Zondag 26/03/2023

AchtergrondRode Duivels

‘Alsof er een onzichtbaar zandlopertje werd omgedraaid’: jonge sportankers over de gouden generatie

Lukaku zet de gelederen op scherp voor de match tegen Japan op het WK in ­Rusland van 2018.  Beeld Lars Baron
Lukaku zet de gelederen op scherp voor de match tegen Japan op het WK in ­Rusland van 2018.Beeld Lars Baron

Zo’n tien jaar geleden openden we tous ensemble een blik Rode Duivels die zouden reiken naar de sterren. Met nog één laatste stuiptrekking in Qatar voor de boeg, wikken en wegen leeftijdsgenoten de bitterzoete belofte van ‘hun’ gouden generatie. ‘Zelfs in Marokko hingen plots de fake truitjes van De Bruyne en Hazard prominent uit.’

Michiel Martin

‘Vul volgende rij aan: Courtois - De Bruyne - Meunier - Lukaku - ...’

Ik beeld me in dat het binnenkort een vraag is op de wiskunde-olympiade omdat het antwoord nu eenmaal de logica zelve is. De sequentie duurt 9,94 seconden lang, maar wordt nog beter als je de beelden in slow motion zet en laat begeleiden door Céline Dion. Tik dus even ‘best counter Titanic’ in op YouTube en pink samen met 769.000 andere kijkers een traantje weg. U weet wat er komt. Chadli knalt de bal binnen, na een counter uit de boekjes. België naar de kwartfinales van het WK.

“Die ontlading, een gevoel van extase, draag ik voor altijd in mij”, vertelt Sporza-gezicht Imke Courtois. We hebben haar uitgenodigd om even mee te mijmeren, want we delen iets: een grand cru geboortejaar. Ergens tussen 1986 en 1993 zat er iets in de Belgische bodem, een obus die per ongeluk gevuld was met voetbaltalent in plaats van springstof en die een gouden generatie voetballers baarde.

Het is zo’n beetje mijn enige kennisweetje over 1991. Het jaartal blinkt, naast op de mijne, ook op de identiteitskaart van Eden Hazard en Kevin De Bruyne. “Ik vind dat geen misplaatste aanschurktaks, zoals Filip Joos dat noemt”, zegt Sporza-anker Aster Nzeyimana, die zelf het geboortelijstje van ‘93 in Slimste Mens-modus afratelt: “Lukaku. Thorgan Hazard. Batshuayi. Ik voel een zekere verwantschap met die jongens, een trots ook. ‘We’ zijn het aan het doen, na al die jaren in de woestijn.”

null Beeld Lars Baron
Beeld Lars Baron

Hij heeft het niet over de Qatarese woestijn, waar de gouden generatie straks een laatste kunststukje opvoert. Hij heeft het over de periode 2004-2012, over tienerjaren waarin mathematisch alles altijd nog kon maar niets ooit tot een eindtoernooi leidde, over dwepen met het (ingebeelde) onrecht van Peter Prendergast terwijl oudere generaties zich wikkelden in de warmte van Mexico ‘86. Jaja, vierde, we weten het.

Courtois herinnert zich bitter weinig van dat zwarte gat. “Ik was toen vooral zelf aan het voetballen, er was veel minder een kijkcultuur rond de Rode Duivels. Opgroeien deed je toen met videocassettes van buitenlandse stervoetballers.”

Er valt ook weinig te herinneren aan die periode, behalve misschien de memorabele verliespartijen tegen Finland, Estland of Bosnië-Herzegovina. Een periode van slijk, waarin enkel cyclocross aardt. Op 13 juni 2007 wordt een FIFA-ranglijst gepubliceerd met België op plaats 71. Twee jaar later zit er in de tribunes van het Republican Stadion in de Armeense hoofdstad Jerevan slechts één fan in zwart-geel-rood: Ludo Rollenberg uit Hemiksem.

