ColumnBregje Hofstede
Wat ze oorspronkelijk schreef zal ik nooit weten, maar ik wist dat ze gelijk had
Schrijver Bregje Hofstede vertelt over haar leven.
Ik raakte in gesprek met een wetenschapper, een wat oudere, gelovige man die klaagde over de jeugd. Jouw generatie, zei hij, is alleen maar bezig met drugs en feestjes.
Tot zover niets nieuws, maar hij had wel een originele verklaring voor het feit dat alles ‘steeds erger werd’. Hij had namelijk volgens de wetten van de empirische wetenschap beredeneerd waarom de mensheid gedoemd is. We zijn gedoemd, niet zomaar door onze zondige natuur of doordat we de natuur om ons heen hebben verkloot, maar omdat we de sleutel tot onze verlossing hebben kwijtgespeeld, meende hij: de Bijbel. Jezus had namelijk Aramees gesproken en de oorspronkelijke Bijbelteksten waren ook in die taal gesteld. “Maar die zijn verloren gegaan. Wat we nu hebben, is een vertaling”, zei hij. “Daar kun je niks mee. Stel dat ik in mijn onderzoek mijn oorspronkelijke tabel met data kwijtraak, en ik gebruik andere data die de oude wel min of meer benaderen, maar niet precies hetzelfde zijn. Dan krijg ik toch geen betrouwbare resultaten?” We opereren op de tast, besloot hij. De Waarheid is voor altijd verkwanseld.
Het was de eerste keer dat ik onze doem gestoeld zag op een gebrekkig vertrouwen in vertaling.
Toevallig nam ik onlangs zitting in de jury van een literaire vertaalprijs. Het is ongetwijfeld waar dat sommige boeken slécht vertaald zijn, maar als het goed is, gaat de essentie van een tekst niet verloren. En als de vertaler een grotere stilist is dan de schrijver, kan de tekst er zelfs op vooruitgaan. Meer nog: in heel speciale gevallen kan ook een belabberde vertaling een verbetering zijn.
Zo kwam ik op reis in Japan ooit een sticker tegen op een gammele wc-knop, waarop stond: ‘Be tender’. Om op die plek onverwachts tot tederheid te worden gemaand vond ik prachtig. Ook las ik, op een bordje aan de voeten van een straatmuzikant die covers speelde: ‘CD Bob Dylan. Worn out songs.’ Prozaïsche mededelingen waaraan een onhandige vertaling onbedoelde poëzie had toegevoegd.
Op een andere reis werd ik in Nablus op straat aangesproken door een Palestijns meisje van een jaar of tien. We wisselden een paar snippers Engels uit, en daarna wilde ze me voorstellen aan haar moeder en vier jongere broers en zusjes. Het gezin bleek één grote kamer te bewonen, onder de gewelven van de oude stad. Lachen, knikken. Via Google Translate vroegen ze of ik bleef slapen, en ik probeerde de uitnodiging af te slaan, maar ze typten iets in en de computer vertaalde: ‘Sparkling desire within me’.
Ik typte dat ik eerst mijn spullen moest halen, maar het oudste meisje antwoordde via het scherm: ‘Your religion of things – but freshness is not real in them’. Wat ze oorspronkelijk schreef zal ik nooit weten, maar ik wist dat ze gelijk had.
Ik bleef slapen. ’s Nachts voelde ik een klein handje dat in het donker tastte of ik er nog wel was. Ja, ik was er, in de verkeerde taal gehuld, maar dat maakte niet uit.