ReizenTaiwan
Acteur Dimitri Leue over de reis van zijn leven: karma tanken in Taiwan
Voor acteur Dimitri Leue is er een ‘voor’ en een ‘na’. In 2006 trok hij voor Ketnet naar Taiwan, waar hij twee weken als monnik door het leven ging. Mediteren lukte voor geen meter, maar sindsdien ziet hij de dingen toch lichtjes anders. Zo gaat er geen hap vis of vlees meer door zijn keel.
Het beste wat je kunt doen voor het klimaat, is zaken niet doen. Niet vliegen, bijvoorbeeld. Het allerbeste voor onze planeet is geen kinderen krijgen. Gek genoeg begon ik pas na te denken over het klimaat en onze planeet nadat ik kinderen kreeg. De vaderliefde die ik onmiddellijk ervoer bij het zien van zo’n onschuldig wezentje zette bij mij iets in gang. Ik voelde verantwoordelijkheid. Dit kind moet opgroeien in de beste omstandigheden. Niet alleen voorzagen wij thuis een traphekje, rubbertjes op de hoeken van de tafel en afstoppers in de stopcontacten, wij kochten plots ook heel veel fluo voor in het verkeer, schaften het stevigste kinderstoeltje dat we konden vinden aan. We verhuisden zelfs van een drukke straat naar een rustigere buurt omdat we meenden dat dat beter zou zijn voor onze kinderen.
Zo zoomden we stilletjes uit. Kinderkamer check. Huis check. Straat check. Buurt check. Land check. Ja, we beseften wel dat wij enorm veel geluk hebben om hier te leven, waar de levensverwachtingen hoog zijn, waar de scholen, de ziekenhuizen, theaters, musea, winkels allemaal open en toegankelijk zijn. Toen we nog verder uitzoomden, zagen we de wereld. Daar viel wel het een en het ander over te zeggen. Oorlogen, aanslagen, corruptie... En dan een tsunami van natuurrampen. De klimaatopwarming waaide als een hete tyfoon onze living binnen. Aan die oorlogen konden we zelf weinig veranderen. Heel luid “Foei, stop daarmee!” roepen bleek niet te helpen. In onze jeugdige overmoed zijn we weleens gaan helpen in een vluchtelingenkamp, maar oorlogen voorkomen of beëindigen heeft nooit binnen mijn mogelijkheden gelegen.
Zeefruit
Bij de klimaatopwarming ligt dat toch anders. Daar ben je deel van een geheel. Je bent een van de miljoenen oorzaken van dat fenomeen. Voor onze kinderen besloten mijn vrouw en ik om minder vlees te eten. Na een jaar besloot ik het woordje ‘minder’ te vervangen door ‘geen’. Een boek als Dieren eten van Jonathan Safran Foer, een documentaire over de vleesindustrie, een krantenartikel hier, een filmpje op internet daar... Bij het idee dat het goed voor het klimaat is om geen vlees te eten, kwam ook mijn aversie voor dierenleed. Op dat ogenblik at ik nog steeds vis en zeefruit. Ik noem het nu ‘zeefruit’ omdat ze deze diertjes in sommige talen reduceren tot fruit. Het woordgebruik vergoelijkt het consumeren.
Als pescotariër vertrok ik in 2006 naar China en Taiwan om te filmen voor W@=D@, een programma dat werd uitgezonden op Eén en Ketnet. Samen met Pieter Embrechts, mijn broer Kristoff en een bijzonder fijn ploegje wilden wij televisie maken voor jong en oud. We trachtten met humor, muziek, een hippe montage en een gezonde verwondering andere culturen in de schijnwerper te zetten. Zo’n reis werd altijd opgehangen aan één object dat we gekregen hadden van onze verzonnen koloniale grootvader. Een religieus, cultureel object dat we probeerden terug te brengen naar waar het vandaan kwam, om zo zelf steeds meer doordrongen te raken van de betekenis. Voor deze reis betrof het Het Wiel van Boeddha.
