Zaterdag 03/06/2023
null Beeld DM
Beeld DM

ColumnHans Vandeweghe

Zwarte atleten staan al ruim 50 jaar op de barricaden voor mensenrechten. Hoe oprecht ook, het heeft weinig bijgebracht

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

Hans Vandeweghe

Zwarte atleten roeren zich in de discussie over racisme in de maatschappij. Ergens verscheen dat dit de tipping point zou kunnen zijn. Blijven dromen. Zwarte atleten staan al meer dan vijftig jaar op de barricaden voor mensenrechten. Behalve dat zijzelf steeds meer geld zijn gaan verdienen, heeft hun engagement – hoe oprecht ook – de zwarte medemens die toevallig niet kan boksen, dunken, homeruns slaan of de end zone halen weinig bijgebracht. Laat staan dat scoren in een voetbalgoal de wereld zou veranderen.

Een goeie raad: lees eens een boek over raciale problematiek in de Amerikaanse sport. What’s My Name, Fool? bijvoorbeeld van Dave Zirin. Nog beter: kijk zondagavond op Canvas naar de gelijknamige docu over Muhammad Ali. Die werd olympisch kampioen in Rome in 1960, maar dat werd niet naar waarde geschat. Vond hij, en dat zal wel kloppen. De legende wil dat hij daarom zijn medaille in de Ohio-rivier gooide. Vertrouwelingen monkelden al snel dat hij dat ding gewoon ergens had laten liggen, wellicht in een taxi. Whatever.

De opkomst van de zwarte atleet begon met Jackie Robinson, die als eerste zwarte mocht honkballen met blanken. De opstand van de zwarte atleet begon met Muhammad Ali, geboren als Cassius Clay. Hij werd in 1964 moslim onder invloed van de Nation of Islam en veranderde zijn naam.

De Amerikaanse boksers Wilbert McClure, Muhammad Ali en Edward Crook dragen hun olympische medaille in Rome, 1960. Beeld AP
De Amerikaanse boksers Wilbert McClure, Muhammad Ali en Edward Crook dragen hun olympische medaille in Rome, 1960.Beeld AP

De titel van het boek en de film refereert aan de kamp Ali tegen Ernie Terrell in 1967. Ali was boos dat Terrell hem nog steeds Cassius Clay noemde. Terrell was zich van geen kwaad bewust en vond zoals zoveel Amerikanen, blank en zwart, dat islamgedoe een soort gimmick. Waarop Ali Terrell een Uncle Tom noemde en Terrell, zwarter dan Ali, nog meer uit de lucht kwam vallen. De kamp duurde vijftien ronden: Terrell werd geteisterd, gestraft, honderden salvo’s vertrokken naar lichaam en hoofd maar hij kreeg geen ko-slag. Het was een openbare marteling. Ali verspeelde daar veel van zijn krediet.

Dat beterde niet door daarna jarenlang kritiekloos de leider van de Nation, de honorabele Elijah Muhammad, achterna te lopen. Die verkocht zichzelf als een profeet, maar werd al snel ontmaskerd als een oplichter, vrouwenloper en polygamist. Uiteindelijk zou hij medeverantwoordelijk zijn voor de moord op Malcolm X – goeie docu op Netflix. Toen Ali in 1966 weigerde om zijn dienstplicht te vervullen met de melding “geen enkele Vietnamees heeft mij ooit nigger genoemd”, goed wetende dat hij nooit naar Vietnam zou moeten vertrekken, was het hek van de dam in nationalistisch Amerika.

Hij werd geschorst en dat incident leidde dan weer tot de zogeheten Ali-top met NFL-ster Jim Brown, basketballegende Bill Russell (de meeste titels ooit) en Lew Alcindor. ‘Uppity niggers’ (aanmatigende, omhooggevallen negers). Zo werden ze racistisch omschreven in de media omdat ze veel geld verdienden in een door blanke eigenaars gedomineerde Amerikaanse sporteconomie, maar de pretentie hadden zich met de zwarte burgerrechten in te laten.

Ook de basketbalspeler Lew Alcindor zou zich tot de islam bekeren, wel pas in 1971 nadat hij een eerste keer NBA-kampioen was geworden, en ging voortaan als Kareem Abdul-Jabbar door het leven. Zijn bekering kwam er nadat hij zich realiseerde dat de godsdienst die zijn ouders aanhingen niets vandoen had met Afrika, waar hij vandaan kwam. Het argument dat 15 tot 30 procent van de slaven die naar Amerika werden verscheept moslim was, klonk een beetje zwak in het licht van de economische realiteit dat het ook moslims waren die in Afrika aan slavenhandel deden.

Sprinters Tommie Smith (centraal) en John Carlos tonen hun vuist in Mexico 1968. Beeld AP
Sprinters Tommie Smith (centraal) en John Carlos tonen hun vuist in Mexico 1968.Beeld AP

“Dat activisme was nodig om de boel in beweging te krijgen, maar thuisblijven van de Olympische Spelen in Mexico in 1968 zoals Abdul-Jabbar (toen nog Alcindor) en die moslimbekeringen, onder meer van Ali, hebben onze zaak niet geholpen.” Dat hoorde ik uit de mond van de zwarte socioloog Harry Edwards. Meer effect had de actie van de zwarte sprinters op de 200 meter, Tommie Smith en John Carlos, die de blackpowergroet brachten op het podium. Ook zij werden verguisd, maar hun symbolische geste ging de wereld rond en was er een voor de eeuwigheid.

De atleten van vandaag zijn slimmer en vooral rijker. Racisme is ook van de sport, maar niet langer in de verloning. Meer dan de helft van de top honderd van best betaalde atleten is zwart. De topmiljardairs: zwart. Neem nu Michael Jordan, die 100 miljoen dollar doneert via zijn submerk bij Nike, Jordan, dus niet uit eigen zak. Of Floyd Mayweather, die de begrafenis van George Floyd betaalt.

Een van de allersterkste statements uit de topsport na de dood van Floyd komt evenwel van een witte, zij het dan een met een diepzwarte ziel: Gregg Popovich. Het staat op YouTube.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234