'Alsof een slager je hart levend in stukjes hakt'
Tien jaar geleden, op tweede kerstdag, spoelde een zeebeving in Zuidoost-Azië de dromen van tienduizenden mensen weg. Sonali Deraniyagala pende haar verdriet neer in een bekroonde biografie. 'In een flits was ik niemand meer.'
De zee leek iets dichterbij het hotel dan normaal, op die tweede kerstdag van 2004. Meer niet. Sonali Deraniyagala stond met haar vriendin Orlantha te praten in de deuropening van haar kamer. Op de veranda, in dit machtige natuurschoon aan de zuidoostkust van Sri Lanka, speelden de twee kleine jongens van Sonali.
"Ik zou willen wat jullie hebben" zei Orlantha, terwijl ze naar de kinderen keek. "Wat jullie hebben, is een droom." Dat zei ze, vlak voordat die machtige natuur alles zou afnemen wat Sonali had.
Op hetzelfde moment zag Orlantha de golf. "O God, het tij komt op." Sonali keek achterom. Een witte krul van een grote golf. Niet echt verontrustend. Maar meestal kon ze vanuit de hotelkamer de golven niet zien breken. Eigenlijk kon ze de oceaan normaal nauwelijks zien.
Er kwam schuim omhoog boven het uitgestrekte zand, dat steil afliep naar het water. Het schuim veranderde in golven. Bruingrijze golven die ineens langs de naaldbomen raasden, halverwege de hotelkamer en de waterlijn. Allemaal golven, ontketend, kolkend.
"Steve, kom naar buiten", schreeuwde Sonali tegen haar echtgenoot, die in de badkamer was. Ze greep Vik en Malli. Met zijn allen holden ze de voordeur uit. Sonali stopte niet om op de kamerdeur naast haar te bonken. De kamerdeur van haar ouders, die mee waren op vakantie in Yala, het bekendste wildpark van Sri Lanka.
Hier vielen 250 doden van de 230.000 tijdens de tsunami in de Indische Oceaan, tien jaar geleden.
U kon zelfs uw ouders niet meer waarschuwen.
Deraniyagala: "We moesten blijven rennen, we moesten blijven rennen. Ik wist niet wat er aan de hand was, maar wel dat het ontzettend eng was."
Een dierlijke reactie.
(Knikt hevig) "Vecht of vlucht. En er viel niks te vechten, je moest gewoon wegwezen. Zoef!"
Ze sprongen in een safari-jeep, bij een onbekende bestuurder. Plotseling stroomde er water rond de jeep, in de jeep. Het kwam tot hun borst. De wagen dreef, deinde op en neer. Niemand zei iets, niemand maakte een geluid.
"Toen zag ik Steve zijn gezicht", schrijft Sonali Deraniyagala in Vloedgolf, haar boek over de zeebeving. "Een plotselinge blik van afgrijzen, ogen als schoteltjes, mond wijd open. Hij zag iets achter me wat ik niet kon zien. Ik had geen tijd me om te draaien en te kijken."
De jeep sloeg om. Sonali klampte zich vast aan een boomtak.
Het einde der tijden, denkt Sonali, als de wereld weer tot haar begint door te dringen. "Een gesloopte wereld." Om zich heen ziet ze een immens moeras, alles in dezelfde kleur bruin. Overal liggen omgevallen bomen op de moerasgrond, de wortels omhoog. "De oceaan is overstroomd", hoort ze mannen roepen. "Mahasona is hier." De demon van de begraafplaatsen.
Sonali is de enige overlevende van de familie. Ook haar ouders zijn verdronken. Net als haar vriendin Orlantha.
De eerste periode na de tsunami wilde u ook dood. U zocht op internet...
(Onderbreekt) "Hoe ik zelfmoord kon plegen, ja."
Nam u een beslissing, om het niet te doen?
"Nee. Het was een proces. En: je kunt wel dood willen, maar om dat ook echt voor elkaar te krijgen, is toch iets anders. Ik was bang dat ik zou ontwaken, half verlamd, of zonder been, of oog. Dat zou nog erger zijn dan wat ik al meemaakte (verontschuldigende glimlach)."
En in emotionele zin?
