OpinieFreddy Mortier
We moeten vechten tegen het geheugenverlies, vandaag meer dan ooit
Freddy Mortier is ethicus aan de UGent en voorzitter deMens.nu
Acht mei is al een hele tijd geen officiële feestdag meer. Maar het is belangrijk dat wij 8 mei 1945 blijven herdenken. De concrete aanleiding is natuurlijk de capitulatie van nazi-Duitsland en dus het eind van de Tweede Wereldoorlog in Europa. Japan ging nog even door en zo leerde de wereld nog de verschrikking van het kernwapen kennen voor het echt helemaal over was.
WO II was het dodelijkste militaire conflict ooit in de geschiedenis. Meer dan 70 miljoen mensen lieten er het leven, misschien zelfs 85 miljoen, dubbel zoveel burgers als militairen. Het is dus een dag waarop je stilstaat bij de waanzin van de oorlog. En bij de vraag hoe duurzame vrede kan worden gevonden. Die is vandaag verre van verworven. Momenteel woeden er vier grote en zes minder grote gewapende conflicten, met name in Afrika en het Midden-Oosten, naast vele tientallen kleinere. We zijn vandaag dan ook alle slachtoffers van alle gewapende conflicten indachtig. Dit is een dag van de vrede.
Je kunt wat we vandaag herdenken ook een beetje anders zien. Terwijl de verantwoordelijkheid voor WO I gedeeld wordt door alle grote Europese staten, is dat niet het geval met WO II. De schuld lag bij het expansionisme van de nazi’s, bij een misdadig politiek regime, dat de gelijkheid van mensen en volkeren niet erkende maar dacht in termen van superioriteit en inferioriteit van rassen en individuen. Een regime dat zijn waanbeelden ook in de praktijk bracht. Het heeft daarom de joodse Europese bevolking voor het grootste deel vermoord en had genadeloze plannen om in Europa en de Slavische wereld een orde te creëren gebaseerd op biologische hiërarchie.
De nazi’s hadden van discriminatie en van moorden voor discriminatie hun morele missie en bestaansreden gemaakt. Om hun misdaden te kunnen kwalificeren zijn nieuwe begrippen bedacht, zoals genocide en misdaden tegen de mensheid. Wat daaronder valt, kwam daarvoor ook wel voor, zoals native Americans en Armeniërs zullen beamen, maar de nazi’s valt de triestige eer te beurt die misdaden industrieel te hebben opgeschaald.
Daar gaan we weer
Op 8 mei zijn we dus ook bevrijd van agressieve intolerantie en van de brutale bevestiging van volk, etnie en ras ten koste van medemens en humaniteit. Vandaag zijn er wel steeds meer mensen die oren hebben naar de bezieling die de nazi’s dreef en hen ertoe bracht een wereldbrand te ontketenen. Zij wisselen ‘ras’ in voor ‘cultuur’ en daar gaan we weer; ze zingen deuntjes die voor mensen die hun geschiedenis een beetje kennen maar al te bekend klinken. We moeten vechten tegen het geheugenverlies dat de voorbode is van de maatschappelijke dementie die de nazi’s hebben gedemonstreerd.
Op 8 mei herdenken we dus wie de moed heeft gehad om op te komen tegen het nazisme. Dat gaat dan over de vele helden die offers hebben gebracht, voor ons. Soldaten, en ook weerstanders. Die laatsten zijn al te stiefmoederlijk behandeld in ons collectief geheugen doordat Vlaanderen zich heeft gefixeerd op en verblind met de zogenaamde ‘slachtoffers van de repressie’.
Maar er waren ook Duitsers die opkwamen voor het goed van de vrijheid en de humaniteit. Zij waren de eersten om in de concentratiekampen te worden opgesloten, als ze al niet vermoord waren.
Om te beseffen wat al die mensen deden, moet je echt in hun persoonlijke verhalen duiken, die elkaar soms snijden. Zo is er het verhaal van de grote intellectueel Thomas Mann, die zijn diep-menselijke overtuigingen trouw bleef ondanks de nazi’s. Zoals hij het zelf uitdrukte, schreef hij met de rechterhand zijn roman Doktor Faustus en gooide hij met de linker stenen in de ruiten van Hitler. Die stenen, dat waren de 59 korte toespraken aan de Duitsers die hij in volle oorlog hield via de BBC. Hij legde zijn volk uit dat humaniteit, vrijheid en menselijke waardigheid voorop moeten staan, dat Duitsland de oorlog zeker zou verliezen en dat de nazitop zou moeten boeten voor haar misdaden. Zijn toespraken leverden hem tijdens en na de oorlog een berg drek op, temeer omdat hij ook de passieve Duitse burger verantwoordelijk stelde voor de misdaden van het regime en voor een gebrek aan moed. Thomas Mann keurde zelfs de bombardementen op zijn geboortestad, de havenstad Lübeck, goed.
Wie stierf bij zo’n bombardement op Lübeck, door friendly fire zoals dat heet, is de Gentse schrijver Robert Mussche. Hij was Vooruit-verslaggever tijdens de Spaanse burgeroorlog en een van de verzetsstrijders aan wie vorig jaar een stapsteen is gewijd. Hij overleefde de dodenmars van het concentratiekamp Neuengamme naar Lübeck en werd opgesloten, met 4.600 andere gevangenen, op het passagiersschip Cap Arcona. Maar het werd gekelderd door de Britten, die niet wisten dat het een drijvend concentratiekamp in plaats van een Duits troepentransport was. Nog andere Gentse weerstanders verloren bij die bombardementen het leven.
Het verhaal van Mussche werd in 2012 in een roman verwerkt door Kirmen Uribe, een Baskische auteur. De roman is fictie, maar geen fictie is dat Mussche een voorbeeld is van het mooiste dat in een mens te vinden is, in een periode waarin het slechtste in de mens naar boven kwam – een voorbeeld dat alle weerstanders hebben gegeven, en dit meestal ten koste van hun leven. Let us remember them.