Zondag 26/03/2023

Ergens Onderweg

Acteur John Malkovich: "Ik denk niet veel over mezelf. Ik doe mijn werk en ik kijk altijd vooruit"

John Malkovich in het Parijse hotel Pavillon de la Reine. Beeld Wouter Van Vooren
John Malkovich in het Parijse hotel Pavillon de la Reine.Beeld Wouter Van Vooren

‘Laat John Malkovich nooit meer de Turkse grens over met zo’n slecht theaterstuk’, schreef een recensent en de acteur vond daarin de basis voor een nieuw stuk: The Music Critic. Dat speelt binnenkort in Gent. ‘Het was mijn beste kritiek ooit’, zegt hij in Parijs.

Rik Van Puymbroeck

Natuurlijk zeg je ja. De vraag was eenvoudig: ‘Zie jij dat zitten?’ En ‘dat’ was dan een interview met John Malkovich (63) op zondag in Parijs. Een vraag met een maar, via Malkovich’ promotor in Zwitserland: ‘Please send us the name and cv of the journalist and his questions so Mr. Malkovich can prepare himself before the interview.’

Er is voor alles een eerste keer en dus voor dit ook, maar wat zet je in zo’n cv? Je kunt je niet voorstellen dat de Amerikaanse acteur interesse heeft voor je hobby’s, wil weten hoe je kennis van Word is of hoe je kinderen heten. Je zoekt wat namen van eerder geïnterviewden die hij ­misschien kent – Lance Armstrong? Toots Thielemans? Juliette Binoche! – maar je weet dat namedropping bij zo’n man belachelijk is. Hij kuste Glenn Close.

Maar er is ook voor alles een reden. Op 4 oktober speelt John Malkovich in de Gentse Capitole The Music Critic tijdens het Festival van Vlaanderen en daar wil hij over praten. Over die voorstelling rond klassieke muziek waarin Chopin, Prokofiev en Bach de hoofdrollen spelen en hij de verteller is. Daarom dat cv. ‘Om zeker te zijn dat er niet alleen vragen over zijn Hollywood-carrière komen.’

Hotel Prince de Galles aan de Avenue Georges V verandert last minute nog in hotel Pavillon de la Reine aan de Place des Vosges. Ook niet kwaad en op slag van het afgesproken uur staat de acteur in de lobby: “Nice to meet you”. Het is onze tweede ontmoeting, maar dat weet hij niet. Die eerste merkte hij zelf nooit op. Eind jaren 90 waren we op vakantie in de Zuid-Franse Luberon en Malkovich liep rond op een brocante in een dorpje dat Meyrargues heet. Hij deed dat zo ­onopvallend dat hij ons opviel.

Vlak bij dat dorp heeft hij nog altijd een huis, maar niemand sprak hem aan op die oude markt. Dat gebeurt, zegt hij, ook niet zo vaak. “Ook in Parijs niet. Soms spreekt een toerist me aan, maar eigenlijk heel weinig. Ons leven is supersimpel, maar ik ben geen fan van grote steden. Ik hou meer van het platteland. Als ik reis, heb ik geen stimulansen nodig of een to-dolijst. Ik heb genoeg to do. Ik herinner me die brocante in Meyrargues wel nog. Ik was er maar één keer. Dat moet die dag geweest zijn.”

Er is geen manager in de buurt, geen persman, we zitten alleen in dit salon. Voor 30 minuten, is gezegd en wat je vooraf las en via YouTube zag, zorgt voor zenuwen. Zijn stem is die van de acteur, hij spreekt ritmisch en traag, de juiste woorden zoekend. Met pauze. En stiltes. Wat als hij na 15 minuten stilvalt?

Ook zijn gezicht is dat van de acteur. Je zit voor John Malkovich, maar je zit ook voor Vicomte Sébastien de Valmont uit Dangerous Liaisons en voor John Malkovich uit Being John Malkovich. Die film speelde zich in zijn hoofd af. Hier luistert hij met die grijns naar je vraag. Zijn tanden vallen op. Zijn hemd komt uit de Provence en zijn jasje is gewoon van jeans. Na één vraag, zegt hij: “Laten we een rustiger plek zoeken. En ik ga vragen de muziek stiller te zetten.” De toerist in een zetel verderop krijgt geen selfie. We zijn drie minuten ver.