"Ik wist: als ik doodga, verlies ik hen. De enige manier om mijn gezin bij me te houden, is door in leven te blijven. Door de herinnering aan hen te koesteren. Anders is alles weg. Dan is er niks meer. Ze zijn nu bekender dan wanneer ze waren blijven leven. Maar dat is, you know... Geen troost."
Nee, zegt de tengere professor van Columbia University, ze weet nog niet waar ze de kerstdagen zal doorbrengen. In haar oude huis in Londen, het huis waar ze woonde met Steve, Vik en zijn broertje Malli, of in New York - haar toevluchtsoord. "Mijn jongens zouden nu bijna naar de universiteit zijn gegaan", zegt ze, in het kleine café in de West Village, pal tegenover de Hudson-rivier. "Tien jaar is een generatie. Dat is een groot gat. Dat voelt rauw."
Het was hier in New York dat haar therapeut - een in trauma's gespecialiseerde psychiater - Sonali aanraadde te gaan schrijven over haar verlies. Dat deed ze, puur voor zichzelf. Op aanmanen van de psychiater en een paar vrienden stuurde ze haar verhaal naar een uitgever.
Wave, in Nederland verschenen bij Nieuw Amsterdam, is inmiddels wereldwijd vertaald. Afgelopen zomer won ze met haar boek de prestigieuze PEN/Ackerley Prize 2014, de Britse prijs voor de beste biografie. "Mogelijk is dit het meest ontroerende boek dat ik ooit over verdriet heb gelezen", recenseerde de Schotse historicus en auteur William Dalrymple. "Maar het is ook een heel, heel mooi boek over de liefde."
Sonali beschrijft hoe ze eindelijk terug durft naar het huis in Londen, bijna vier jaar nadat ze het heeft verlaten - met Steve en de jongens. "De schoenen van de jongens staan bij de keukendeur, met de gedroogde modder er nog aan. Er zit zelfs nog een stukje uienschil in de aardewerken pot die Steve gebruikte om rundercurry te maken."
Ze zegt: "Bij het schrijven van mijn boek dwong ik mezelf alle details te herinneren. Ik moest me ervan overtuigen dat mijn oude leven ook echt waar was. In mijn getraumatiseerde staat vroeg ik me af: 'Ben ik hun moeder wel? Ben ik gek?' Heel voorzichtig probeerde ik die herinneringen weer op te roepen. Alsof ik in de keuken met een ei aan het jongleren was. Al die kleine dingen: de geur van gras, het maken van appelcrumble met bramen waar ze zo van hielden, het geknisper als Vik chips uit een zakje at..."
U trok met uw vingers de contouren van de kinderen na, op uw bed.
"Ik zag hun vormen voor me, kon precies uittekenen hoe groot ze waren. De afdrukken waren zo echt, bijna warm."
Het oproepen van al die herinneringen moet pijnlijk zijn geweest.
"Het is pijnlijk, maar daardoor voel je het ook echt. Door de pijn echt te maken, maakte ik ook de liefde echt. Het maakte de vreugde die we samen voelden echt. Waaraan ik zelf weer plezier beleefde."
En uw gezin had een groot talent voor blijdschap.
"O ja. We waren erg relaxed, hielden van gekkigheid. Dat plezier was verdwenen uit mijn leven; ik wilde het terughalen. Dat hoorde bij mij. Ik was niemand meer. (knipt met haar vingers) In een flits waren mijn verleden, mijn heden en mijn toekomst weggevaagd. Alles."
"Ik kan het nog steeds niet geloven, weet je dat? Dat zoiets iemand kan overkomen. Dat het mij overkwam."
Steve is de zoon van een Britse vrachtwagenchauffeur, zij de dochter van een Sri Lankaanse jurist. Op haar achttiende vertrekt ze vanuit de hoofdstad Colombo naar Engeland, om daar te gaan studeren. Steve en zij ontmoeten elkaar op Cambridge - ook hij studeert economie. Hun eerste zoontje Vik wordt geboren met een spoedkeizersnee, Malli volgt twee jaar later. Vik is bezeten van de natuur en dieren, insecten incluis. Malli loopt in tutu's en op roze balletschoenen, een zilverkleurige diadeem in zijn zwarte haar.
