ReportageKompass Klub
Achter de schermen bij de Gentse Kompass Klub, vlak voor feesten weer mag: ‘Het wordt een bakske vol liefde’
Deze week viert het nachtleven zijn comeback. Ook in de Gentse Kompass Klub gaat het slot van de deur. Een operatie die, na twee jaar stilstand, behoorlijk wat voeten in de aarde heeft. ‘In een week tijd van niets naar alles. Eigenlijk is dat compleet geschift.’
“Dit moet absoluut nog weggewerkt worden”, roept Jens Grieten (34) terwijl hij naar een laaghangende elektriciteitskabel wijst. De technicus die iets verderop in allerijl verlichte nooduitgangbordjes aan het ophangen is, stelt hem gerust. De kabel in kwestie is een tijdelijke oplossing die tegen vrijdagavond verdwenen zal zijn. Dan mag Kompass Klub, al jaren een hotspot voor alles wat met elektronische muziek te maken heeft, na twee jaar coronaperikelen eindelijk opnieuw de deuren openen.
Een dag waar Grieten, CEO van het Gentse technomekka, lang naar uitgekeken heeft, maar die uiteindelijk toch sneller komt dan verwacht. “Het plan was om, los van wat de overheid bepaalde, op 4 maart opnieuw open te gaan”, vertelt hij. “Dat hadden we samen met de andere spelers in het Gentse nachtleven bepaald. Nog langer dicht blijven wilden we echt niet meer.” Maar zoals wel vaker tijdens deze crisis doken onvoorziene omstandigheden op. De coronabarometer verschoot in ijltempo van kleur waardoor het slot bij de Kompass Klub vrijdagavond al van de deur mag.
Al is dat makkelijker gezegd dan gedaan. “De overheid gaat er blijkbaar van uit dat wij enkel maar de verwarming moeten aanzetten en het licht aan moeten knippen”, zegt Grieten. “Zo simpel is het helaas niet.”
In de kelder van het industriële pand waar Kompass sinds een paar maanden gevestigd is, toont Grieten wat hij bedoelt. Een team sound engineers is daar nog volop bezig met het plaatsen van een batterij indrukwekkende luidsprekers. Een geluidssysteem dat in de States is ontwikkeld door een aantal ex-NASA-ingenieurs, legt Grieten uit. Zo exclusief dat het nodige materiaal amper te vinden is. “We hadden luidsprekers besteld, maar die zitten – ook al door corona – nog ergens op een schip. Gelukkig werken we nauw samen met een Nederlands bedrijf dat ons nu even uit de nood kan helpen.”
Ook de meer dan tweehonderd ledlampen die in de metalen balken van het plafond zijn verwerkt moeten nog iets nauwkeuriger afgesteld worden, zodat ze vrijdagavond feilloos mee kunnen bewegen op de beats. En dan zijn er nog de meer praktische klusjes. Nooduitgangen aanduiden, koelkasten vullen of de drankbonnen, die door de drukkerij prioritair zijn behandeld, gaan afhalen.
Gezapig tempo
Voor Chloë Piessens (29) voelt wat er gebeurt nog wat onwerkelijk. “We zijn zo lang dicht geweest. Op een gegeven moment begon ik zelfs te denken dat het nooit meer als vroeger zou worden. En nu gaan we plots, op een week tijd van niets naar alles.” Piessens is night manager bij Kompass Klub. “Een mooie manier om te zeggen dat ik de shit van anderen op moet kuisen”, lacht ze. “Ik zorg dat het personeel staat waar het moet staan, ik maak de werkplanning op en als er ergens problemen zijn, roepen ze mij erbij.”
Een job waar dus behoorlijk wat druk op zit. En dat is na maandenlang leven in een gezapig tempo even slikken. “Als ik heel eerlijk ben, heb ik de voorbije twee jaar niet zo heel veel gedaan. Ik ben bijna de hele periode technisch werkloos geweest. Al zijn we bij Kompass wel constant blijven zoeken naar dingen die we, ondanks de coronamaatregelen, toch nog konden organiseren. Op onze vorige locatie hebben we, tijdens de zomer van 2020, bijvoorbeeld nog een tijd een terras gerund. Al valt dat, qua werkdruk, natuurlijk niet te vergelijken met wat er nu op ons afkomt.”
