Dinsdag 30/05/2023

EssayLuc Huyse

Waarom tegendraadse essays zo boeiend kunnen zijn

Luc Huyse // Karel Dillen (l.) tijdens de verkiezingsavond van Zwarte Zondag op 24 november 1991. Beeld Joris Casaer / Photo News
Luc Huyse // Karel Dillen (l.) tijdens de verkiezingsavond van Zwarte Zondag op 24 november 1991.Beeld Joris Casaer / Photo News

Luc Huyse is emeritus hoogleraar sociologie. Zijn publicaties zijn te lezen op luchuyse.be.

Luc Huyse

‘Waarom de kloof met de burger niet bestaat’, zo luidt de titel van Joël De Ceulaers overzicht van het Vlaamse partijlandschap in de Wetstraat (DM 14/01). Wat zijn verhaal zo prikkelend en dus zo boeiend maakt, is het welbewuste en gretig strooien van tegendraadse stellingen.

Joël De Ceulaer daagt uit. Die voorzet kan ik niet laten liggen.

Wat Zwarte Zondag (24 november 1991) blootlegde, was voor hem geen ‘kloof met de burger’ maar gewoon de reactie op de migratiegolven van de jaren 1960 en 70. Voor vele kiezers was de rode lijn van de draagkracht overschreden. Zo was er een gat ontstaan op de markt van de politieke partijen. Kijk naar de opmars van het Vlaams Belang. Die partij heeft met haar migratievoorstellen een bestaande kloof gedicht. Tal van kiezers waren op dat vlak dakloos, zij zorgde voor een thuis. VB heeft, met andere woorden, niet voor een kloof gezorgd maar een al bestaande gedicht. En in één klap van twee zetels in de Kamer er twaalf van gemaakt.

Even terzijde, wie met de ogen van vandaag naar het aantal stemmen van 1991 kijkt, 405.247 of 6,6 procent, moet wel vaststellen dat onze morele bezwaren tegen VB ondertussen fel vermagerd zijn. Gewenning heet dat. De volgende vier verkiezingen, nu voor het Vlaams Parlement, geven De Ceulaer gelijk. De partij klom van 12,3 procent in 1995 naar 15,5 procent in 1999. En dan naar 24,1 procent in 2004. Tot op heden is dit de hoogste score die VB ooit heeft bereikt. En toch reageerde de Vlaamse schrijvende pers veel kalmer dan in 1991. Er is nog nauwelijks sprake van een zwarte stembusslag. Een enkeling, journalist Siegfried Bracke, zag een Zure Zondag. Ook dat is accommodatie.

Maar na 2004 veranderde de curve drastisch van richting: 15,3 procent in 2009 en, pijnlijk onverwacht, een schamele 5,9 procent in 2014. De partij verloor in vijf jaar 400.000 kiezers en zakte van de tweede naar de zesde plaats. Helemaal terug naar af dus.

Was de ononderbroken fixatie op de migrantenproblematiek VB fataal geworden? Hadden andere partijen zijn monopolie doorbroken? Hoe dan ook, de slingergang van het Blok/Belang zet een groot vraagteken bij de titel van De Ceulaers essay. Is de kloof wel een mythe? In het beste geval, in 2004, ging het om een kwart van de kiezers die een politieke thuis hadden gevonden; in het slechtste, 2014, om 5 procent.

Perceptie vs. realiteit

Mag je het Vlaams Belang en zijn volgelingen zien als gedreven door antipolitieke motieven? Neen, zegt De Ceulaer, het is correct politiek gedrag, Zij hebben altijd de uitslag van de verkiezingen aanvaard. Zij zijn wel heel vaak woest omdat ze in meer dan dertig jaar “zo goed gescoord hebben en toch opgesloten blijven in dat fameuze cordon sanitaire”. Hij heeft gelijk, zij zullen het parlement niet bestormen. Maar het essay toont wel aan hoe groot bij de kiezers van VB de afstand is tussen perceptie en realiteit.

Het is van de kant van de partijtop een bewuste strategie, rustend op continue spinning en op een deels verzonnen slachtofferschap, flaminganten niet vreemd. Want de partij heeft wél invloed gehad. Zij heeft dertig jaar lang gewogen op de politieke agenda omdat haar concurrenten geregeld, zij het deels, haar visie hebben overgenomen.

Zij zijn daarin trouwens vaak geholpen door tal van journalisten. Over de jaren heen spraken en schreven die over “een onstuitbare opgang van de partij”, over “haar tocht naar 35 procent van het kiezerscorps”, over “één miljoen kiezers die het cordon in de kou laat staan”. En het meest nog over een VB dat “slapend rijk wordt”. Tegelijkertijd bleven ze blind voor een ontwikkeling die de partij tussen 2009 en 2014 slapend arm maakte.