Jagen op een geest

In 2010 speelde hij voor het eerst een miniversie van The Music Critic, in Dubrovnik, samen met onder meer violist Aleksey Igudesman en pianist Hyung-ki Joo. Dat het nu pas, zeven jaar later, in première en – voorlopig – eenmalig in Gent speelt, komt door toeval en agenda. “We reizen allemaal heel veel en het kwam er nooit van om weer samen te komen”, zegt hij. “Het idee kwam van Aleksey en ik vond het mooi.”

John Malkovich:
John Malkovich: "Zijn het nu harde tijden? De Tweede Wereldoorlog, dát was een harde tijd. Alleen is er nu veel blablabla en zijn er, zoals ik ze noem, antisociale media."Beeld Wouter Van Vooren

Dat idee is een programma waarin het orkest een tiental korte stukjes klassiek speelt en Malkovich leest, erbij en ertussen, kritieken voor. Wie verrast wil blijven, doet dit beter niet, maar je kunt op YouTube wel ‘The Malkovich Torment’ vinden. Op muziek van Igudesman zelf, leest de acteur een vernietigende Turkse kritiek voor. Die verscheen na een stuk dat hij opvoerde in Istanbul. Eén van de gedachtes van de Turkse journalist: ‘Ik stel voor nooit nog een Turks visum aan deze acteur te geven. (...) Send him back to Chicago to play in his Steppenwolf Theatre.’ “Ik denk dat het van een tv-recensent kwam”, zegt hij. “Maar ik hield er meteen van. Ik vond het fantastisch. Misschien wel de beste kritiek die ik ooit kreeg. Aleksey stuurde het me en hij componeerde er een Turkse melodie rond.”

Dat meent u serieus? De kritiek was toch ­vernietigend en hard?

“Waarom zou het hard zijn? Als je iets doet in de kunst, een woord waar ik niet van houd, is dat de wet. Er zullen altijd mensen zijn die er niet van houden. Sommigen zullen het zelfs haten. Die man bracht zijn gevoel over dat stuk zeer goed weer. Dat kan me echt niks schelen. Je hebt lof en je hebt kritiek. Het doet me niks.

“Onlangs was er grote ophef in ons theater in Chicago. In de krant was een voor het grootste stuk positieve recensie verschenen, maar ­sommigen vonden een deel ervan, en ik citeer: ‘Gevoelloos en racistisch’. Ik vond die reactie ­kinderachtig. Critici geven kritiek, dat is hun job. Onze job is stukken te spelen. Ik heb nog nooit gehoord van een theaterstuk dat zo goed was dat de mensen in de zaal aan het einde eisten dat het nog eens helemaal gespeeld werd. Het zal nooit gebeuren. Je jaagt altijd op een geest die je nooit zult vangen. Mislukking is de norm. De vraag is: tot op welke graad? Misluk je altijd? Ik ben daar nogal filosofisch in. Die Turkse recensent snapte misschien niet alles, want het werd in Istanbul en elders in de wereld goed ontvangen. Maar hij schreef vol passie. Toen ik in 1976 met het Steppenwolf Theatre begon, verzorgde ik de perscontacten. Ik belde de journalisten met de vraag of ze wilden komen en zorgde ervoor dat ze niks tekort kwamen. Zonder critici zou het publiek ons theater niet eens vinden.”

Malkovich is gevoelig voor de pers en dat komt door zijn achtergrond. Zijn vader Dan was journalist bij The Benton Evening News. Een krant die van de familie Malkovich zelf was: zijn broer Danny werkt er, zijn oom, zijn grootmoeder was zelfs de eigenaar, eerder haar man. Johns moeder Joe Anne werkte er ook. “In 1987 verkochten we het aan een grotere groep, zoals met veel Amerikaanse kranten gebeurde. En alles werd gestandaardiseerd, zo ging dat. The Benton Evening News bestaat nog altijd. Zelf had ik als kind een dagelijkse krantenronde, maar ervoor schrijven was nooit mijn ambitie. Ik heb later wel af en toe stukken geschreven voor kranten, maar ik hou niet van schrijven. (glimlacht) Ik denk niet dat het belangrijk is dat je het kunt, maar je moet het wel graag doen.”

Hij ging acteren, het internet vermeldt zeker honderd films, maar altijd bleef ook het theater. En daarin kwam plaats voor muziek. Recentste stukken waren The Infernal Comedy, The Giacomo Variations met aria’s van Mozart over Casanova en dit voorjaar nog toerde hij met Just Call Me God.

