✦ColumnBregje Hofstede
We gooiden de baby meteen naar het bezoek toe
Bregje Hofstede is journalist, columnist en schrijver. Vorig jaar verscheen haar derde boek Drift.
Een kind krijgen in een pandemie – je kiest het er niet op uit, tenzij je een gruwelijke hekel hebt aan kraamvisite. Per post ontvingen we beschuit met muisjes, maar er was niemand om ze mee te eten.
Er was een vriendin die schreef dat het heerlijk moest zijn, zo helemaal ongestoord ‘met jullie kleine wondertje in jullie liefdesbubbel te zitten’. Ons meisje was inderdaad wonderbaarlijk, met name wat betreft haar uithoudingsvermogen bij het nachtelijk krijsen. Bij vlagen contrasteerde onze ervaring zo met de roze, dartelende, door koddige babydiertjes bevolkte postkaarten op de schoorsteenmantel dat ik twijfelde of het wel om een en dezelfde gebeurtenis ging. Het woord ‘liefdesbubbel’ ging in ons huishouden synoniem staan voor het geknetter waarmee de baby de zojuist ververste luier volscheet. “Oei”, zeiden we tegen elkaar wanneer ze rood aanliep. “Daar spat weer een goeie liefdesbubbel.”
We zouden kraamvisite met open armen hebben ontvangen, want we snakten naar afwisseling. En naar hulp. De baby beet mijn tepels blauw. Zelfs mijn vriend had bijtsporen, maar dan van zijn eigen tanden, die hij uit pure frustratie in zijn bovenarm gezet had. Ons gillende wondertje eventjes een uurtje in de armen van een vriend of buurvrouw duwen was niet mogelijk, of eigenlijk: niet toegestaan.
Gelukkig hadden we tussen de lockdowns door even respijt. Zussen kwamen op visite, een tante reed langs op weg naar de zuidkust, en de meter kwam een week logeren om tot diep in de nacht de wacht te houden bij het wiegje, zodat ik kon slapen zonder mentale waakvlam. Sommig bezoek vroeg aarzelend of ze het kindje misschien even vast mochten houden. We gooiden de baby meteen naar hen toe, zo fijn was het om eventjes twee handen vrij te hebben.
De rest van de tijd droeg ik ons meisje rond, want haar neerleggen leek een peilloos verdriet bij haar op te wekken. Alles ging eenhandig. Met links droeg ik de baby, met rechts kookte ik, of typte columns, of hing de was op. Mijn kindje kreeg bolle wangen en ik bolle biceps. Zo gespierd als ik nu ben, was ik zelfs niet toen ik nog aan rugby deed.
Helaas groeide haar gewicht sneller dan mijn draagkracht. Misschien is dat bij elke jonge ouder het geval. Bij mij was het letterlijk zo, met een dubbele peesontsteking tot gevolg. Ik draag nu al maandenlang een brace, die mijn duim, waar de ontsteking zit, moet fixeren: onophoudelijk staat hij recht omhoog, om aan te geven dat alles puik in orde is in de liefdesbubbel.
Gelukkig gaat het mijn meisje daadwerkelijk voor de wind. Ze lacht, ze brabbelt, ze oefent met draaien. Ze begint zelfs door te slapen. De laatste weken weet ze het klittenband waarmee de brace vast zit, steeds beter los te maken. Net of ze wil zeggen: je kunt die spalk niet eeuwig omhouden, je zult me toch op eigen kracht moeten dragen.
It takes a village to raise a child, zeggen ze. In tijden van corona is er een brace voor nodig.