Ook voor Maxime Byttebier (29), huisfotograaf van Kompass Klub, wordt het even wennen. Net als Piessens zag hij de voorbije twee jaar zijn agenda leeglopen. “Ik heb wel geprobeerd om me bezig te houden. Door bijvoorbeeld opnieuw te gaan studeren.” Byttebier koos voor een bachelor fysica en sterrenkunde aan de UGent, maar ook dat experiment werd door corona in de kiem gesmoord. “Alle lessen waren online, er was geen enkel contact met professoren of medestudenten. Op die manier hoefde het voor mij niet, na één semester heb ik er de brui aan gegeven.”
Byttebier loopt al meer dan tien jaar in het nachtleven rond. Met de Kompass Klub met stip op één als favoriete werkplek. Hij maakt er wat hij zelf als visual stories omschrijft. “Fotoverhalen waarin ik niet zozeer mensen portretteer, maar wel probeer om de energie van zo’n avond op beeld te pakken.” Een specialisatie die hij nu al even niet meer in de praktijk kon brengen. Met alle financiële gevolgen van dien. “Het was knokken”, vertelt hij. “Ik heb mijn spaarrekening langzaam maar zeker zien leeglopen.”
In het donker
Andere foto-opdrachten aannemen, die zich buiten het nachtleven afspelen, was geen optie voor Byttebier. “Ik probeer met mijn foto’s al tien jaar lang het nachtleven in beeld te brengen als een plek waar mensen samenkomen. Een diverse subcultuur waar anders dan op sociale media onvolmaaktheden gekoesterd worden. Ik wil een oprecht beeld laten zien, hoe rauwer hoe beter. Plots andere foto-opdrachten aannemen zou daar, naar mijn gevoel, afbreuk aan doen. Bovendien spreekt daglicht me niet aan. (lacht) Ik ben op mijn best in het donker.”
Het was in de noodkreten van de eventsector een terugkerend verhaal. Twee jaar van onzekerheid en noodgedwongen pauzes zorgden voor een braindrain. Getalenteerde mensen kozen noodgedwongen voor een andere carrière, in een net iets stabielere sector. Maar er zijn nog mensen die, net als de Kompass-huisfotograaf, beter gedijen in het donker. Mensen als Tom Geysen (27) en Yves Debouvry (46) bijvoorbeeld. Zij zetten als programmatoren mee de creatieve lijnen uit bij Kompass. Een droomjob, vinden ze zelf. Tenzij je maanden aan een stuk technisch werkloos thuis zit.
“Dat is lang niet zo leuk als het misschien klinkt”, vertellen ze. Zeker de – voorlopig? – laatste lockdown was mentaal een zware klap. “Tot dan was er altijd perspectief. Er was een soort eindmeet waar we, zo goed en zo kwaad als dat ging, naartoe werkten. Maar toen kwam omikron en viel alle hoop plots weg.” Het zette zelfs Debouvry, die zich in het nachtleven als een vis in het water voelt, aan het denken. “Ik ben toen toch ook eens gaan kijken of er elders in de culturele sector, waar er ondanks corona toch nog gewerkt kon worden, geen mogelijkheden waren.”
Ook voor Grieten was die periode eind vorig jaar de zwartste van de hele coronacrisis. “Iedereen ging er toen van uit dat de heropening definitief was. We zouden nooit meer moeten sluiten, dat was ons beloofd. Maar na amper drie dagen moest de boel weer dicht. Ik ben toen even naar het buitenland gevlucht. Weg van de coronacijfers. Even geen interviews meer met Marc Van Ranst en Erika Vlieghe in de krant.” Grieten onderzocht de mogelijkheden om zijn activiteiten naar Spanje te verhuizen, maar keerde uiteindelijk toch naar Gent terug. “We hebben hier iets opgebouwd door heel hard te werken. Dat gooi je niet zomaar weg.” Al blijft de frustratie groot. “Het nachtleven is – zeker de laatste maanden – stiefmoederlijk behandeld”, vindt Grieten. “Terwijl bij ons de deuren dicht moesten blijven kreeg ik elk weekend uitnodigingen voor feestjes in slecht verluchte kelders of garages. Ik heb even overwogen om een deel van onze geluidsinstallatie naar mijn huis te verhuizen om daar feestjes te organiseren. (lacht) Maar ik vreesde dat mijn buren dat niet fijn hadden gevonden.”