Underdogcomplex

Sergio vatte het eigenlijk best goed samen in het EK-lied van 2000. ‘Allez, allez, allez, we gaan er tegenaan.’ Met inzet en bezwete truitjes waren we toen al collectief tevreden. Dat sportieve dal, of die woestijn dus, is onmiskenbaar deel van de reis. Want in dat dorre landschap stonden er plots een aantal leeftijdsgenoten op, en knepen we onszelf in de wangen “om zeker te zijn dat het geen fata morgana was”, lacht Nzeyimana.

Het begin van die gouden generatie markeren, is een intuïtieve oefening. Voor Courtois begint het bij “de naam Kompany” die als eerste begint te blinken aan de sterrenhemel. Nzeyimana verwijst dan weer naar de Olympische Spelen van 2008, waar knapen als Vermaelen, Vertonghen en Dembélé toonden dat die kleine Belgische natie over “goeie sjotters” beschikt. Er was Eden Hazard, de jongste ooit die speler van het jaar werd in de Ligue 1. Datzelfde jaar lanceerde het kampioenschap van Genk, onlangs in docu gevat, Kevin De Bruyne en Thibaut Courtois. Allemaal stapjes in het proces.

Persoonlijk heb ik altijd een boontje gehad voor Mousa Dembélé. Heerlijke naam, heerlijke voetballer, de allerbeste op training - zo zeggen al zijn ploegmaats bij Tottenham - maar altijd nét niet op de afspraak. Hij is voor mij symbool van het befaamde underdogcomplex waar Belgen zichzelf zo graag aan afmeten. Net Dembélé was het, die in 2008 als een Ti Ta Tovenaar over water liep in de Nederlandse Eredivisie en zo het juk van zich afschudde. Heel even was een Belg onstuitbaar, over de grenzen heen. Ik kreeg er maar niet genoeg van.

Vandaag vinden we zoiets vanzelfsprekend. Toen was het wonderbaarlijk. Leg de WK-selectie van 2002 naast die van 2018, het referentietoernooi van de gouden generatie, en het aandeel ‘pintjesliga’ daalt van 2 op 3 - zelfs spelers van Moeskroen of Sint-Truiden - naar slechts 1 op 23 - Leander Dendoncker mocht toen als RSC Anderlecht-speler opdraven. De gouden generatie was op haar toppunt een warm dekentje op winterse voetbalavonden, waarbij je kon afstemmen op Match Of The Day en weten dat een dartele Duivel het panel zou doen tintelen van genot.

Tijdens dat referentiejaar 2018 was het referentie-Rode Duivel Vincent Kompany die de bal nogal nukkig terugkaatste naar een journalist: “Gouden generatie? Wie heeft die naam uitgevonden? Ik niet in elk geval”, klonk het, vlak voor de referentiematch tegen Brazilië.

Tja, wie heeft die naam eigenlijk uitgevonden? Wellicht een stel gladde marketeers, opperde een collega de voorbije weken meermaals in zijn analyses. De eerste keer valt de term echter in Het Belang van Limburg, zo rond de kwalificatie voor de Spelen van 2008. Het zijn journalisten die vanaf dan de term zachtjes influisteren, eerst als hypothese en steeds vaker als een soort onbezonnen pact: deze generatie Rode Duivels zou niet mikken op deelnemen, zelfs niet op een kleine finale, maar op het hoogste schavotje. Een beker op de Grote Markt.

De marketeers, die hebben natuurlijk ook hun verdienste. Zij zorgden er voor dat duizenden Belgische fans het pact mee ondertekenden. De Duivel-uitdagingen, weet u nog? De eerste tegen Nederland in 2012, de debuutmatch van bondscoach Marc Wilmots nadat Georges ‘90 procent’ Leekens de fakkel doorgaf. In het Koning Boudewijnstadion hangt die avond een groot spandoek in de tribune: ‘Onze generatie, onze droom.’

Die 4-2 overwinning zou de kickstart blijken van het ‘tous ensemble’-gevoel. Toch schreef The Guardian-journalist Jonathan Liew onlangs, na de al even symbolische 4-1 verliespartij tegen Nederland in de Nations League deze zomer, het volgende over dat gevoel: “Bijna vanaf het moment dat ze opstond, droeg de gouden generatie niet alleen de hoop van een natie, maar ook haar pijn en angst.”