“Ik weet niet of Mozart veel gerecenseerd werd. Dat is een goeie vraag. Maar ik denk wel dat ook voor hem critici van belang waren. Al kregen ze niet het publiek dat ze vandaag hebben. Er was geen internet. Maar dat internet moet je meteen relativeren. Onlangs las ik dat iemand Rotten Tomatoes (Amerikaanse site vol reviews en sterrenrecensies, RVP) de schuld gaf van de slechte ticketverkoop voor een voorstelling. (met een grijns) Ik geloof dat niet. Natuurlijk zullen er slechte beoordelingen zijn van goeie films en goeie van slechte films, maar de les is simpel: maak geen slechte films. Dan heb je dat probleem niet. Ooit kregen we een score van 96 procent op Rotten Tomatoes voor Ripley’s Game, een film van Liliana Cavani waarin ik een rol had. Wel: die film was op dat moment nog niet eens uit.”

De heilige mens

Thuis, in Benton, was er in de jaren 60 geen klassieke muziek te horen. Zijn ouders hielden van jazz, zegt hij, swing, Frank Sinatra. “And Bob Dylan, of course. Het eerste stuk klassiek dat me raakte was Appalachian Spring, van Aaron Copland. Maar eigenlijk pas sinds ik aan The Infernal Comedy werkte, werd ik echt geïntroduceerd in dit genre. Ik herinner me dat ik tijdens de repetitie ‘Ah, lo previdi’ (een aria van Mozart, RVP) hoorde en ik niet meer wist wat ik moest doen. Ik ben als acteur altijd gewoon mijn wil op te leggen. Maar met Mozart kun je niet in competitie gaan. Het is zo gesofisticeerd en tegelijk zo primair. Het komt ergens in het lichaam waar niks anders kan komen.”

Malkovich met reporter Rik Van Puymbroeck.
Malkovich met reporter Rik Van Puymbroeck. "Ik heb me eens laten betalen door in een gesloten Rijksmuseum 'De nachtwacht' te kunnen gaan bekijken."Beeld Wouter Van Vooren

Mensen vergelijken kunstvormen graag en bijna altijd komt ‘muziek’ als antwoord op de vraag welke vorm het meeste raakt. Alleen auteur Philippe Claudel zei ooit ‘schilderkunst’. Omdat je als kijker oog in oog staat met het origineel waar Leonardo da Vinci zelf met zijn penseel aan werkte.

“Wat is beter: De nachtwacht van Rembrandt of de Negende symfonie van Beethoven? Dat is zeer lastig. Vorige herfst was ik in Amsterdam waar ik een programma deed voor het Rijksmuseum. Als betaling vroeg ik om, samen met een zestal mensen, De nachtwacht te kunnen gaan bekijken in een verder gesloten museum. Het schilderij voor ons alleen dus. Ik had het al vaak gezien, tussen al die andere bezoekers, maar dit was iets anders. Zo krachtig, zelfs emotioneel. Maar muziek brengt ons in een droom. Het heeft een fysiek effect. Muziek kan een huis doen bewegen. Een boek kun je nog wegleggen, maar met een grote compositie kun je veel moeilijker de radio afzetten.

“Als je De nachtwacht hebt geschilderd of ‘Ah, lo previdi’ hebt gecomponeerd, zou je dan niet mogen denken: it’s done. Hier heb ik niks meer aan toe te voegen. Als er nadien niks meer zou komen, zou dat perfect zijn. Kun je nog iets beter maken? Het is onwaarschijnlijk. En toch hebben Mozart en Rembrandt dat nog vaak herhaald.”

De vraag is: waarin zit dat touchante. Waarin het genie. Waarin de tranen. En hoe komt het dat Bachs muziek, religieus in woorden toch, zelfs niet-gelovigen raakt? “Omdat die woorden door een mens geschreven werden”, zegt hij. “Niet door God. Daar geloof ik ook niet in. Het is de mens die heilig is. Muziek en schilderkunst geven enkel de nood aan een God weer, maar voor mij is het een ideologie als een ander en ik hou niet van ideologieën. Ik bezoek heel graag kerken, zelfs tijdens vieringen. Zo was ik ooit in de Vistabella in Tarragona, ontworpen door Josep Maria Jujol, die voordien met Gaudí had gewerkt. Prachtig en ik begon veel te begrijpen van hoe alles in elkaar zit. Maar geloven deed het me niet. Mensen ­hebben troost nodig, ook al zijn de meeste levens vandaag makkelijker dan honderd jaar geleden. In dat geloof vinden ze dat.”

