwartier. Het brengt ook faux craft op de markt, bier dat authentiek lijkt maar het marketingpotentieel van een multinational heeft. Uit liefde voor craft? Goh, nee. Tijdens de Super Bowl van 2015 prijst Bud zich aan als een bier dat "niet gebrouwen is om druk over te doen". Een besnorde hipster verschijnt in beeld, ruikend aan een chic glas. 'Laat hen maar doen met hun Pumpkin Peach Ale', klinkt het. De boodschap: Budweiser is voor Echte Mannen, niet voor bedplassers.
"Grote merken kunnen bier tot bij een groter publiek brengen", zegt Acitelli. "Als Lagunitas samenwerkt met Heineken, gaan meer mensen hun bier proeven. De zakelijke grenzen vervagen zo wel, wat zorgt voor onzekerheid bij kleine brouwers. Gaan degenen die Big Beer niet opkoopt nog wel in de rekken geraken?" In de VS geldt een ander systeem als bij ons: cafés zijn niet het bezit van brouwerijen, alles verloopt via onafhankelijke distributeurs. Dat zorgt voor een ruimere selectie voor de klant. Big Beer probeert daar al een tijdje greep te krijgen. Met de fusie van AB InBev en SABMiller zal Big Beer de marktplaats nog meer kunnen overdonderen. Voor veel craftbrouwers wordt het kiezen of delen: brouwen onder auspiciën en een groter publiek aanboren of klein en onafhankelijk blijven.
Vaarwel macropils
Volgens Acitelli is het evenwel een kwestie van tijd vooraleer de Amerikaan zijn macropils afzweert. "Dat we die nu nog zo massaal drinken, is louter omdat de mens een gewoontedier is. Craftbier is geen trend die overwaait. Op termijn wordt die dominant. Vergelijk het met wijn in de VS: vijftig jaar geleden dronken Amerikanen enkel een kruising tussen limonade en punch. Pas vanaf de jaren 60 groeide er interesse voor drogere wijn en ging men cabernet sauvignon en pinot verbouwen. Hetzelfde staat op til met bier. Binnen één generatie drinken we allemaal IPA en porter."