Luc Huyse
Wil je meer burgerzin, geef de burger dan zin
Luc Huyse is socioloog en emeritus hoogleraar van de KU Leuven.
"Ik mis burgerzin." De schreeuw is van Luc Bertrand, CEO van een Belgische miljardenholding, in een recent interview. Hij was niet alleen, de hele maand mei lag die klacht in de mond van velen. Aan wie hij gericht was varieerde: de politieke klasse, de bevolking, de ambtenaren, de magistratuur, de Panama-toeristen. Maar het meest nog ging het om de stakers.
De redactie van De Morgen vond de roep om meer burgerzin belangrijk genoeg om er twaalf partijleiders mee te confronteren. De vraag aan hen was: 'Is er ook een probleem met burgerzin, gezien de vele protestacties en stakingen?' (DM 28/05) Het is een wat vreemde formulering. Is protesteren en staken tegen het overheidsbeleid een demonstratie van een tekort aan civisme, zoals ook Bertrand dat ziet? In een democratie? Het doet mij denken aan wat ik las in het congresverslag, 55 jaar geleden, van de Vereniging van Politieke en Sociale Studies (Tien jaar bezinning. 1950-1960, Leuven, 1961). Toen zag men de definitie van 'de goede burger', ik citeer letterlijk, als volgt: "Afwezigheid van negatieve kritiek ten opzichte van de gezagsdragers." Is dat dan vandaag nog zo?
Kijk, in een democratie is macht slechts dan legitiem als ze gepaard gaat met tegenmacht. Cruciaal is een cultuur van de tegenspraak en van het protest of, in de woorden van de Amerikaanse socioloog Albert Hirschman, van the art of voice. Voice staat voor verzet tegen wat men als een onrechtvaardige beslissing ervaart. Het alternatief is exit, de eenzame terugtocht die de politieke klasse carte blanche geeft. Dat is de weg die François Cauliez in zijn prikkelende brandbrief vreest in te gaan. (DM 2/6) Maar in een democratie is voice het gelaat van burgerzin. En het is in die betekenis dat er vandaag in ons land een tekort is. Daar zijn drie redenen voor.
1. De eerste ligt in de neiging, bij een flink deel van de politieke klasse, om het democratiemodel een andere inhoud en vorm te geven. Tal van voorstellen die de band met de bevolking willen aanhalen, zien het individu als de bevoorrechte partner. Democratie is, zeggen zij, het rechtstreeks gesprek tussen mandataris en bevolking. Geregeld betekent die keuze dat de ruimte tussen de politiek en de mensen zo veel mogelijk vrijgemaakt wordt.
Politici willen het liefst luisteren naar de individuele burger, niet naar zij die via het verenigingsleven aan collectieve belangenverdediging doen. Maar, hoe langer die burgers zich in de politiek als een geïsoleerd individu (moeten) gedragen, hoe meer zij de kunst verleren om dat samen, om dat groepsgewijs te doen. Tot die kunst alleen nog in homeopathische doses aanwezig is.
2. Daarom is een levendig verenigingsleven zo uitermate belangrijk. Het is een buffer tegen dat verlies. Verenigingen zijn er in alle maten en kleuren. Sommige leveren hoofdzakelijk ontspanning of training in technische vaardigheden. Politiek lijkt dan veraf. Andere zitten daar dichter tegenaan. Toch bieden zij allemaal, de ene wat meer dan de andere, ervaringen die uiteindelijk de mensen dichter brengen bij wat in de kern van een democratie zit. Het gaat onder meer om het besef dat solidariteit en eigenbelang niet tegenstrijdig zijn: ik help je nu, in de verwachting dat je mij in de toekomst zal helpen. Het gaat evenzeer om de groei van verantwoordelijkheidszin, van vertrouwen in de medemens, van begrip voor de onvermijdelijkheid van compromissen.
Dat gebeurt in een brede waaier van organisaties. Niet alleen in deze die uitdrukkelijk op de politiek gericht zijn, zoals Ringland of Amnesty International. Ook in een sportclub of in het vrijwilligerswerk leer je wat fair play en solidariteit zijn. Of in een oudervereniging waar leden informatie uitwisselen, ervaring opdoen met self-government, gaan inzien dat de rechten van een individu kunnen botsen met de belangen van de gemeenschap. Dat je nooit alles kunt krijgen, dat je compromissen moet sluiten. Maar vandaag zet de Vlaamse regering het hele verenigingsleven, niet alleen de vakbonden, onder zware druk. Men bestempelt de organisaties als ballast, als spelbedervers en als potverteerders. Zo geraken de natuurlijke leveranciers van burgerzin in ademnood.
3. Het is juist, het brede middenveld slaagt er niet altijd meer in om de zorg voor het algemeen belang te verspreiden. Sommige groepen in de bevolking, dat was de voorbije weken te zien, vechten voor het platte eigenbelang. Die neiging is als een virus dat vele besmet. Maar ook dit ontspringt gedeeltelijk in de politieke klasse. Zij nodigt de mensen uit om zich te gedragen als klanten van de overheid, om zich terug te trekken in een passief burgerschap.
Het achterliggende idee is dat de staat (en dus ook de democratie) door sclerose stuurkracht en efficiëntie verloren liet gaan. Daarom is het nodig om dat wat in het bedrijfsleven succes oplevert over te hevelen naar de apparatuur van de staat: productiviteitscontrole, human resources management, prestatienormen, aandacht voor public relations, marketing en bovenal klantvriendelijkheid.
Het is geen toeval dat in het Vlaams regeerakkoord een hoofdstuk als titel draagt: 'Voluit voor de overheidsklant.' Op politiek consumentisme, een uitvergroting van het vroegere partijpolitieke dienstbetoon, groeit geen democratisch civisme. Wil je meer burgerzin in dit land? Zorg dan dat de burger zin krijgt om te promoveren van klant van het beleid tot de maker ervan.