Affligem, dorp dat niet bestaat
Geachte heer Di Rupo, u herinnert zich ongetwijfeld nog de oeverloze gesprekken over B-H-V. Gingen uw gedachten aan de onderhandelingstafel toen uit naar de gemeenten van dit vermaledijde kiesarrondissement? Ik heb het niet over de naamgevers zoals Halle of Vilvoorde, maar wel over het fictieve Affligem. Fictief? Inderdaad, maar niet in de betekenis van 'fysiek onbestaand': de gemeente ligt nog net binnen Vlaams-Brabant. Er zijn een dikke 12.000 inwoners, die door buitenstaanders Affligemnaren worden genoemd. Zijzelf variëren tussen Hekelgemnaren, Teralfenaren en Essenaren. Laat u dus niet misleiden, premier, wanneer u de E40 richting kust volgt en afrit 19a neemt: daar staat aan het einde een wegwijzer naar Affligem-centrum. Wat daarmee wordt bedoeld illustreert het artificiële van mijn woonplaats. U komt dan immers terecht in een soort van niemandsland waar het gemeentehuis annex politiekantoor, sporthal en containerpark staat.
Pas enkele jaren na de fusie werd de nieuwe gemeente naar de benedictijnenabdij op haar grondgebied genoemd. Misschien kent u Affligem alleen in die religieuze context, of hebt u het gelijknamige bier al eens geproefd. Helaas: geen enkele kloosterorde in dit land, met de bekende uitzondering van de trappisten, brouwt haar eigen gerstenat. Het Affligembier wordt al jaren in Opwijk, ook net nog in B-H-V, vervaardigd.
Echt grote persoonlijkheden kent Affligem niet, tenzij Annemie Van de Casteele mogelijk nog een belletje laat rinkelen. De VU'ster uit Hekelgem werd in 2001 de eerste voorzitster van Spirit - en bij nader inzien ook bijna de laatste. De Volksunie is hier altijd wel vrij populair geweest, en jaarlijks wordt er geteld hoeveel leeuwenvlaggen op 11 juli de woningen sieren. Het zijn er meestal niet veel meer dan er leden in uw regering zijn, maar dit is nog altijd spectaculair talrijker dan het aantal Belgische vaandels dat tien dagen later uithangt. Wees dus voorbereid als u in mijn dorp - meer bepaald Teralfene - op bezoek komt: zijn inwoners dragen met fierheid de dubieuze geuzennaam van de zotten.
U kunt het publiek aanspreken in uw charmante Nederlands, maar de kans is groot om op een wederzijdse taalbarrière te stuiten: de Teralfenaar gebruikt een veelvoud van 'schj-', 'iej-' en 'ae'-klanken. Kom zeker op vrijdag in de vooravond langs wanneer u streekproducten kunt kopen op de wekelijkse markt. Of anders het eerste weekend van september, wanneer er kermis is. Of ga op café verbroederen met de plaatselijke bevolking. Misschien komt u hier en daar zelfs een Franstalige tegen. Maar ga vooral niet op zoek naar socialisten: die zijn er uitgestorven.
Jimmy Koppen, historicus en auteur van 'Belgische Politiek voor Dummies'
Hove,
om te slapen
Geachte heer minister, Beste Elio, mag ik u Hove voorstellen, een van die slaapdorpen aan de rand van Antwerpen, waar de zanger, de bedrijfsleider en het parlementslid 's zondags in de rij staan bij de bakker. Waar de burgemeester nog aanspreekbaar is op straat. Waar de slager en de schepen erelid zijn van de harmonie en waar de opbrengst van het bal van de burgemeester naar de plaatselijke goede doelen gaat.