Ik vind het erg herkenbaar. 2012 voelde alsof er een pakje Pokémon-kaarten was opengetrokken met alleen maar blinkers: zo veel geluk heb je maar één keer, en in tegenstelling tot Pokémon-kaarten passen voetballers helaas niet in een beschermend hoesje. Die eindigheid voel je zelf, elk weekend krasselend in de kelderklassen van het voetbal. Vanaf een bepaald moment is het aftakelen ingezet en is het woord aan de volgende generatie.

Onvervulde belofte

Als we Liew opbellen, zegt hij simpelweg: “Jullie zijn geen land zoals Duitsland of Spanje, dat altijd een brede poule aan talent zal hebben.” Alsof er een onzichtbaar zandlopertje werd omgedraaid, wist elke Belg: “Dit blijft niet voor eeuwig duren. We moeten er alles uithalen.”

Het is de “bitterzoete” lading die onmiskenbaar met de term gouden generatie verweven is, de belofte die nooit helemaal ingelost wordt. Zo was het bij de allereerste gouden generatie, die van Portugal geleid door Luis Figo. Gestrand in de finale van het EK 2004 in eigen land. Met die andere bekende groeide Liew zelf op: het Engeland van Gerrard, Beckham en Lampard. Nooit verder geraakt dan de kwartfinale. “De term romantiseert net het onvervulde potentieel. Anders waren ze niet de gouden generatie, maar de jongens die het WK gewonnen hebben”, aldus Liew.

Als Eden Hazard dus recent vertelt dat deze generatie “zijn bijnaam nog moet verdienen”, zou je net het tegenargument kunnen aandragen: dat ze in Qatar een laatste kans krijgen om zich te verlossen van dat verdomde predicaat.

Je moet al een opti opti optimist zijn om daarin te geloven. Deze generatie is “aan het afbladderen”, stipten analisten Marc Degryse en Jan Mulder in deze krant aan. Volgens Hans Vandeweghe kunnen de meesten “niet meer zonder 3x600mg ibuprofen tegen een bal trappen.” Het blijft wellicht bij een kast zonder trofeeën, zelfs geen troostprijsje à la Nations League.

Volgens Liew zijn er twee duidelijke tekortkomingen geweest. Eén: een coach die “het ritme van een eindtoernooi” aanvoelt, zelfs mee dicteert. Wilmots was pure tijdverspilling, zegt hij. “Martinez is een zeer gedegen coach, en bovendien een fijne vent. Maar zie je hem voor je met een wereldbeker in de handen? Ik eerlijk gezegd niet.”

Twee: om telkens het laken naar je toe te trekken in topwedstrijden, helpt een “institutioneel geheugen van overwinningen”, stelt Liew. Het zegegebaar als deel van een identiteit. “Dan wordt winnen een verwachting, een soort rol waarin je automatisch vervalt als je het truitje van de nationale ploeg aantrekt: je doet alles, maar dan ook alles wat nodig is om die ene goal te maken. Alleen duurt het generaties om zo’n identiteit op te bouwen.”

1.283 dagen op de eerste plek van de FIFA-ranking kamperen, kan niet verhullen dat het in topwedstrijden vaak te weinig was. Onder Martinez speelde België 15 keer een wedstrijd tegen - op dat moment - een top-10-ploeg op de FIFA-ranking. 5 keer werd er gewonnen. In diezelfde periode speelde heersend wereldkampioen Frankrijk zo 13 wedstrijden. Het won 10 keer.

Gemengde jongens

Ik moet denken aan het afgelopen seizoen van Hotel Romantiek, aflevering vijf om precies te zijn. Terwijl Dirk en Claire een ritje op de zwaan maakten, werd de rest naar hun jeugd gekatapulteerd. De oudjes keken integraal de spektakelwedstrijd België-USSR op het WK in ‘86, en “braken bekans het kot af”, aldus Loeke.

Naar welke wedstrijd zal mijn generatie kijken, als we binnen een halve eeuw een nieuw lief zoeken? De achtste finale tegen Japan? Doe maar niet. Dan zie je weer die aansluitingstreffer van Vertonghen, een geluksgoal die zo uit zijn favoriete feuilleton leek gekropen, en besef je dat we de kwartfinale eigenlijk nooit hadden mogen spelen.

