OpinieMarc Didden
Zeg eens Arno, wat moeten wij zo doen nu, met zijn vieren?
Marc Didden is filmmaker en publicist, en vriend van Arno
“April is de wreedste maand”, dat weten mensen die boeken lezen toch allang. En ik moet zeggen dat de maand april van het jaar 2022 zijn best doet om die reputatie hoog te houden: kinderlijkjes bij het middagmaal, ontplofte oma’s in plastic zakken bij het souper. En daarna professoren van de Militaire School die komen uitleggen waarom dat zo is. Voor de zon gaat liggen vanavond weten we ook of mijn geliefde Frankrijk in handen komt van Marina De Waanzinnige.
En of Union-Anderlecht een Brussels blijspel wordt dan wel een tragedie.
Bij mijn buurman bleven de gordijnen al enkele dagen dicht. Ik zag hem ook al een week niet meer op straat of bij de krantenman. Bij ons laatste gesprek, begin van deze maand, moffelde hij een fles drank weg. Ik dacht “sloeber”, hij raadde mijn gedachten en onthulde dan, begeleid door een kwajongensglimlach, een grote fles Cécémel.
“Het zal wel ergens goed voor zijn”, zei ik en ik dacht aan mijn oma van moederskant die toen ze wist dat haar tijd om was besloot om haar veertien laatste momenten op deze aarde door te brengen in het gezelschap van iedere dag champagne.
Mijn buurman, dat vergat ik nog te zeggen, heette Arnaud Charles Ernest Hintjens.
Ik ken hem sedert 1975. Toen deed hij me op de trein tussen Charleroi en Brussel de eerste Tjens Couter-single ‘Saturday Night Queen’ cadeau.
Als ik aan Arno denk, denk ik ook automatisch aan dat moment in die trein.
En aan Tjens Couter. Hun punksingle ‘Gimme What I Need’ vind ik nog steeds het beste wat ik van Arno ken.
Omdat ik niet kan zingen ben ik geen zanger geworden.
Maar voor hem was zoiets geen bezwaar.
Hij had ook helemaal geen last van zijn aangeboren schuchterheid wanneer hij weer eens toegaf aan zijn onweerstaanbare drang om al zijn emoties uit te kieperen over een zo groot mogelijk publiek.
Hij deed dat meestal in drie talen – soms allemaal tegelijk – die hij niet helemaal beheerste.
Maar ook dat was voor hem – en zijn over heel België, Nederland, Zwitserland en vooral Frankrijk verspreide talrijke fans – geen bezwaar.
Arno: een grappige en trouwe vriend.
Een goede buurman.
En één vijfde van de Hombres Complicados, die vereniging zonder enig doel die hij mee opgericht had ter ere van een toevallig passerende fotografe die vijf heren van middelbare leeftijd in wat belabberde toestand aantrof in een Brussels volkscafé (behalve Didden en Arno ook Dominique Deruddere, Josse De Pauw en Jan Decorte, red.).
Al moet het mij van het hart, Arno, dat jij zeker niet de meest ‘gecompliceerde’ van de bende was.
En zeg eens, wat moeten wij zo doen, met zijn vieren?
Basketbal lukt niet meer.
En kaarten kan ik niet.
Zeg eens van daarboven, hoe wij four samen fab moeten blijven?