Ik kan over deze reis de hele krant vullen. Hoe wij eerst in Xi’an het Terracottaleger zagen, een massage kregen die niet echt toonbaar was op Ketnet, een dorp onder de grond bezochten, op de vingers getikt werden als we bepaalde gebouwen filmden, een drakendans in de bergen bijwoonden... We bezochten een casino in Macau, zaten in Hongkong op een tram die ze ‘het luciferdoosje’ noemden, we gokten op paarden, kregen kungfulessen van iemand die voor onze ogen een blok beton in twee kopte, we daalden af tot in het rijk van de doden. We werkten samen met de poppenmeester die de hoofdrol speelde in de film The Puppetmaster.
Chanten bij zonsopgang
Een overweldigende reis in de drukte van overbevolkte steden overprikkelde mijn hersenen, die naar rust verlangden. Maar in Taiwan veranderde mijn leven voor altijd. Daar gingen Pieter en ik intreden als monniken. Niet faken. Niet spelen. Nee, we mochten alleen filmen als we daadwerkelijk monnik werden. Twee weken weliswaar, maar toch twee volle weken, mee opstaan om 5 uur om te chanten. Chanten is zangerig bidden, mantra’s herhalen tot je niet meer weet dat je iets zegt. Een oudere monnik wandelde rond met een stok en sloeg op je rug als je inzakte. We sliepen op houten planken. Kaalgeschoren liepen we rond, als vrome monniken zonder identiteitskaarten, zonder portefeuille, zonder gsm. Mensen stopten ons geld toe, raakten onze voeten aan, wilden met ons op de foto, wilden ons eten betalen. Wij waren een vertegenwoordiging van Boeddha en werden aanbeden als wandelende Boeddhabeelden. Het Ling-Jiou-klooster op de Heilige Berg keek uit op de zee. Guanyin, de godin van het mededogen en de zee, had hier een standbeeld van acht meter hoog, haar gouden gewaad leek te wapperen in de wind.
Een vrouwelijke monnik, Hon She She, die ons was toegewezen om ons te helpen bij het filmen, leerde ons dat alles karma is. “Gewoon goed doen is misschien niet goed genoeg. Je kan maar beter het beste doen.” We zouden een groot ritueel mogen meemaken, de verbranding van papieren objecten en fake geld. Als je zo’n papieren auto, papieren huis, papieren hond verbrandt, krijgt je overleden dierbare in het hiernamaals die auto, die hond, dat “geld”. Niet in papier, maar in het echt, of liever in het hiernamaals echt. Tijdens de verbranding gaat de rook naar boven en in het hiernamaals verandert die rook dan in een echte auto, een echte hond, een echte computer.
We vroegen haar of ze zelf geloofde dat die dode dat zou ontvangen, ze antwoordde: “The truth is out there.” In een vorig leven had ze The X-files gezien op televisie. Er is meer dan je kan zien. Twee ogen boven een poort kijken je aan wanneer je het klooster binnenwandelt. Hier moet je ook kijken met je derde oog. Dat is bij mij niet gelukt. Ik ben te onrustig om te mediteren, mijn hoofd schiet alle kanten uit en mijn lichaam trilt als een espenblad. Dat derde oog was geen succes, maar ik heb wel leren eten met mijn tweede mond. Of proeven met mijn tweede tong.
Positieve energie cashen
Tijdens die twee weken aten wij wat de monniken daar te eten kregen. Puur vegetarisch uiteraard, want al het leven is heilig. Zo heilig dat we op een dag op de vismarkt een levende octopus zijn gaan kopen om die vervolgens vrij te laten in de haven. Dat is ook een mooi cirkeltje. Dan kan de visser die octopus weer vangen, om hem de dag daarna weer te verkopen aan een monnik die hem vrijlaat. Bij hun takenpakket hoort dus dieren bevrijden, levens redden. Je zal een boeddhistische monnik nooit zien paardrijden of duivenmelken. Alle levende wezens zijn heilig.