Maar in Hove zijn we enkel om te slapen. Want werken doen we in de stad. Daarom staan er twee auto's op de oprit, geleased door het bedrijf. Want mijnheer moet elke dag naar Brussel en mevrouw heeft dan uiteindelijk toch een halftijdse baan gevonden ergens in de Kempen. Ik weet het wel, Hove heeft een station. Maar dacht u nu echt dat wij er dagelijks 45 minuten gaan over doen om naar Brussel te rijden? Bovendien zitten die treinen stampvol, je weet nooit precies wanneer ze vertrekken of aankomen én je kunt er de kinderen niet mee ophalen in de opvang. Winkelen doen we ook met de auto. Dan schuiven we in de file naar de stad naast de vrije tram- en busbaan. Om te ontspannen nemen we nogmaals de auto en rijden naar het fitnesscentrum om daar op de band te gaan lopen en op de fiets te trappen. Er wonen hier ook uitslovers. Zij fietsen 25 minuten naar het werk over een comfortabel fietspad tot in het hartje van Antwerpen. Nee, dat kennen ze in Bergen niet!
We zijn ook multicultureel. Er wonen hier Nederlanders, Duitsers en Fransen en er is zelfs een afhaal-Chinees. Veel blauw zie je hier niet op straat. Maar dat is niet nodig. Wij hebben immers een alarminstallatie, fiscaal aftrekbaar. Onze politie kan zich concentreren op de snelheidsovertreders. Die zijn hier nogal veel, vooral sinds het hele dorpscentrum zone 30 is geworden. Het zijn buitenstaanders, wat dacht u, die zich daar niet aan houden. Milieuvriendelijk zijn we ook. Ieder jaar ruimen we netjes alle bladeren van het gazon. Die steken we in groenafvalzakken die met tientallen tegelijkertijd op de stoep voor ophaling staan te wachten. Onze champagneflessen en fondue-oliën brengen we naar het containerpark, net zoals ons nog perfect werkende, maar verouderde, tv-toestel trouwens. Zonnepanelen, zei u? Hebben we! Want de buren hebben die ook.
En dan is er nog de taal. Wat zou je je daar zorgen over maken. In Hove wonen Franstaligen die na 30 jaar nog steeds een "lank krof" brood bestellen. We vragen pistolets, éclairs, een tompoes en een carré confiture.
Kortom, u gaat zich hier thuis voelen. Wij verwachten u eind augustus op onze ZomerEndFeesten. Gastvrij als wij zijn, mag u komen. Ook als u dan geen eerste minister meer bent.
Jan Wyers,
Hove
Gente di mare
"Il mare ci fa sempre un po' paura per quell'idea di troppa liberta." Umberto Tozzi, die zanger uit uw vorig vaderland, wist het dus al: "De zee boezemt altijd een beetje angst in, door dat idee van te veel vrijheid". Dat geldt vooral voor de mensen van de vlakten, de heuvels en de kleine bergen, dieper het land in. Wij, kustmensen, zijn die ruimte gewoon. Het geeft ons adem en een vrij eigen kijk op wat ver voorbij de Polders gebeurt in de rest van het land. Eigenzinnig zijn we wel, net als ons weer. Laat het regenen in Brugge of Brussel, dankzij de winden van over het Kanaal straalt bij ons de zon. Wanneer Kempenaars zuchten onder een hittegolf, liggen wij languit op het strand gestreeld door een fijn briesje. Sneeuwt en vriest het stenen uit de grond bij u in Bergen, dan knippen wij de laatste rozen uit onze tuin.
Net als de meeste West-Vlamingen zijn ook wij noeste werkers. Maar vaak op een ander ritme. Dat van de vakantieseizoenen. We ontvangen onze gasten graag in hun eigen taal en spreken naast onze moedertaal algauw een mondje Frans, Engels en Duits. Van kleins af geleerd, want geen beter taalbad dan vriendjes op het strand. Daarom fronsen wij al eens de wenkbrauwen bij de grote discours over talen, wetten en buren. Hoe moeilijk kan het zijn om iemands taal te spreken en toch jezelf te blijven? Maar natuurlijk, bij ons zijn het niet in de eerste plaats anderstaligen die ons dreigen te overspoelen. Veeleer die alomtegenwoordige zee, die noordwestelijke grens van uw en ons vaderland. Dat streepje kustlijn dat amper steden telt en heel weinig industrie, hoe hard Zeebrugge ook zijn best doet om een haven van formaat te worden, hoe ijverig Oostende ook investeert in kmo-sites.
