StandpuntSara Vandekerckhove
Willen we seksueel geweld écht aanpakken, dan moeten we ook investeren in de daders
Sara Vandekerckhove is journalist.
Er moet meer aandacht komen voor de slachtoffers van seksueel geweld, zo bepleit de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) – nog maar eens. Moet een minderjarig slachtoffer niet, net zoals een dader, bijstand krijgen van een advocaat? Moeten slachtoffers geen aparte wachtruimtes hebben in gerechtsgebouwen, zodat ze niet noodgedwongen soms een hele dag samen met hun dader moeten doorbrengen? Zou het voor slachtoffers niet eenvoudiger moeten zijn om zich als benadeelde partij te registreren?
De vraag stellen, is ze beantwoorden. In die zin lezen de aanbevelingen van de HRJ als de logica zelve. Tuurlijk zouden slachtoffers beter opgevangen moeten worden. Uiteraard moeten magistraten beter opgeleid worden in het behandelen van zedenzaken. Wie kan daar nu tegen zijn?
Al staat er in datzelfde rapport ook iets wat voor het grote publiek misschien gevoeliger ligt. Want nee, met enkel een focus op slachtoffers gaan we er niet geraken. Willen we seksueel geweld écht aanpakken, dan moeten we ook investeren in de daders. Sommigen denken nog steeds dat als je seksueel delinquenten maar lang en hard genoeg straft, het probleem daarmee opgelost is. Niks is minder waar.
Er bestaat niet iets zoals dé zedendelinquent, benadrukt de HRJ. De ene moet achter slot en grendel, de andere helemaal niet. De schimmige verkrachter die onschuldige meisjes bespringt vanuit de bosjes? Dat is de uitzondering. In de meeste gevallen gaat het om vrienden, kennissen of familie.
Rechters moeten kunnen oordelen hoe gevaarlijk een dader al dan niet is. “Het tekort aan wetsdokters en forensische gedragswetenschapper is schrijnend”, staat in het rapport. En bij degenen die er wel zijn, ontbreekt te vaak de wetenschappelijke expertise. Dat Steve Bakelmans, de man die Julie Van Espen vorig jaar om het leven bracht, vrij rondliep in afwachting van zijn proces, kwam onder meer omdat een gerechtsdeskundige had geoordeeld dat een ‘ambulante behandeling voldoende was’. Achteraf is alles makkelijk, dat klopt. Maar het illustreert hoe de gaten in het net bij ons soms heel erg groot zijn, net omdat de expertise, tijd en middelen ontbreken.
Ook is er een nijpend tekort aan therapeutisch aanbod voor seksuele delinquenten. De wachtlijsten zijn lang en de meest complexe profielen vinden vaak helemaal geen plek. Het zorgt ervoor dat net de meest gevaarlijke profielen vaak noodgedwongen hun straf uitzitten om dan vervolgens zonder enige behandeling of opvolging de gevangenis te verlaten.
Feit is dat elke zedendelinquent een gepaste therapie moet krijgen, willen we het risico op nieuwe feiten zo laag mogelijk houden. En is dat niet een van de voornaamste doelen? Ervoor zorgen dat die daders bovenal geen nieuwe slachtoffers meer maken? Bewijzen we de samenleving daar niet de grootste dienst mee?
De vraag stellen, is ze beantwoorden.