Filmfestival
70 jaar Berlinale: hoe de Gouden Beer zijn glans verloor
Boze filmmakers, afhakende journalisten en een Gouden Beer die stilaan zijn glans verliest. De Berlinale begint vandaag aan haar 70ste editie, maar veel valt er niet te vieren. Wat is er aan de hand, en kunnen de nieuwe festivaldirecteurs het tij keren?
Het zal met klamme handjes zijn dat festivaldirecteurs Mariette Rissenbeek en Carlo Chatrian vanavond de 70ste Berlinale officieel voor geopend verklaren. Niet alleen beleven ze hun vuurdoop aan het hoofd van een van ’s werelds grootste filmfestivals, er ligt ook meteen veel druk op hun schouders. Het duo erft een festival in volle existentiële crisis.
Pek en veren
De vorige directeur, Dieter Kosslick, werd na negentien jaar bedankt voor bewezen diensten. Eind 2017 hadden 79 Duitse filmmakers – onder wie grote namen als Maren Ade (Toni Erdmann) en Fatih Akin (Gegen die Wand) – in een open brief een ‘nieuw begin’ voor de Berlinale geëist. Zonder Kosslick. Zijn contract zou in 2019 aflopen en dat kon maar beter niet verlengd worden, luidde de boodschap. Alleen pek en veren hadden Kosslicks exit nog pijnlijker kunnen maken.
Wat had de inmiddels 71-jarige man gedaan om dat te verdienen? In zijn beginjaren kon zijn nieuwe aanpak nog op applaus rekenen, herinnert de Duitse filmjournalist Patrick Heidmann (Berliner Zeitung, Der Spiegel) zich. “Toen Kosslick in 2001 aantrad, was iedereen enthousiast. Hij breidde het festival uit met nieuwe secties en maakte er een echt publieksgebeuren van: de ticketverkoop steeg naar recordhoogtes. Kosslick herontdekte ook de Duitse film, terwijl die voordien nogal stiefmoederlijk behandeld werd op de Berlinale. Tegelijk kon hij grote sterren naar Berlijn lokken, waardoor het festival onder zijn bewind meer media-aandacht dan ooit kreeg. Maar na een tijd groeide toch het gevoel dat Kosslick te veel focuste op de omvang van het festival en te weinig op de kwaliteit. Zijn artistieke visie was nooit echt helder: de films die hij selecteerde voor de competitie waren soms erg zwak en zaten vaak ergens tussen mainstream en arthouse in.”
Slechte smaak
Dat de kwaliteit van de competitie – toch de etalage van een filmfestival – vaak te wensen overliet, is een veelgehoorde klacht. Ook bij de Belgische filmdistributeurs, die naar grote festivals trekken om er films aan te kopen en ze bij ons in de bioscoop te brengen. Henk Cluytens van filmdistributeur September Film windt er geen doekjes om. “Vooral de laatste drie, vier jaar vroeg ik me soms af of er wel een selectieproces voorafging aan de competitie.”
Niet dat er op de Berlinale helemaal geen filmparels meer te rapen vallen, “maar vaak moet je die tegenwoordig buiten de competitie gaan zoeken”, vult Tinne Bral van Imagine Film aan. Hetzelfde geluid bij Stephan De Potter, co-CEO van distributeur Cinéart. “De competitie in Berlijn is al een hele tijd niet meer aantrekkelijk voor ons. Kosslick staat nu eenmaal niet bekend als iemand met een goede smaak.”
Het gevolg daarvan is dat Berlijn, dat tot voor kort steevast in een adem werd genoemd met Cannes en Venetië, steeds minder toonaangevend wordt. Dat blijkt onder meer uit de tanende media-aandacht: tussen 2010 en 2019 ging het aantal geaccrediteerde journalisten op de Berlinale van 3.912 naar 3.510, een daling van ruim 10 procent in tien jaar tijd.
Al valt dat verlies niet volledig aan Kosslick toe te schrijven. Het heeft ook te maken met stijgende concurrentie en dalende budgetten, argumenteert de ervaren Britse filmpublicist Charles McDonald, die al meer dan dertig jaar naar de Berlinale komt.
“Heel wat kranten zitten in slechte financiële papieren en daar lijdt het festival mee onder. Sommige media sturen minder journalisten naar Berlijn, of laten hen minder lang blijven. The Guardian stuurt dit jaar bijvoorbeeld alleen een recensent, maar niemand die interviews doet of langere reportages schrijft. Ook de concurrentie met Venetië speelt Berlijn parten. Venetië heeft de afgelopen jaren een heropleving gekend, en speelt nu een belangrijke rol in de aanloop naar de Oscars. Als een krant om financiële redenen moet kiezen tussen verschillende festivals, dan valt de Berlinale als eerste af.”
Geen Gouden Beer-effect
Als het festival iets van zijn glans verliest, dan ook de trofee die er wordt uitgereikt: de Gouden Beer. De laatste jaren ging die steevast naar kleine, hypercinefiele films die zo’n belangrijke prijs broodnodig hadden om hun weg naar het publiek te vinden.
Alleen: de Gouden Beer bleek die slagkracht niet meer te hebben, zegt Tinne Bral van Imagine Film. “Wij brachten in 2014 de Chinese Gouden Beer-winnaar Black Coal, Thin Ice in de zalen. Een film waar we erg in geloofden, maar hij heeft geen potten gebroken in de bioscoop. Lang geleden zou die Gouden Beer wél een effect gehad hebben.”
Veelzeggend weetje: de recentste winnaars van de Berlinale, het Roemeense Touch Me Not (2018) en het Frans-Israëlische Synonymes (2019), haalden in ons land nauwelijks de bioscoop.
Toch heerst er voorzichtig optimisme over de 70ste editie van de Berlinale. Dat Carlo Chatrian, de voormalige baas van het filmfestival van Locarno, vanaf nu de competitiefilms selecteert, wekt vertrouwen.
In een speciale galasectie van het festival zorgen onder meer Minamata met Johnny Depp en openingsfilm My Salinger Year met Sigourney Weaver voor star power, maar in de competitie werd – althans op papier – meer dan ooit voor cinefiele kwaliteitscinema gekozen. Veel bekende koppen zijn daarin niet te bespeuren, gerespecteerde filmmakers als Kelly Reichardt, Sally Potter en Abel Ferrara zijn dit jaar de sterren van dienst.
Het filmfestival van Berlijn loopt van 20 februari tot 1 maart, de Gouden Beer wordt op 29 februari uitgereikt.