MeningenMark Elchardus
We moeten het meritocratische karakter van het onderwijs koesteren
Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Zijn bijdrage verschijnt tweewekelijks.
Het Amerikaanse Hooggerechtshof (Supreme Court) buigt zich al geruime tijd over een klacht tegen de universiteit van Harvard, ingediend door ‘studenten voor eerlijke toegangsproeven’. Het gaat onder meer om de grondwettelijkheid van (positieve) discriminatie.
In de debatten wordt geregeld verwezen naar de dissent, de afwijkende opinie, van rechter John Marshall Harlan uit 1896. Toen moest het Hooggerechtshof beslissen of aparte treinstellen voor zwarte en blanke mensen grondwettelijk waren. De meerderheid van de rechters zag geen grondwettelijke bezwaren tegen apartheid, Harlan wel. De grondwet is kleurenblind, schreef hij. Zij laat geen ongelijkheid op basis van klasse of ras toe. Op dat principe beroepen de studenten zich.
Het gaat om jonge vrouwen en mannen van Aziatische origine. Gedurende de 19de en 20ste eeuw waren Aziatische Amerikanen slachtoffer van stuitend racisme. In 1941 nog kregen 110.000 Japanse Amerikanen welgeteld 48 uur om hun bedrijven, huizen en goederen te verkopen en zich met enkel wat handbagage naar de concentratiekampen te begeven. Ook dat strookte volgens het Hooggerechtshof met de grondwet.
Eliterekrutering
De VS hebben echter een systeem van eliterekrutering dat loopt via prestigieuze scholen. Daar binnen raken is duur en vooral moeilijk. Selectie steunde tot voor kort op objectieve, gestandaardiseerde toetsen. Dat speelde in het voordeel van de Aziatische studenten, die, ook in arme en bescheiden families, genieten van een cultuur die bijzonder veel belang hecht aan schools succes en aanzet tot hard, gedisciplineerd werk. Aziatische leerlingen besteden dubbel zoveel tijd aan studeren en huiswerk als blanke leerlingen.
Als objectieve, gestandaardiseerde toetsen worden gebruikt, doen zij het beter dan blanke studenten en blanke studenten doen het beter dan zwarte. De Harvard Crimson publiceerde in 2018 de scores op de Scholastic Assessment Test (SAT) van de kandidaat-studenten. Die scores variëren tussen 400 en 1.600. Aziatische studenten scoorden gemiddeld 140 punten hoger dan blanke, die op hun beurt 310 punten meer haalden dan zwarte studenten. Mochten enkel die scores tellen, dan was meer dan de helft van de Harvard-studenten Aziaat en zouden daar bitter weinig Afro-Amerikanen studeren.
Zwarte wokers reageren op dergelijke vaststellingen door gestandaardiseerde toetsen te veroordelen als racistisch. Aan het woord is Ibram X. Kendi, auteur van How to Be an Antiracist: “Het gebruik van gestandaardiseerde tests om bekwaamheid of intelligentie te meten is een van de meest effectieve, racistische vormen van beleid, ontwikkeld om de zwarte geest te vernederen en zwarte lichamen wettelijk uit te sluiten.”
Onder invloed van die onzin begonnen steeds meer scholen en universiteiten te zoeken naar middelen om toch maar meer zwarte en blanke en minder Aziatische studenten toe te laten. Her en der werden toelatingscriteria vervangen door loterijen. Harvard begon meer rekening te houden met een karakterbeoordeling, die plaatsvond in een persoonlijk gesprek. Daaruit bleek, als bij wonder, dat volgens de interviewers tal van excellente Aziatische kandidaten een bar slecht karakter hebben, niet vertrouwd zijn met de sociale codes van de Amerikaanse elite. Op die basis werden zij geweigerd. In de beraadslagingen van het Hooggerechtshof gaat het onder meer over de vraag of die praktijk grondwettelijk is.
Discriminatie
Fundamenteel is de vraag of discriminatie te verzoenen valt met het gelijkheidsbeginsel. Dat lijkt een absurde vraag, maar tal van grondwetspecialisten zagen recent geen conflict tussen discriminatie en gelijke behandeling. Ook in België ontging het hen dat positieve discriminatie noodzakelijkerwijze gepaard gaat met negatieve discriminatie: iemand voorrang geven betekent iemand achterstellen. Het zou duidelijk moeten zijn dat men mensen niet kan achterstellen omwille van huidskleur, geslacht of herkomst. Rest de vraag in welke mate men noties als ‘karakter’ en ‘sociale codes’ kan hanteren bij selecties.
Het onderwijs is, samen met gestandaardiseerde toetsen, de meest meritocratische maatstaf die we hebben. Daarom doen bepaalde achtergestelde groepen het goed in het onderwijs zodra zij toegang krijgen. Dat geldt voor Aziaten en joden in Amerika, voor vrouwen wereldwijd. We moeten dat meritocratische karakter van het onderwijs koesteren. Iedereen aan dezelfde criteria houden en individuen die uit een zwakke positie vertrekken, maar het aankunnen, extra kansen geven via een vroege start in de kleuterschool, extra huiswerk, avondles, kortere vakanties en zomerschool.
Wat opvalt, bij Aziatische Amerikanen zowel als bij vrouwen, is dat zij ondanks hun bovengemiddelde onderwijsprestaties moeilijk doorstoten naar een aantal eliteposities. Bij die stap gelden duidelijk andere selectiecriteria dan in het onderwijs.
Ruis
Het recente boek van Daniel Kahneman en coauteurs, Ruis. Waarom we zo vaak verkeerde beslissingen nemen, en hoe we dat kunnen voorkomen, reikt daarvoor een verklaring en een oplossing aan. De auteurs tonen aan dat oordelen door zogeheten experts altijd ruimte bieden aan bias en ongewenste variatie (de ‘ruis’ uit de titel). Uit een analyse van 207.000 asielbeslissingen bleek dat de weersomstandigheden op de dag van de beslissing een belangrijk effect hebben op de uitkomst. Analyse van duizenden vonnissen liet een grote variatie van strafmaat zien voor identieke gevallen.
Kahneman en co. pleiten ervoor de subjectieve factor zoveel mogelijk uit te schakelen. Aanwerving zou enkel kunnen steunen op gestandaardiseerde toetsen, algoritmen, waaruit alle niet ter zake doende informatie is verwijderd, dus ook ras, geslacht, geloof, herkomst en dergelijke. Ideale oplossingen zijn er niet, maar vrouwen en hard werkende mensen zouden daar wel bij varen.