Die kwartfinale dus. Brazilië. Een sterk Brazilië. De wedstrijd waarin België “voor één keer een killersmentaliteit toonde”, zegt Jonathan Liew. Een hele weide op Rock Werchter die ontploft. “Kippenvel en oef-gevoel bij elkaar”, zegt Nzeyimana. “Hebben ze wel pit? Willen ze het wel genoeg? Al die vraagtekens werden in één match uitgewist.”

Bij die ene match bleef het wel. Moet je dan niet diep ontgoocheld terugblikken? “Maar mannekes toch, plaats dat eens in perspectief”, zegt Nzeyimana. “Derde op het WK, dat blijft ons beste resultaat ooit.” Ook Courtois vindt het zuur, “dat het niet pakken van een prijs wellicht altijd deel zal uitmaken van het narratief”. Ze is vooral dankbaar, zegt ze, en niet enkel voor het sportgenot.

“Hun succes heeft op zoveel vlakken navolging gekregen. Bij de Red Flames mochten we ooit tevreden zijn met een onkostenvergoeding voor verplaatsingen en een tweekoppige staf. De gouden generatie heeft binnen de KBVB niet voor een klein sprongetje gezorgd, maar voor dag en nacht verschil op vlak van professionalisering. Plots hadden ook wij artsen, kinesisten en diëtisten ter beschikking.”

Ook niet onbelangrijk, vindt Nzeyimana: een generatie voetballers oversteeg communautaire relletjes en huidskleur. “Het waren gemengde jongens die het deden.” Daar kan je cynisch over doen - dat spelers als Fellaini of Chadli potgrond boven roots verkozen, zal vast wel iets met marktwaarde te zien hebben. En dan is er dat ene iconische beeld uit de wedstrijd tegen de Verenigde Staten op het WK in 2014. Lukaku en De Bruyne, handen verstrengeld en vingers naar de hemel. Liefst 2.372.800 Belgen - absoluut record in 25 jaar Canvas - schreeuwden zich schor.

“Voor mij staan ze symbool voor een superdivers, meertalig en zelfbewust België”, zegt Groen-politicus Kristof Calvo (‘87). “Onlangs was ik in de VS voor de midterms. Weet je wat het eerste was dat ter sprake kwam in de taxi?” Niet wafels of chocolade, niet ellenlange formatiegesprekken of hellholes. “Kevin De Bruyne, Romelu Lukaku en Vincent Kompany. Het zijn rolmodellen van een herwonnen Belgitude, net zoals Stromae”

Voor een stukje is het een illusie, vindt auteur Mohamed Ouaamari (‘91). “De Rode Duivels zijn niet de grote gelijkmaker, ze zijn de uitzondering, de 0,1 procent. Daar kan je het slagen van een multiculturele samenleving niet aan afmeten, net zoals je het falen ervan niet kan afmeten aan een witte hockeyploeg.”

Een mooie illusie is het wel. Eentje die ervoor zorgde dat “mensen met migratieroots met vol enthousiasme voor deze nationale ploeg konden supporteren”, zegt Ouaamari. “Zelfs in Marokko hingen plots de fake truitjes van De Bruyne en Hazard op de meest prominente plaatsen.”

Laatst zei ik het tegen een vriend, een beetje weemoedig. Met ouder worden, zijn de uiterste stukjes van mijn emotionele Gauss-curve eraf geknipt. Ik word nog zelden extatisch, kamp nog zelden met rauw verdriet of verschroeiende boosheid. Behalve als ik de gouden generatie zie voetballen. Die brengen me van het tranendal naar het zenith. In Qatar, zo neem ik me voor, nog een laatste keer - dat kaduke morele kompas neem ik er dan wel bij.

Laat ons ze koesteren, niet als triomfators maar als bouwers. Binnenkort is het niet meer aan Romelu, Thibaut en Kevin, maar aan Roméo, Amadou en Charles. Zij hoeven niet meer door het slijk. Ze spelen in de tuin van Eden.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234