Ze wonen in Londen, in een helder huis met een tuin en een dikke appelboom, en gaan twee keer per jaar op vakantie in Sri Lanka. Daar logeren ze bij haar ouders in Colombo en in de door hen zo geliefde wildernis van Yala, met olifanten, tijgers, walvissen en zeldzame vogels. Vik zit vaak uren op een rots te wachten om een glimp van een vertrouwd koppel witbuikzeearenden op te vangen, volgens hem de allermooiste vogels van de wereld.
Uw vriendin beschreef uw vorige leven als een droom. En dat lijkt ook zo, als je het boek leest. Of heeft u het geïdealiseerd?
"Dat geloof ik niet. Misschien hadden we de leeftijd ook nog niet bereikt waarop ongeluk de kop kan opsteken. Mijn ouders waren nog jong en in prima gezondheid. We piekten in ons werk. De kinderen waren vijf en zeven, veel gemakkelijker dan toen ze nog baby's waren. En we hadden twee culturen, twee landen.
"Dus ja, het was een goed leven. Maar zo uitzonderlijk is dat niet: ik ken veel meer mensen die op die manier gelukkig zijn. Je moet dat geluk alleen wel herkennen. Een ander had hetzelfde leven kunnen leiden, met diezelfde ingrediënten, en ontevreden kunnen zijn.
"We waren niet rijk, maar hoefden niet meer geld. Natuurlijk hadden we als economen in The City kunnen gaan werken, het financiële hart van Londen, om gigantisch veel te verdienen. Maar zo zaten we niet in elkaar. Wij waren blij als we in de tuin samen met Vik een spin zaten te bestuderen. Dat was geluk.
"De jongens waren fantastisch, ieder op een totaal andere manier. Ook dat moet je herkennen. We wilden de kleinste al heel jong leren lezen. 'Nee', zei hij."
Hij wilde dansen.
"Dus waren we daar blij mee. De onderwijzer klaagde altijd over hem: Malli wil dit niet, Malli wil dat niet. 'Prima', zeiden we. We maakten ons niet druk om onbenullige dingen.'
Ze zegt plotseling: "Soms lijkt het een minuut geleden."
Wat ik niet begreep: u vond uzelf een loser omdat u zoiets schokkends was overkomen. Of u bedacht dat u moest boeten omdat u in een vorig leven massamoordenaar was geweest.
(Lacht) "Ik weet het. Ik snap nog steeds niet waarom ik die schaamte voelde. 'Waarom ik?' vroeg ik mezelf de hele tijd af. Ik was geen slecht mens.''
Wat dacht uw therapeut ervan?
"Hij vond het verrassend. Hij had eerder schuldgevoel bij mij verwacht, een gebruikelijke reactie bij overlevenden. Maar het grote verdriet dat ik met me meetors, maakt dat ik geen enkel schuldgevoel heb dat ik nog in deze wereld ben. Ik voel me treurig, maar niet schuldig, als ik muziek hoor die zij nooit meer zullen horen, als ik iets zie wat zij nooit meer zullen zien.
"De schaamte valt misschien terug te voeren op mijn jeugd in Sri Lanka, een cultuur waarin wordt geloofd dat iemand vanaf zijn geboorte verdoemd kan zijn, dat iemand het ongeluk met zich meedraagt. Een weduwe werd vroeger niet uitgenodigd op bruiloften. Ik voelde me bezoedeld. Er moest iets mis zijn met me. Het was een schande, een schande, dat ik mijn hele normale leven was kwijtgeraakt."
Ze wijst naar het raam, naar het hoge bakstenen gebouw naast het café: "Het ging zo snel. Iets kwam op ons af, daar in het hotel. Zo ongelooflijk. Het was alsof dat gebouw hier plotseling zou komen binnenwandelen. Nog onwerkelijker dan dat de Hudson hier ineens zou binnenstromen."
Dagen na de tsunami wordt het lichaam gevonden van een jongen in een zwart-wit geruite broek: Vik. Vier maanden later worden Steve en Malli geïdentificeerd, in een massagraf. Het is een paar dagen voor Steve's verjaardag. Hij zou 41 geworden zijn.