Vrijwilligers wandelden elke dag met verse producten de berg op. Zij kwamen hier karma tanken, want koken voor het klooster was positieve energie cashen. Je kon proeven dat ze hun best deden en alleen met verse producten werkten. Gebakken seitan met sesamzaadjes, tofu gedrenkt in soja, veel groenten uiteraard en noten. Hier leerde ik hoe lekker vegetarisch eten kan zijn.
Terwijl Hon She She ons vertelde over de innerlijke rust, voelde ik dat mijn innerlijke mens heel tevreden was met wat we te eten kregen. Ik hoorde Pieter vragen hoe de eed van armoede te rijmen viel met het duurste model van Mercedes waarmee de meester van het klooster werd rondgereden. “Het was een gift.” Iedereen weet dat je een gegeven Mercedes niet in de motorkap mag kijken. Ook onze regisseur wilde Hon She She op de rooster leggen met vragen over karma en het onrecht bij onschuldige kinderen, maar ik luisterde al niet meer. Mijn blik was gericht op de horizon, mijn ogen keken naar binnen. Ik zag de schoonheid van de natuur. Ik dacht aan thuis. Hoe mijn vrouw onze kinderen beschermt tegen de boze wereld en hoe ik van een kale reis zal terugkeren.
Ik zal de betekenis van Het Wiel van Boeddha nooit helemaal begrijpen. Wie eventjes wordt ondergedompeld in honing, kan niet zeggen dat hij weet wat honing is. Boeddhisme draait om het lossen van je verlangens, je jaloezie. De ware vrije wil is vrij zijn van wil. Ik kon het niet. Ik wilde naar huis. Geluk verdubbelt als je het kan delen. Ik wou dat zicht delen. De wind die mijn pij deed wapperen, gedachten meenam. Vroom wandelde ik langs het pad van de verlichting. Tussen de tropische bomen keken stenen boeddhistische meesters mij beaat aan van op hun sokkel, alsof ze net een pretsigaret hadden doorgegeven aan elkaar, hun ogen op halfzeven. Het deed me denken aan een kruisgang. Een bergpad met om de zoveel meter een beeld om bij stil te staan. Deze keer zonder het lijden van Christus, maar ook in het boeddhisme stelt men het lijden centraal. Leven is lijden, volg het pad van Boeddha.
Minder is meer
Het zoeken naar betekenis is prachtig, het opleggen van een waarheid is dat niet. Wie beweert de betekenis van het leven gevonden te hebben, heeft niet goed gezocht. Religies zijn prachtig door de overgave van de gelovige, de bescheidenheid maakt hen groots. Zo wordt beweerd dat klimaatopwarming ook een geloof zou zijn. Geen wetenschap, geen zekerheid, nee, een religie. Een religie die ook vertrekt van het lijden. Het toekomstige lijden zelfs. Helaas is het geen religie, maar de werkelijkheid. De aarde warmt op. We kunnen dit probleem niet toevertrouwen aan God of de technologie. Wij moeten het zelf aanpakken. Door onze verlangens te lossen, zeker. We moeten niet vijf keer per jaar op vakantie. Echt niet. We moeten niet zoveel kopen en bestellen online. Echt niet. En we moeten geen dieren eten. Echt niet. Het is geen religie, maar nu heb ik toch gepredikt. Nochtans vind ik dat iedereen voor zichzelf moet beslissen wat hij of zij of hun doet.
Na deze donkere gedachte terug naar de verlichting op die heilige berg van Taiwan. Op een houten plank slapen heb ik sindsdien nooit meer gedaan. Opstaan om te chanten doe ik van mijn leven niet meer. Wat ik wel doe, is iets niet doen. Ik eet geen vlees en geen vis. De pescotariër is zeventien jaar geleden vegetariër geworden. Zo tank ik karma voor mijn kinderen en kleinkinderen. Om eerlijk te zijn is het geen zwaar offer. Ik leerde, met uitzicht op de stoepa’s, de bomen en de zee, dat vegetarisch koken liefde nodig heeft en toewijding, kruiden die wij nu altijd in huis hebben.
Momenteel speelt de voorstelling Onderland in de zalen, van en met Dimitri Leue, leue.be
Sancta Media: Productie W@=D@ China