ColumnHilde Van Mieghem
Wat een feest te herbeleven waar ik het meest van hield toen mijn kinderen klein waren
Hilde Van Mieghem neemt de tijd voor een gloedvolle kijk achter de schermen van haar leven.
Alles in mij zingt en hoewel ze al lang weer weg is, hoor ik haar kristallen lach nog steeds en zinderen haar amberkleurige ogen, schitterend als sterren, na in mij. Gloeiend van zoveel geluk viel ik gisteren in slaap en warm als een versgebakken broodje werd ik weer wakker deze ochtend.
Neuriënd zette ik koffie, kookte een eitje en ging met mijn ontbijt en een stapeltje leesvoer in de tuin zitten. De zon viel in duizenden dansende vlekjes door het gebladerte van de treures op de opengeslagen kranten.
Bij nader toezien had ik geen zin in zwartgalligheid, in het gekrakeel van de wereld, de liefdeloze taal van leiders en oorlog. Een vlinder landde op de citroengele tafel waaraan ik zat, en met mijn ogen volgde ik hem toen hij wegfladderde, van bloem naar bloem.
Even blijmoedig als mijn kleindochter Gloria gisteren in het Rivierenhof, waar we naar een optreden van Kapitein Winokio gingen. En prompt zong ik weer: Ik zie bomen groen, bloemen erbij, alles in bloei, voor jou en mij, en ik denk bij mezelf, wat een mooie planeet...
Wat een feest is het om vijfendertig jaar later te herbeleven waar ik het meest van hield toen mijn kinderen klein waren. Niets was zo mooi als naar de blozende kindergezichtjes te kijken die met glanzende ogen vol bewondering naar de wondere wereld op het toneel keken.
Het waren zeldzame kansen die ik kreeg, als we naar het theater gingen of naar het circus: hen onopgemerkt te kunnen observeren en elke millimeter van hun zijn in me op te slaan, om het nooit meer te vergeten.
En nu maakte ik dat opnieuw mee met mijn kleindochter. De overgave, de concentratie, het volledig in de ban zijn van wat zich op dat podium afspeelt en de trance waarin ze zich bevond, deed haar alles om zich heen vergeten en zoals zij naar het spektakel keek, keek ik naar haar.
Ik was niet alleen. Tientallen (groot)ouderogen keken verrukt naar hun genietende kroost.
Er waren enkelingen die hun kind de hele tijd filmden, maar zij vergeten dat de schittering in die kinderogen, de uitzinnige vervoering niet op beeld vastgelegd kan worden. In je hoofd zit een camera die miljoenen pixeltjes meer heeft.
Na de voorstelling danste ze tussen haar moeder en mij in en smeekte ze me om me door hen naar huis te laten brengen met hun elektrische bakfiets. Ik stemde toe, ging op het stoeltje zitten in de bak, zij stond achter mij tussen het stuur en haar trappende moeder en we suisden ervandoor. Ik hield mijn hart vast, wat gaat zo’n ding snel. In de bochten gilde ik en dook in elkaar, bedekte mijn ogen met mijn handen van pure schrik tot ik achter me Glorissima’s heldere stemmetje hoorde: “Moemie, je moet niet bang zijn hoor, je dochter en je kleindochter zijn bij je.”