Malkovich denkt nog eens na. Met een nieuwe stilte die inzicht geeft. “Ik denk dat ze ons raken omdat ze ons doen voelen en laten nadenken over het ongelooflijke waartoe de mens in staat is. Het geeft ons een idee van wat wij zelf hadden kunnen zijn.”

Maar, hij gaat verder: “Zo’n genie zie je niet vaak. Soms maar één per decennium. Of één per eeuw. Er zijn geen achthonderd Mozarts. Zoals er ook geen achthonderd Jacques Brels zijn. En geen achthonderd Zinedine Zidanes.”

Er zijn ook geen achthonderd John Malkovich-en.

“O, maar ik denk niet veel over mezelf. Ik doe mijn werk en ik kijk altijd vooruit. Voortdurend. Ik denk nooit aan wat voorbij is. Gisteren kwam ik hier vanuit Toronto aan, waar ik was voor de première van I Love You, Daddy, een film van Louis C.K. waarin ik een rol heb. Ik ben in Parijs omdat ze me vroegen als juryvoorzitter van Première Vision, een stoffenbeurs. Dan reis ik naar San Sebastian als voorzitter van het filmfestival, nadien ga ik naar Wenen, dan kom ik naar Gent en vervolgens gaan we met Report on the Blind naar Zagreb en Jerevan.”

Always on the road

We zitten aan 45 minuten en hij heeft een double espresso et un petit Perrier besteld. De klok zit niet in zijn hoofd en als de mevrouw van het hotel enkel die koffie brengt, maakt hij daar geen opmerking over. Dat The Music Critic, voorlopig, alleen België aandoet is toeval. “Maar ik hoor dat het een goed festival is.” Hij kent ons land, op het Filmfestival van Brussel kwam hij ooit een Lifetime Achievement Award afhalen en hij herinnert zich dat hij met The Infernal Comedy in Bozar stond.

Zijn Frans is aandoenlijk zacht en fragiel. Zijn huis in de Provence koesterde hij al die jaren, maar nu mag het wellicht toch verkocht. “Het ligt eigenlijk heel ver weg. Op Marseille vliegt amper iets, idem voor Avignon. Dus als we komen, ­moeten we eerst naar Parijs vliegen, dan naar Marseille, daar de trein op naar Avignon en dan het laatste stuk met de auto. Op die tijd vlieg je naar Zuid-Afrika. En ik reis al zoveel. We hebben een huis in Cambridge, bij Boston, maar daar ben ik eigenlijk amper. Straks, na Jerevan, misschien een dag of twee. Hooguit drie. I’m always on the road and I live in hotel rooms.“

Dat wordt u nooit moe?

“Misschien vind ik het reizen zelf niet meer zo leuk als vroeger. Maar als ik het niet meer wil doen, moet ik stoppen met werken. Ik kan geen toneelstuk in München repeteren als ik in mijn huis in Cambridge blijf zitten. Of in Hamburg optreden vanuit mijn huis in de Luberon. Het reizen is noodzakelijk. Het is nooit zo geweest dat ik met een stuk een jaar in Broadway stond. Twee keer maar heb ik acht shows na elkaar op dezelfde plek gespeeld: in het huis van Julian Rachlin in Dubrovnik. Verder nooit.

“En ik vind het interessant om in het Concertgebouw in Amsterdam of in het Finse Turku te spelen. Onlangs was er zo’n zotte aanval in Turku (een man stak er op een markt twee mensen dood, RVP) en ik kon me meteen voorstellen waar dat gebeurde. Op dat plein dronk ik een tijd voordien nog koffie. Ik zeg niet dat al dat reizen een beter inzicht geeft van die plekken, alsof ik daar ook maar iets van zou kunnen zeggen. Ik weet niks. Maar het geeft je wel een andere relatie als je weet wat er in de wereld te zien is. Bogota? Did it. Mexico City, Helsinki, Lima Stockholm, Berkeley: been there, done that, bought the T-shirt. Mijn beste vriendin woont in Vilnius en omdat ik er ooit was, kan ik me er een beeld van vormen.”

Als je een huis hebt in de Luberon, voel je dan dat Parijs anders is dan de rest van Frankrijk? En dat de mensen die in Parijs regeren, geen idee hebben van wat er in de rest van hun land leeft?

“Dat geldt voor alle grote steden. New York is Amerika niet, Parijs is emblematisch voor Frankrijk, maar het is Frankrijk niet. Zoals Wenen, Londen, Moskou en zeker Sint-Petersburg is ook Parijs een keizerlijke stad. Daar kun je van houden of niet, maar je kunt de geschiedenis niet veranderen.

