OpinieAlain Gerlache
Wie is nog bang voor de N-VA?
Journalist Alain Gerlache overschouwt de politieke actualiteit. Hij doet dat afwisselend met oud-journalist Walter Zinzen en oud-journalist en -politicus Siegfried Bracke.
Sinds tien jaar domineert de Nieuw-Vlaamse Alliantie het Belgische politieke landschap. Haar triomf in de verkiezingen van 13 juni 2010 was een belangrijk keerpunt in Vlaanderen. De partij werd niet alleen de onbetwiste nummer 1 maar ook het middelpunt van het politieke en maatschappelijke debat. Dat alles werd belichaamd door de uitzonderijke figuur van Bart De Wever, met zijn talenten als leider, strateeg en communicator.
Ook in Franstalig België was 2010 een breukjaar en kreeg de N-VA een gewicht dat de Volksunie in heel haar geschiedenis nooit had gekend. Eerst vanwege de crisis van de 541 dagen, die de Walen en de Brusselaars er uiteindelijk van overtuigde dat de toekomst van België in Vlaanderen zou worden beslist. De benoeming van een Franstalige premier, Elio Di Rupo, veranderde daar niets aan. Integendeel, het versterkte de dualiteit N-VA/PS en gaf de Vlaamse nationalisten en hun voorzitter een centrale plaats in het Franstalige politieke debat en in de media. Dat ging zo ver dat men zich kon afvragen of het bij sommigen geen obsessie werd. De Zweedse meerderheid versterkte het verschijnsel nog. “In de kaart spelen van de N-VA” is de ergste beschuldiging in het Franstalige politieke debat geworden.
Daarnaast zijn de nationalisten erin geslaagd hun imago in het zuiden van het land te verbeteren, dankzij Jan Jambon en Theo Francken die het goed deden in de peilingen bij de Franstaligen. De voormalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie mag nu zelfs wekelijks commentaar geven op de nieuwszender LN24, wat in heel het Franstalige medialandschap uniek is voor een politicus in functie!
De val van het Huis De Wever
Maar sinds bijna twee jaar is de motor van de N-VA aan het haperen. Ook in het zuiden beseft men dat. De gemeenteraadsverkiezingen toonden dat de weg naar het succes niet eindeloos is. Het vertrek uit de regering Michel was een ernstige politieke fout die weinig te maken had met het Marrakesh-pact – waarvan niemand trouwens concrete gevolgen heeft gemerkt, afgezien van de slechte verkiezingsresultaten van alle coalitiepartijen.
Sindsdien gaat het van kwaad naar erger. Te beginnen met de twee pogingen om een regering met de N-VA en de PS te vormen, die allebei werden gekenmerkt door een stokende uitspraak van Bart De Wever. In maart, toen hij aankondigde dat hij bereid was om premier te worden, net terwijl Paul Magnette met een enorme weerstand binnen de PS te maken kreeg. En onlangs toen hij fel uitviel tegen de voorzitter van de MR, Georges-Louis Bouchez, wat een averechts effect had. Op RTL onderstreepte een bevlogen Bouchez de “grote convergenties” tussen de Groenen en de Liberalen om een “as van de moderniteit” op te bouwen. Het voelde alsof Guy Verhofstadt anno 1999 terug was! Zelf noemde Bouchez zich de “grootste vijand van de N-VA”. De glunderende selfies op Instagram met Theo Francken behoren blijkbaar nu tot het verleden… Hoe dan ook, het is nog altijd de vraag of die twee verklaringen van Bart De Wever louter “communicatiefouten” waren of opzettelijk werden gedaan om zich niet aan een te gevaarlijk project te moeten wagen.
Als klap op de vuurpijl zorgen de ontploffende granaten en het schieten met zware wapens in de Antwerpse nachten voor veel ophef en doen ze de reputatie van de burgemeester van de metropool geen goed. Los van de tragische dood van Jozef Chovanec die op zichzelf veel ernstige vragen doet rijzen, komt deze zaak op het slechtst mogelijke ogenblik voor N-VA en betekent het een zware klap voor het imago van deugdelijk bestuurder die Jan Jambon als voormalige minister van Binnenlandse Zaken bij veel Franstaligen had verworven.
Nu of nooit
Dat paradoxale gevoel, een mengeling van angst, afwijzing maar soms ook een soort fascinatie voor de N-VA, is nu aan het afnemen in Wallonië en in Brussel. Degenen die bereid waren om zich neer te leggen bij een coalitie met de nationalisten om eindelijk uit de crisis te geraken, vragen zich af of die nog wel nuttig is nu N-VA aangeschoten wild lijkt. Des te meer omdat het Vlaams Belang het in de peilingen veel beter doet dan de partij van Bart De Wever. Zal de verzwakte positie van de N-VA – samen met de druk van de pandemie, de economische en sociale situatie en de kalender, met het geprogrammeerde einde van de regering Wilmès – de Franstalige partijen ervan overtuigen dat ze een onverhoopte kans hebben om een coalitie zonder de nationalisten te vormen? Zullen ze bereid zijn om daarvoor de nodige toegevingen te doen om de CD&V naar “de goede kant van de geschiedenis” te halen? Het klinkt misschien cynisch maar in de politiek speelt een samenloop van omstandigheden vaak een beslissende rol.