Sonali begint te drinken. "Ineens was ik elke avond dronken. Tegen zessen had ik al een halve fles wodka op. Daarna wijn, whisky. Ik zette de flessen aan mijn mond, geen tijd om een glas te pakken." Ze slikt er slaappillen bij, soms tien achter elkaar, net zolang totdat ze begint te hallucineren. Zwarte wormen kruipen langzaam uit de airconditioning, met honderden tegelijk.
Een leger vrienden bewaakt haar, dag en nacht. Ze voorkomen dat Sonali haar polsen doorsnijdt. "Ramani maakte me woest door op de badkamerdeur te bonzen wanneer ze dacht dat ik er verdacht lang over deed, maar mijn lichaam was zo verkrampt dat ik met alle kranen open eeuwen op de wc moest zitten om te kunnen plassen", schrijft Sonali in Vloedgolf.
Ze zegt: "Mijn vrienden zijn de stille helden in dit hele verhaal. Het was een heel ander verhaal geworden als ik niet omringd was geweest met zoveel liefde. Ik was in doodsangst, begreep gewoon niet wat er was gebeurd. Ik klampte me vast aan een kussen.
"Het deed ook fysiek zo'n zeer. Alsof een slager je hart in stukjes hakt, terwijl het nog in je lichaam zit. En ik had geen idee wanneer het zou ophouden."
Er is een bekende uitspraak van Nietzsche: 'Alles waaraan je niet doodgaat maakt je sterker.' Gelooft u daarin?
"Het is niet zo. Groot verlies maakt je zwakker, in veel opzichten. Zeker in de eerste jaren. Mijn gevecht was bovenal om weer iets van mijn oude kracht terug te krijgen. Ik moest mezelf sterk genoeg maken om de pijn aan te kunnen, in plaats van ervoor te vluchten. Want ik geloof oprecht niet dat het mij had geholpen als ik de pijn had verdrongen of onderdrukt. Ik moest hem voelen, de hele tijd."
Haar broer verhuurt het huis van haar ouders aan een onbekend Nederlands gezin. Ze is razend: dit is de plek waar ze altijd op vakantie ging met haar gezin, dit is de plek die haar vertelt dat haar jongens echt waren.
U begon die Nederlanders te terroriseren, met een paar glazen wodka op.
"Ik hoop dat ze dit lezen. Dag Nederlandse familie. Vrolijk kerstfeest!"
Zou u sorry tegen ze willen zeggen?
"Nee hoor. Dat stalken is erg goed geweest voor mij. Het was een idiote manier om weer controle te krijgen over de boel. Ik, die niks meer deed, begon plotseling iets te doen. Ik wilde ze wegtreiteren, de stuipen op het lijf jagen. Ik begon ze te belagen met telefoontjes en maakte griezelgeluiden als ze opnamen.
"Voor het eerst stapte ik weer in een auto, om 's nachts naar het huis te rijden en voor spook te spelen. 'Woeoe-aaah', huilde ik, onder hun raam. Ik draaide keihard The Smiths, een van Steve's oude cd's, en beukte tegen het hek. Terwijl ik het deed, zag ik mezelf van buitenaf: wanhopig, woedend, maar het was ook een komisch gezicht. Ik moest eigenlijk wel lachen om mezelf."
Het was de eerste stap.
"Het was in elk geval een belangrijke stap. Ik wist dat ik ze niks zou aandoen, dat wist ik zeker. Maar het gaf me moed, om die telefoon op te pakken en te fluisteren. Om allerlei ingenieuze plannetjes te bedenken om die tulpjes het leven zuur te maken. Humor was altijd heel belangrijk in ons gezin. Al die tijd was ik verlamd en verdoofd geweest. Nu moest ik mijn fantasie gebruiken."
Wat zou Steve hiervan hebben gedacht?
"Die zou zo trots op me zijn geweest. 'Je bent ons trouw gebleven.' Wat zou hij gelachen hebben om dat Dutch thing. 'Goed gedaan', zou hij zeggen. 'Typisch Sonali.'"
Denkt u dat u ooit nog verliefd kunt worden?
(Gelaten) "Ik weet het niet. Ik denk er nooit aan. I just live."
In welk opzicht heeft het verlies u veranderd?