“Natuurlijk hebben ze hier geen idee van wat er op het platteland leeft. Voor de zomer had ik een interview voor de Daily Telegraph en toen vroegen ze me wat ik van het brexit-referendum dacht. Ik dacht er werkelijk niks van. Ik kon alleen antwoorden: als je denkt dat Londen de rest van Groot-Brittannië is, maak je een grote fout. Ook Benton stond in niks tot verhouding met New York.”

Malkovich, flanerend door Parijs:
Malkovich, flanerend door Parijs: "Ik heb de laatste keer gestemd tijdens de presidentsverkiezingen in 1972. Sindsdien ging ik nooit meer."Beeld Wouter Van Vooren

U sprak net over Turku, maar hier in Parijs was er natuurlijk die vreselijke avond in de Bataclan. Wat is er gebeurd met de wereld, ­vragen mensen zich dan af.

“De nacht van de aanval op de Bataclan waren we in ons huis in het zuiden. Toen ik beneden wat water haalde in de keuken, zag ik mijn telefoon vollopen met berichten. Are you ok? You’re not in Paris, do you? De volgende ochtend vertrokken we om 6 uur naar Parijs. Zoals we gepland hadden. Ik ben echt niet van plan om mijn leven te veranderen. Ooit sliep ik in het Adler Hotel in Madrid toen iets verderop de Banco de Bilbao werd opgeblazen. What do you want me to do? Dit is het leven.

“En ik weet dat het raar klinkt, maar wat er nu gebeurt is niet te vergelijken met Stalingrad of de Somme. Heel Europa draagt nog littekens van de Eerste Wereldoorlog. Zijn het nu harde tijden? De Tweede Wereldoorlog, dát was een harde tijd. Alleen is er nu veel blablabla en zijn er, zoals ik ze noem, antisociale media. Iedereen wil zijn adres publiek maken en zijn ‘not very expert opinion’ geven over welk onderwerp dan ook. Dat zorgt voor dat gevoel.

“Ik heb wel een Twitter-account, maar zelf heb ik daarop nog nooit één woord gezegd. Omdat het me niet interesseert. Ik wil alleen spreken over dingen waar ik iets van afweet. Moet ik mij uitlaten over regeringszaken? Ik heb een goeie Belgische vriend en ooit zaten jullie hoeveel dagen zonder regering...?”

541 dagen.

“En wat gebeurde er?”

Bwah, België ontplofte niet.

“Wel dan. Een vroegere Italiaanse partner van mijn modelijn haalde mij eens af aan de luchthaven van Firenze. In de auto vroeg ik Ricardo hoe het ging. Hij zei: ‘We hebben geen paus en we hebben geen regering’. (lacht) Dat vond ik het beste nieuws in Italië in tweeduizend jaar! Maar ik besef dat ik van geluk mag spreken. Politici hebben weinig effect op mijn leven.”

Maar ondertussen is in het land van John Malkovich wel Donald Trump aan de macht. De wereld focust erop. Hij is er niet mee bezig. “Ik weet niet hoe stabiel hij is en daar kun je je zorgen over maken, want het is wel een heel groot land. En als president behoor je de eerste publieke dienaar van iedereen te zijn. In een verdeeld land is dat moeilijk. Maar is élk land dat na verkiezingen niet? Of het nu 51-49 is, of 60-40 of 33-33-33... Dat boezemt veel mensen angst in, maar mij niet. Omdat ik er toch niks kan aan doen. Ik maak me nooit zorgen over waar ik toch geen controle op heb. Ik kan Kim Jong-un niet controleren, dus ga ik dat niet proberen. I have other stuff to do.”

Veel bekende acteurs en artiesten spraken zich in de campagne openlijk uit voor Hillary Clinton en tegen Donald Trump.

“Ik heb dat nooit gedaan. Niet dat ik het arrogant vind om je mening te uiten, maar wie ben ik om aan andere mensen te zeggen wat ze moeten doen? Iedereen moet doen wat hij of zij wil. Wil je stemmen voor Clinton? Go ahead. Wil je stemmen voor Obama? Go ahead. Wil je stemmen voor Trump? Go ahead. Ik heb de laatste keer gestemd tijdens de presidentsverkiezingen in 1972. Sindsdien ging ik nooit meer. (met een lachje, want hij stemde toen voor de latere verliezer George McGovern, RVP) Wil je voor Richard Nixon kiezen? Go ahead. Ik stopte toen.

