Opinie
Zeg niet Kazachstan maar Belgiqueàpapastan
Geert van Istendael is schrijver van Het Belgisch labyrint.
Groot was mijn herkennen toen ik de jongste dagen in de kranten de avonturen van Armand en Didier in Kazachstan las. Het was niet wat je noemt een blij herkennen, maar verrast was ik zeker niet. Misschien echter zou in plaats van Kazachstan Belgiqueàpapastan accurater zijn.
Deze onverkwikkelijke affaire doet me onweerstaanbaar denken aan wat prof. em. Huyse nu bijna een halve eeuw geleden beschreef in zijn onvolprezen doctoraat Passiviteit, pacificatie en verzuiling in de Belgische politiek. Hij gebruikte het woord canapépolitiek.
Het was ooit dé favoriete methode van Belgische bewindslieden en machthebbers om splijtende conflicten te ontmijnen en soms zelfs op te lossen. Het woord discreet was van toepassing op dergelijke conversaties, de problemen waren altijd delicaat, uit te spreken met enigszins langgerekte aa. Snuif de geur op van dure sigaren, zie hoe de grand cru classé flonkert in het glas, keur de onberispelijke snit van de verstilde grijze pakken. Ik overdrijf. Al heel lang werd op de canapés de wat goedkopere plunje van vakbondsleiders waargenomen en steeds vaker kwam de fles whisky op de salontafel. Dat voor de stijl. Die is sindsdien radicaal veranderd. Niet dat de pakken goedkoper zijn geworden, maar de heren (in de hoogste regionen is een machtige dame helaas nog steeds een exotisch wezen) drinken spuitwater en roken is taboe. We zijn met ons allen zoveel puriteinser geworden.
Ik ben allerminst tegen geheimhouding bij netelige onderhandelingen. Gooi je alles meteen in de openbaarheid, dan rij je je fataal vast. Je hebt geen enkele manoeuvreerruimte meer. Nee, transparantie is niet altijd mogelijk, sterker, is niet altijd wenselijk.
Zonder canapépolitiek zouden de grote Belgische compromissen nooit tot stand zijn gekomen, het schoolpact bijvoorbeeld of de vastlegging van de taalgrens. Ook later nog, toen Vlamingen en Franstaligen in het openbaar knallende ruzie maakten, bleven bijvoorbeeld de christendemocraten uit alle landsdelen elkaar in het geheim ontmoeten ten huize van ex-minister Gilson. Het ging daar onder meer over het Waalse staal en de abortuskwestie, geen geringe politieke strijdpunten destijds.
De Belgische politiek is sindsdien onkennelijk veranderd en toch ook weer niet. Het land kan nog altijd niet leven zonder kronkelige compromissen, de N-VA moet het leren met vallen en opstaan. La Belgique à papa is een stokoude tante die zich niet goedschiks opzij laat schuiven.
Je kunt zelfs niet zeggen dat modern lobbywerk de canapépolitiek helemaal verdrongen heeft. Leg de twee naast elkaar en je hebt het effect van prentjes in een kinderkrant: zoek de zeven verschillen. Een politicus als Vanden Boeynants mengde jaren geleden al listig eigen zaken met staatszaken. Hij lobbyde als het ware op de canapé.
Het grootste verschil is dat de canapépolitiek meestal tot doel had de adderkluwens die overvloedig aanwezig zijn in onze contreien te ontwarren, liefst tot voordeel van alle betrokkenen. De guitenstreken van Armand en Didier zijn van een heel andere aard. Als nog maar de helft waar is van wat tot nu toe boven werd gespit, is dit een brutale ingreep ten voordele van stinkend rijk volk.
En dergelijke ingrepen stinken altijd zelf.