Gezondheid
227 gemeenten hebben nood aan extra huisartsen
De Vlaamse overheid doet veel moeite om dokters naar zogenaamde ‘huisartsarme’ gemeenten te lokken. Maar zelfs met een premie van 20.000 euro lukt dat te weinig: het aantal gemeenten op de lijst stijgt elk jaar.
Voor de periode van juni 2019 tot eind 2020 krijgen 227 van de 300 Vlaamse gemeenten het label ‘huisartsarm’ van het Agentschap Zorg & Gezondheid, terwijl het er in 2015-2016 nog maar 180 waren. Antwerpen en Gent zijn niet eens meegerekend - daar wordt de situatie per deelgemeente of zelfs per wijk bekeken. De betreffende gemeenten tellen minder dan 90 actieve artsen per 100.000 inwoners (of minder dan 125 in dunbevolkte gebieden).
De overheid - eerst de federale en sinds de bevoegdheid is overgeheveld de Vlaamse - levert al jaren inspanningen om huisdokters naar de 'juiste' gemeenten te lokken. Wie zich daar vestigt, krijgt een premie van 20.000 euro, kan aanspraak maken op een renteloze lening voor de opstart van zijn of haar praktijk én op een tegemoetkoming voor het onthaal en de administratie.
Groepspraktijken
Maar al die aanmoedigingen hebben niet het gewenste effect. “Een werkgroep is nu aan het bekijken welke andere incentives we kunnen geven”, zegt Joris Moonens van Zorg & Gezondheid. Hij benadrukt dat ‘huisartsarm’ nog niet betekent dat er een echt tekort is. Het aantal huisdokters in Vlaanderen is trouwens toegenomen, van 8.621 in 2016 tot 9.267 in 2018 (+11,7%). “Veel jonge artsen gaan echter op zoek naar een groepspraktijk om zich te vestigen, zodat ze werk en privé beter kunnen combineren. Zo wordt de concentratie van huisartsen groter. Tegelijk zijn er nogal wat oudere dokters die hun solopraktijk stopzetten omdat ze geen vervanger hebben”, aldus nog Moonens.