Kom gerust langs, beste Elio, en weet dat u zelfs hier een grote verscheidenheid zult vinden. Want denk niet dat u in Knokke met dezelfde ziel te maken krijgt als in De Panne. Of dat Nieuwpoort vergeleken wil worden met Blankenberge. Om te zwijgen over het aparte karakter van kleintjes als Sint-Idesbald of mijn eigenste Wenduine. Kom niet alleen in de zomer, maar laat u verleiden tot een winterwandeling langs de vloedlijn, haren in de wind, zilt op de tong.
Geen betere kuur om alle regeringszorgen voor eventjes te laten wat ze zijn. Bij die bijzondere landgenoten van u, de Vlaamse 'gente di mare'.
Martine Nijsters,
Wenduine
Aalst/Overal /Nergens
Monsieur le Premier, eigenlijk mag ik u niet zo. Natuurlijk ken ik u niet persoonlijk, en baseer ik mij enkel op wat in de media over u verschijnt. En ik lees onder andere 't Pallieterke, u niet meteen toegenegen. Al kan ik u warm aanraden het blad ook eens ter hand te nemen, tenminste als enige zelfspot u niet vreemd is. Enige troost misschien: ik ben een grote fan van uw vlinderdassen. Vooral die met de polkadotjes.
Als studente die al dikwijls verhuisde en momenteel pendelt tussen twee provincies kan ik u geen portret tonen van één streek of stad. Ik ben geen Maneblusser, geen Sinjoor of Pagadder. Ik ben zelfs geen Ajoin, hoe zeer ik ook gesteld ben op mijn thuisstad Aalst.
Ik heb niet eens een sappig dialect of tongval om mijn afkomst te verraden.
In zekere zin voel ik me, ten aanzien van de Vlaamse identiteit, soms net zo plompverloren als u. Wie is die Vlaming? Trots op zijn dialect en altijd bereid te tonen dat buitenstaanders er geen woord van begrijpen, en toch verontwaardigd als hij ondertiteld wordt en u niet. Halsstarrig vasthoudend aan zijn taal, en toch vrijwel meteen bereid over te stappen op Frans in de winkel. Want principes zijn mooi, maar klantvriendelijkheid nog mooier. En een succesvolle zaak zeker.
Hou dat in uw achterhoofd. Als premier staat u voor een enorm zware taak. En driekwart van de Vlamingen heeft absoluut geen vertrouwen in u. Dat is een harde vaststelling. Maar maakt u zich niet al te veel zorgen over onze houding. Een Vlaming is altijd bereid om door te gaan. Tot het beter gaat. Tot het werkt. Precies daarom ging Bart De Wever, zoveel dagen geleden, de uitdaging aan om tot een akkoord te komen. Dat enig opportunisme ons niet vreemd is, heeft Alexander De Croo al uitvoerig bewezen. Maar onthoud: precies daarom maakt u een kans.
Dus blijf alstublieft vooral niet minzaam glimlachen in het parlement. Doe een inspanning. Verbeter uw Nederlands. Lees die brieven, zélf, en ontdek de plekken waar ze over gaan. Zelfs al blijkt het onmogelijk om onze harten voor u te winnen, ik verzeker u dat u het uwe aan ons zult verliezen.