En nog een gemeenplaats die volgens De Ceulaer naar de versnipperaar mag: de partij heeft altijd geleund op de voor velen vermaledijde foert- of proteststemmen. Maar, schrijft hij, foertstemmen horen bij de democratie als de vorst bij de winter. Vlaams Belang is niet de enige die daarvan profiteert. Ze zijn terug te vinden in alle partijen. Dat is maar goed ook, want dat soort stemgedrag is “de sokkel van de democratie”. Ik heb mijn twijfels. Een ‘weg-ermee-stem’ is een halve blanco stem. Zij zegt dat de kiezers iets anders willen, maar niet wat dat andere is. Zij maakt, met andere woorden, de nu al erg moeilijke lezing van een stembusuitslag nog ingewikkelder en geeft in elke partij de spindokters de kans om zelf te verwoorden wat de kiezer wil.

Herverkaveling

“Verkiezingen zijn synoniem met herverkaveling”, want de echte switch gebeurt in het stemhokje. Ogenschijnlijk steunt de geschiedenis deze stoere stelling van De Ceulaer. Op 23 mei 1965 waren de toen nog unitaire socialistische en christendemocratische partijen in één klap samen bijna 900.000 stemmen kwijt. De liberalen waren de grote winnaars. Het politieke landschap zag er plots helemaal anders uit.

Ook de Volksunie zorgde tussen 1961 en 1968 voor een hertekening: zij ging van vijf zetels naar twintig. Een van de erfgenamen van deze partij, de N-VA, wist tussen 2009 en 2014 goed wat herverkavelen is. In vijf jaar klom zij van 537.000 naar 1.339.000 stemmen. Kiezers van VB zijn toen massaal naar die partij geëmigreerd. Ook CD&V leverde stevig in. Maar in al deze bruuske wendingen is een soms jarenlange discussie in de partijtop vooraf gegaan. De sprong voorwaarts van de liberalen in 1965, bijvoorbeeld, was het product van een traag besef dat de partij zich, ook gezien de oprukkende ontkerkelijking, moest openstellen voor het katholieke kiezerscorps.

Herverkaveling kan in principe ook langs de weg van een fusie tussen partijen. Maar de weg daar naartoe ligt bezaaid met manshoge hindernissen. De eerste en meteen de meest ambitieuze poging om die te omzeilen speelde zich af van 1968 tot 1972. De jongerenbeweging van de CVP, met kleppers als Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene, de latere premiers, wilde een progressieve frontvorming met de socialisten. Op partijpolitiek vlak, maar ook via een versmelting van de vakbonden en de ziekenfondsen. Zelfs het vrij en het rijksonderwijs zouden samen verpoppen tot gemeenschapsscholen. Martens en Léo Collard, de voorzitter van de BSP, gingen in Vlaanderen en Wallonië samen de boer op. Het christendemocratische establishment reageerde bijzonder sluw: zij gaven Martens in 1972 het voorzitterschap van de partij. Adieu frontvorming. Wat Dehaene deed zeggen “de pij maakt de monnik”.

Kunnen kartels wél een beloftevolle tussenstap zijn naar een fusie, zeg maar de stap van een verloving naar een huwelijk? Ik zie het niet zitten, schrijft De Ceulaer. Ze leven te kort. Ik deel zijn twijfel. Altijd gedraagt een van de partners zich als koekoeksjong dat de anderen uit het toch al niet warme nest stoot. Het kartel van CD&V met N-VA heeft dat op perfecte wijze getoond. Kan de lokale politiek een testterrein worden? Als het top-down niet lukt, is bottom-up een waardig alternatief. Kijk naar de opmars van de, zij het voorlopig tijdelijke, stadspartijen. In 2024 zijn er trouwens nog andere types van bestuurscoalities te verwachten. Is het meer dan een conjunctureel gebeuren, de komende gemeenteraadsverkiezingen?

En wat met de roep om een herverkaveling via een nieuwe centrumpartij? Een al lang levend monster van Loch Ness, schreef Het Nieuwsblad. Terecht, veel verder dan wat wazige plannen is het tot nu toe niet gekomen. Neem nu het recente manoeuvre van Rik Torfs. Op 29 september 2022 zei hij op Radio 2: “Ik ben niet van plan om opnieuw in de politiek te gaan, maar ik moet wel toegeven dat het soms kriebelt.” Want er is, volgens hem, een nieuwe geloofwaardige centrumbeweging nodig. “Maar”, preciseert hij, “het is voorbarig om nu te zeggen dat ik mij opnieuw kandidaat zou stellen bij verkiezingen. Al denk ik er wel over na en praat ik erover met verschillende mensen.”

Op 17 oktober 2009 had hij in een kranteninterview beloofd: “Ik ben met een aantal mensen die nooit aan politiek hebben gedaan maar maatschappelijk wel de moeite waard zijn aan het overwegen om met een verrassend initiatief (…) voor de draad te komen. Kandidaat zijn hoort daarbij.” Dertien jaar en drie maanden later is de mist nog niet opgeklaard.

Doorheen het hele essay is de invloed te zien van het vergrootglas waarmee De Ceulaer naar het dagelijkse politieke leven kijkt: democratie komt tot leven in het stemhokje. We verschillen daarover grondig van mening. Hij idealiseert de electorale dimensie in de zoektocht naar die democratie. Ik dramatiseer de teloorgang van de burger als kiezer. Maar de hardnekkigheid waarmee we beiden onze visie verdedigen opent de deur naar nieuwe inzichten. Zo is het goed.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234