Abdelkrim Aznagui trad vrijwillig op als genezer
Op het assisenproces in Brussel, waar zes personen terecht staan op beschuldiging van folteringen die de dood van Latifa Hachmi (23) veroorzaakten, werd vandaag de 60-jarige Abdelkrim Aznagui verhoord. Aznagui verklaarde dat hij dankzij zijn exorcismesessies meerdere personen heeft genezen.
Tussen begin juli en begin augustus 2004 werd Latifa Hachmi onderworpen aan Roqya-sessies, moslimrites om demonen uit te drijven. Die kwamen er omdat de vrouw - na vijf jaar huwelijk - nog steeds niet zwanger was. In hun appartement in Schaarbeek werd Latifa door haar echtgenoot Mourad Mazouj (34) en geloofsgenoten die dezelfde moskee bezochten aan zware folteringen onderworpen.
De andere beschuldigden zijn Jamila Zian (44), Fatima Zekhnini (41), Hayate Sait Nasr (30), Xavier Meert (34) en Abdelkrim Aznagui (60). De laatste twee gaven zich uit als genezer. De zes worden beschuldigd van folteringen die hebben geleid tot de dood van Latifa Hachmi. De jonge moslima werd tijdens de sessie geslagen, gewurgd, verstikt en verdronken.
Vrijwilliger
"Ik had op die wijze al mensen verzorgd", verklaarde cheikh Abdelkrim Aznagui. "Ik deed dat als vrijwilliger, soms vroeg ik tussen 10 en 50 euro. Ook Xavier Meert beoefende de Roqya", antwoordde hij op vragen van assisenvoorzitster Karin Gerard.
"Ik had zo reeds Jamila Zian genezen", vervolgde de cheikh. Hij benadrukte het feit dat de persoon bij wie de duivel wordt uitgedreven de prakijken moet aanvaarden en dat de genezer niet kan verplichten om het ritueel te volgen.
Roqyawater
AbdelKrim Aznagui erkende dat hij het slachtoffer effectief had aangemoedigd om elke dag twee tot drie glazen Roqyawater (een mengsel van water en olie, nvdr) te drinken, maar niet meer. De autopsie bracht echter aan het licht dat het slachtoffer enorme hoeveelheden ervan had gedronken.
Deze namiddag wordt de ondervraging van de beschuldigden voortgezet. De zaak werd in 2006 in eerste aanleg behandeld. De correctionele rechtbank van Brussel veroordeelde de beklaagden toen wegens onvrijwillige doodslag. Het hof van beroep herkwalificeerde de feiten echter tot folteringen die de dood veroorzaakten en verwees de zaak naar assisen.