Casa mama
Ook Debouverie besloot nog even door te bijten, maar hij merkt bij de heropstart dat behoorlijk wat mensen dat niet hebben gedaan. “Er is veel uitval. Niet alleen bij de mensen die achter de schermen werken, maar ook bij artiesten.” Vooral jonge artiesten, die bij het begin van de coronacrisis nog volop aan de weg aan het timmeren waren, zijn eruit gestapt, zo blijkt. “Wie al een tijdje bezig was had een spaarpotje opgebouwd. Dat heeft hen er tijdens de crisis doorheen gesleurd. Als je geen reserves hebt is het veel moeilijker. Veel van die jonge artiesten hebben ondertussen opnieuw hun intrek genomen in casa mama.” De gevestigde namen uit het wereldje konden bovendien elders in de wereld hun ding doen, op plaatsen waar de coronamaatregelen minder stringent waren.
Het is dus niet zo dat die grote namen vol ongeduld zaten te wachten op het verlossende telefoontje van Kompass Klub. Debouverie: “Eigenlijk is het een mirakel dat we hier dit eerste weekend internationale namen als Reinier Zonneveld of Kölsch op de affiche hebben staan. Normaal zijn dat gasten die je maanden op voorhand moet boeken. Nu is dat tegen alle verwachtingen in op een paar dagen gelukt.” En het enthousiasme bij de dj’s is groot, zo blijkt. “Aanvankelijk zou Reinier een set van een uur of twee komen draaien”, vertelt Grieten. “Al snel werden dat er vier en een paar dagen geleden liet hij weten dat hij er meteen een all nighter van zou maken.”
Knaldrang
Ondertussen lopen de dienstroosters bij Kompass behoorlijk vlot vol, ondanks het personeelstekort in de sector. “Ons grote voordeel is dat we met heel wat mensen werken voor wie dit niet hun fulltime job is”, zegt Grieten. “Studenten of mensen die hier in het weekend komen bijverdienen. Voor hen was het niet meteen een noodzaak om elders een inkomen te gaan zoeken.”
Victor Seys (23) is één van die studenten die als barverantwoordelijke Kompass draaiende helpt houden. Hij kijkt al maanden uit naar de verrijzenis van het nachtleven en dat niet alleen omwille van de invloed die dat op zijn studentenbudget heeft. “Het belang van het nachtleven wordt onderschat”, vindt hij. “Het is veel meer dan feesten en pinten pakken. Jongeren hebben plekken als deze echt nodig. Om sociale contacten te leggen, om een uitlaatklep te hebben. Daar is de voorbije twee jaar veel te weinig rekening mee gehouden.”
Het resultaat daarvan laat zich voelen in het ontstaan van een woord als ‘knaldrang’. De nood die bij heel wat mensen leeft om eindelijk nog eens helemaal uit de bol te kunnen gaan. “Het wordt dit weekend wel een feestje”, voorspelt Grieten. “Het voelt voor mij een beetje als het vallen van de Berlijnse muur. Eindelijk vrijheid en de garantie dat we nooit meer op slot gaan.” Want daar is Grieten duidelijk over, zijn club gaat niet meer dicht. “Ik blijf open. Toelating of niet. Desnoods pakken ze me maar op. Wij zijn lang genoeg solidair geweest.”
Een uitverkochte zaal en een gezonde portie knaldrang. Een combinatie die ook bij het securityteam de zenuwen op scherp zet, zou je denken. Al blijkt dat bij Billal Kandrouchi (38) nogal mee te vallen. “Ik kijk er vooral naar uit om een heleboel mensen terug te zien”, vertelt hij. “Ik werk al een aantal jaar bij Kompass en dan leer je de vaste klanten een beetje kennen. Maar nu heb ik al die gasten bijna twee jaar niet gezien.” Het is een opmerking die we wel vaker horen. Meer nog dan het feesten verlangen de medewerkers van Kompass Klub naar het sociale contact dat ze de voorbije twee jaar hebben moeten missen. Of zoals huisfotograaf Maxime het verwoordt: “Het wordt hier dit weekend een bakske vol liefde.”