Opinie
Waarom nutteloos onderzoek zo waardevol is
Karel Van Acoleyen is theoretisch natuurkundige en docent relativiteitstheorie aan de UGent.
De Nobelprijs Natuurkunde gaat dit jaar naar de Amerikanen Rainer Weiss, Kip Thorne en Barry Barish. Het Nobelprijscomité prijst hun cruciale rol bij het LIGO-experiment, dat in de nazomer van 2015 voor een eerste keer een zwaartekrachtgolf waarnam.
De regels voor de Nobelprijs laten maximaal drie winnaars toe. Weiss, Thorne en Barish verdienen zeker hun prijs. De eerste twee stonden begin jaren 80 aan de wieg van het Laser Interferometer Gravitational-Wave Observatory (LIGO) en de laatste speelde een leidende rol bij de organisatie. Maar het uiteindelijke experiment is het werk van een duizendtal briljante wetenschappers van over heel de wereld die jaren van hun leven hebben gewijd aan een onderneming waarvan de succesvolle uitkomst allesbehalve verzekerd was. Ook de Amerikaanse National Science Foundation mag een pluim op haar hoed steken, zij pompte om en bij een miljard dollar in LIGO.
Nu kunnen we ons de vraag stellen of het in deze tijden - met de reusachtige maatschappelijke uitdagingen rond klimaat, energie en voedselproductie - wel verantwoord is om al dat geld, en vooral al die hersenkracht te investeren in dit soort academisch onderzoek. De vraag is niet nieuw. In 1939 - ook een woelige tijd - houdt de Amerikaanse onderwijskundige Abraham Flexner in zijn prachtig essay The Usefulness of Useless Knowledge een vurig pleidooi voor het wetenschappelijk onderzoek pur sang, wars van elke utilitaire bekommernis.
Menselijke nieuwsgierigheid
Zo geeft Flexner het voorbeeld van de wetten van het elektromagnetisme, ontdekt door James Clerk Maxwell in de 19de eeuw. Maxwell was enkel en alleen gedreven door de drang om de wetmatigheden van de natuur te vatten in de duistere taal van de wiskunde. Hij voorspelt dat die natuur kennelijk iets heeft als elektromagnetische golven. Het is Marconi die pas later de mogelijkheden voor draadloze communicatie inziet en de rest is geschiedenis.
Kort gezegd komt het pleidooi van Flexner hierop neer: hoe minder het wetenschappelijk onderzoek wordt bepaald door overwegingen van direct nut, hoe groter de kans dat het uiteindelijk kan bijdragen tot het maatschappelijk welzijn.
Nu, voor de minuscule zwaartekrachtgolven lijkt een praktische toepassing nog niet voor morgen (of overmorgen). Maatschappelijke spin-off zal waarschijnlijk eerder voortkomen uit de geavanceerde technieken die het experiment mogelijk maakten. Maar zelfs bij het uitblijven van dergelijke spin-off is het LIGO-experiment van immense maatschappelijke waarde.
Het toont de kracht van de menselijke nieuwsgierigheid. Dit begint bij Einstein die in 1915 zijn zwaartekrachtvergelijking neerschrijft en gaat dan langs mensen als Kip Thorne, die zelf de productie van zwaartekrachtgolven in het universum onderzocht, om te eindigen bij de vele onderzoekers van het LIGO-experiment.
LIGO toont bovendien de kracht van internationale samenwerking. Zo waren het onderzoekers in het Duitse Hannover die op hun computers de eerste signalen van zwaartekrachtgolven in de LIGO-detectoren oppikten. Ook werd deze zomer een zwaartekrachtgolf niet alleen door LIGO maar ook door de Italiaanse VIRGO-detector opgevangen, wat een enorme verbetering betekent voor het vaststellen van de plaats van herkomst van de golf.
Bovenal geeft LIGO ons een nieuwe blik op de wereld. Een wereld met daarin zwarte gaten die in verafgelegen sterrenstelsels de ruimte letterlijk heen en weer doen dansen, met uitdijende golven die uiteindelijk ook bij ons op aarde de ruimte een heel klein beetje in beweging brengen. Net zoals je geen schilder moet zijn om beroerd te worden door een schilderij moet je geen wetenschapper zijn om hierdoor geraakt en geïnspireerd te zijn.
Laten we dus het nutteloze onderzoek omhelzen. Als het toch nog goed komt met de mensheid, zal nutteloos onderzoek daar een rol in hebben gespeeld.