Roxanne Callaert,
studeert in Hasselt, woont in Aalst
Kempen
Geachte heer Di Rupo, als uw ronde langs onze mooie steden afgelopen is, wacht u een grotere uitdaging. Als u al uw onderdanen wilt leren kennen, kunt u een bezoekje brengen aan de minder ontwikkelde gebieden in uw land. Deze keer niet la Wallonie profonde, maar de Kempen, het beboste niemandsland tussen Antwerpen en Tilburg. U kunt dit gebied het best vergelijken met de Borinage, maar dan met industriële veestapels in plaats van versleten hoogovens. De Kempen, daar zijn de boerenopstanden tegen de Franse bezetter eigenlijk nooit tot een einde gekomen. Als u in Kasterlee of Herentals door de bossen wandelt, loopt u nu nog het risico om een verdwaalde brigand tegen het lijf te lopen. Wat Frans is, vals is, dat ideeëngoed.
De Kempenaar is van nature een paranoïde binnenvetter, die 's nachts de velden van de baron wil leegstropen, en 's avonds, na een lange werkdag, zijn vrouw afklopt als hij dronken uit de kroeg komt. Eeuwenlang werden onze dennenbossen omgelegd om er gevangenissen, asielcentra en onderzoekscentra voor kernenergie in op trekken. De werkgelegenheid die deze infrastructuurwerken met zich meebrachten, werd door de Kempenaar met twee handen aangenomen om zich uit zijn arme zandgrond te onttrekken. Toch bleef de Kempenaar rancuneus tegenover die ontwikkelingshulp van bovenaf.
Het is het hart van die Kempenaar dat u moet winnen. Dat kunt u maar op één manier doen: door uw werklust te tonen. Ik weet dat u de Kempenaar zelf goed genoeg kent. Er zijn er veel naar Wallonië verhuisd om daar te werken, als gastarbeider in de staalindustrie. Weg van hun pachtgrond, van de miserie van de zandgrond, van de priemende ogen van de omnipotente pastoor. Laat zien dat u uw handen wilt vuilmaken, ook aan de Kempense zandgrond. De Kempenaar zal u waarderen, als u gewoon eens even binnenstapt. Niet te lang, niet te kort, zonder te veel plichtplegingen. Een koffie en een stuk appelvlaai. Dan mag u weer gaan, terug naar Brussel, terug naar de beschaving.
Voor de Kempenaar verandert er weinig en zal de tijd stil blijven staan. De orde van de dag komt snel terug als de premier naar de Wetstraat is verdwenen. Want hoewel de Kempenaar theoretisch niet uitblinkt in het bezitten van een open geest, beschikt deze bosbewoner wel over een groot hart. Dit open hart verwelkomt de gestrande reiziger, op de vlucht voor wet of goed fatsoen. We blijven waken over uw gevangenen, uw vreemdelingen en uw atoomgeheimen. We houden de Hollanders buiten, geen bezwaar, en met veel plezier.
Voor ons geen leeuwenvlag of tricoloor, geen Voice of Vlaanderen, geen pensioenrecht. Want, premier, we mogen dan boeren van afkomst zijn, en wetsovertreders van natuur, we zijn niet de domme pummels waarvoor open geesten in de stad ons verslijten. Ook Kempenaars lezen de krant, en niet enkel de stripverhalen. We houden u in de gaten. Met hoogachting,
Jef Versmissen
Genk
Beste Elio, u wilt ze beter leren kennen, de Vlamingen. Dat zei u zelf in uw toespraak en dat vernam ik ook via mijn collega Guillaume Van der Stighelen. Dat is een goed begin. U wilt daar zelfs de nodige inspanningen voor doen. Dat kan ik enkel appreciëren. Want elk kerkdorp in Vlaanderen heeft zo zijn eigen gewoontes. Comme d'habitude.