"Mijn hele identiteit werd van me afgenomen, die van academische moeder, echtgenote, alles. Ik moest mezelf weer worden, zonder hen. Maar ik moest ze ook bij me houden, want ik wist dat ik er anders aan onderdoor zou gaan.
"In New York heb ik me lang gevoeld alsof ik in een soort getuigenbeschermingsprogramma zat. Die afstand had ik nodig, toen ik zo verdoofd was en doodsbang voor alles wat me herinnerde aan ons vertrouwde leven in Londen. De melkboer, een snoeppapiertje. Ik loog als Amerikanen me vroegen wat ik in New York deed. 'Een sabbatical', zei ik dan. Of gewoon: 'Werk.' Verder niets."
Omdat de waarheid te...
"Ik wilde de ander niet choqueren. Stel dat je aan een diner zit en iemand vraagt: 'Wat doe je hier in New York?' En je antwoordt: 'Nou, ik ben hierheen gekomen omdat ik van het ene op het andere moment mijn hele familie ben kwijtgeraakt. Ze zijn allemaal dood.' Ik vond dat ik er niet zomaar tegen iemand over mocht begonnen. Het was te verschrikkelijk. Maar die geslotenheid deed me geen goed. Ik ben niet zo, ik ben helemaal geen terughoudend iemand. Ik voelde me een bedrieger."
Wat is het belangrijkste advies dat u van uw therapeut hebt gekregen?
"Om te gaan schrijven, over mijn kinderen, mijn man, mijn ouders. Schrijven werd mijn wereld. Mijn voeding. Het voelde als een infuus, waardoor mijn vroegere leven weer langzaam in me druppelde."
U bracht uw familie eigenlijk terug.
"Ik moest ze terugbrengen. Ik kon ze niet laten gaan op de manier waarop het was gebeurd (knipt weer met haar vingers)."
Denkt u dat u ze ooit nog zult zien, in een ander leven?
(Resoluut) "Nee."
Dood is dood?
"Nee, dood is niet dood. Ik ben boeddhistisch opgevoed; wij kregen bijgebracht dat je wordt herboren. Maar dat is niet iets waar ik mij aan vasthoud. Het zullen andere verschijningen zijn, niet meer mijn kleine jongens en Steve. Ik denk er niet vaak aan. Ik put kracht uit mijn herinnering aan hen."
Een half jaar na de tsunami keert ze terug naar het wildpark. Gedesoriënteerd verkent ze het vernietigde landschap, die onwerkelijke woestenij. "Niets was hier nog normaal, en dat vond ik fijn", schrijft ze. Mijn omgeving was even gehavend als ik. Hier hoorde ik thuis."
Sonali blijft terugkomen, om obsessief tussen het puin van het hotel te speuren naar spullen die van hen zijn geweest. Ze stopt met zoeken als ze het limoengroene hemd vindt dat Vik droeg tijdens kerstavond, hun laatste avond. Steve had de lange mouwen voor hem opgerold. Een van de mouwen is nog steeds opgerold.
U blijft Yala bezoeken?
"Af en toe. Het is een prachtige plek, waar we zulke heerlijke tijden hebben beleefd. Ik ga erheen om dat gevoel weer te krijgen, om hen weer te voelen, om óns weer te voelen.
"Ik ben lang zo bang geweest om liefde voor hen te voelen - omdat ze dood waren. Het is te pijnlijk, dacht ik. Toen ik die angst kon loslaten, begon ik beter te worden. Dat ze dood zijn, houdt niet in dat de liefde verdwijnt. Liefde gaat nooit dood."
In de eerste jaren na de tsunami vertrekt Sonali pas uit het wildpark als ze het koppel witbuikzeearenden heeft gezien, de lievelingsvogels van Vic. "Omdat dat tenminste niet was veranderd", zegt ze. "Wat er ook was gebeurd, de arenden hingen nog steeds in de lucht. Continuïteit."
Haar donkere ogen lichten op: "Ineens waren er baby-arenden. Ik keek omhoog en er vlogen vier arenden rond. Ik zat in het zand, ze bleven boven me rondcirkelen. Vier arenden. Alsof ze speciaal voor mij een voorstelling opvoerden. Toen hoorde ik ze roepen."