“En in politiek is het altijd hetzelfde. Toen Tony Blair premier van Groot-Brittannië werd, was het allemaal van ‘Cool Britannia’ en was hij de grootste mens in de geschiedenis van de planeet. Nu wordt hij uitgespuwd. Tien dagen geleden zag ik François Hollande. Toen hij verkozen werd, zou hij Frankrijk veranderen, maar wat was zijn eindrapport? Pas op: ik ga die mensen niet veroordelen. Het is geen leuke job, come on, let’s face it. Wie dat denkt, is zot. Maar ik kan er niks aan doen en mijn gedacht is onbelangrijk. Zelfs voor mezelf. Ik ken weinig politici. Trump heb ik nooit ontmoet, Obama niet, Hillary evenmin. Wel president Clinton ooit. En nu Hollande. Dominique de Villepin ken ik een klein beetje. De enige die ik écht gekend heb was Václav Havel (de ondertussen overleden president van Tsjechië, RVP). Ik hield heel veel van hem, maar hij was dan ook geen politieker. Hij was een schrijver.”

Iedereen Amerikaan

Met Havel zitten we plots weer even in het Oostblok en daar begon dit verhaal. In Dubrovnik, Kroatië. John Malkovich kreeg zijn naam van Kroatische voorouders. Dat The Music Critic er ooit begon, heeft er niks mee te maken.

“Toen ik klein was, was ik Amerikaan. Niemand was Irish of Afro-American of Kroatisch. Dat bestond gewoon niet. Het was geen issue. Niemand was Tsjech of Pool: je was Amerikaan. En dus heeft dat nooit meegespeeld. Mijn grootvader heb ik amper gekend en als ik eerlijk ben, voel ik geen enkele bijzondere band met Kroatië. Onlangs toonde mijn promotor een foto van het dorp waar mijn grootvader in Kroatië had gewoond. Het deed me niks. Ik hou heel veel van Kroatië, maar gewoon om de schoonheid van het land zelf. Niet omwille van die roots.”

In de voorbereiding van een nieuw theaterstuk leest hij Secondhand Time, the Last of the Soviets van Svetlana Aleksjevitsj, vertelt hij dan. “Dat is gebaseerd op orale geschiedenis waarin heel veel mensen met een ander verleden, maar wel allemaal met een vreselijk verleden, hun verhaal vertellen. Dat vind ik zeer troostend. Dat iemand de moeite gedaan heeft die verhalen te noteren en dat al die mensen zo erg menselijk hun verhaal doen. Over hoe ze afgezien hebben, over hun leven en over waar dat leven hen gebracht heeft. Als je dat leest, besef je dat weliswaar niet iedereen een interessant verhaal heeft, maar de meeste mensen wel. Als je maar weet hoe te benaderen.”

En dan citeert hij, bijna ongevraagd, dit fragment uit The Sound and the Fury van William Faulkner. Traag, maar zonder enige aarzeling, spreekt John Malkovich uit het hoofd deze woorden uit: ‘Because no battle is ever won, he said. They are not even fought. The field only reveals to man his own folly and despair, and victory is an illusion of philosophers and fools.' We zitten live in de cinema en dat is dan magie.

In de Nederlandse vertaling, uitgegeven bij Atlas, staat die zin zo in Het geluid en de drift: ‘Want geen enkele slag wordt ooit gewonnen zei hij. Ze worden niet eens uitgevochten. Het slagveld toont de mens slechts zijn eigen dwaasheid en wanhoop, en de overwinning is een illusie van filosofen en onnozelaars.’

Hij glimlacht. “Ik heb dit boek al vaak herlezen. Dat geeft me echt troost.”

De klok stopt op anderhalf uur en we zeggen thank you very much. Hij zegt: “Cheers”. En dan, als hij de fotograaf nog wat extra tijd gegeven heeft om zijn werk te doen: “Safe travels”.

Even later, buiten het Pavillon de la Reine, passeert de acteur nog eens, zwaait en zegt nog eens: “Safe travels”. Hij stapt langs de gaanderij rond het Place des Vosges de straat op, iets verder staat zijn vrouw en arm in arm verdwijnen ze in Parijs.

Dit gesprek moet hij vandaag al vergeten zijn. Hij zei het toch? “Ik denk nooit meer aan wat voorbij is.”

The Music Critic van John Malkovich is op 4 oktober te zien in de Capitole in Gent, in het kader van het Festival van Vlaanderen. Tickets en info op gentfestival.be

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234