Zelf ben ik van Genk. Moeilijk een stad te noemen, maar we kregen deze titel toegedicht in het jaar 2000. U moet weten dat we bestaan uit een mengelmoes van Turken, Marokkanen, Polen, Hongaren, Spanjaarden, Russen, Grieken en hier en daar zelfs wat Belgen. Beste eerste minister, er wonen zelfs Italianen in Genk. Zeer veel zelfs. 'Papieren Belgen.' 'Pietjesbelgen.' U gaat merken dat u zelfs na het volgen van een intensieve cursus Nederlands de couleur locale niet zal verstaan. Ik schrijf bewust 'verstaan', omdat 'begrijpen' nog iets anders is. Daarover hier meer.
We komen uit dezelfde put, Elio. We hebben diep gezeten. Maar we zijn eruit geraakt. We zijn het gewoon om 'kletsen te krijgen'. De Waalse ingenieurs maakten ons rijk dankzij het zwarte goud. Misschien moeten we u daarom wat schatplichtig zijn. Maar misschien moet u ons ook schatplichtig zijn omdat de Vlamingen u uit de put hebben gehaald. Ik heb daar niet zo'n zicht op. De onderhandelingen hadden vaak een verborgen agenda, maar het schept een band, mijnheer de eerste minister. Niet zo'n band zoals ze bij ons op de Ford hebben, maar u verstaat me wel.
Ik heb wat tips voor u, mocht u Genk bezoeken. Die kans is groot, aangezien Bergen nog wel tegen KRC Genk zal shotten, 'de schaam van België'. Wij begrijpen dat hoor. Wij zouden net hetzelfde doen mochten wij jarenlang 'Et les wallons c'est du kaka' naar onze oren geslingerd krijgen. Lik op stuk. Wij lachen daarmee, beste Elio. Misschien hebben we dezelfde (zwarte) humor.
Als u Genk bezoekt en u wilt 'geen afgang maken', dan kan u alvast wat oefenen. Stel dat u 'bordel' begint te maken in de cité, kunt u zich beter indekken. Enkel een 'BLO' weet dat hij die 'Gianni's' geen 'hoorns moet zetten'. U kunt ons beter geen 'eieren maken', teneinde te vermijden dat enkele 'Russen' u 'ene peren'. U kunt beter zorgen dat uw 'kardash' opgewassen is tegen de derde generatie 'itakken'.
Maar zet gewoon een 'toerke' in onze Shopping. We hebben er drie. U kunt er 'ketse' en misschien een 'bistecca scoperen', hoewel dat laatste niet van u op toepassing is. De 'paraculo' uithangen kan wel eens 'fataal' zijn. U zou niet de eerste zijn die 'gans scheef' eindigt. Maar voor het overige zijn we zeer verdraagzaam. Omdat we samen in de put zaten, Elio. Iedereen was daar zwart.
Neem vooral ook de gelegenheid om de voormalige mijnsites van Winterslag en Waterschei te bezoeken. Wij halen er tegenwoordig 'keihard' creativiteit boven. De fenix is uit zijn as herrezen. Maar deze term gebruikt u beter niet. Dat is niet zo sjtijl moet u weten. Maar ze zijn nu wel vies af.
De crisis is terug, beste eerste minister. Het gaat niet denderend met onze werkgelegenheid. Het zwarte beest loert om de hoek. We zijn het gewoon om na mijnsluitingen en herstructureringen eerder opportuniteiten te zien en geen bedreigingen. We zijn vechters, Elio. Net zoals u. U hebt ook gevochten tegen die 'flamoenen' in Brussel. Soit. Wij zijn er zeker van dat u dat wel voor ons 'fixt' in Brussel. U moet dat wel, want wij zitten zonder Limburgse minister. Om te werken kijken ze blijkbaar naar West-Vlaanderen, heb ik mij laten vertellen.
Beste Elio, ik 'zwijg mijn lip'. Genk is 'vies patat', weet ge. Jo Vandeurzen zal u wel 'afleggen' mocht u dat zien zitten. Laat iets weten en we zullen samen een 'kebabke gaan steken'. Ik zweer, we kunnen zelfs in La Botte een 'Valdostana' eten. Goeie?
Luk Balcer, Genk