StandpuntMaarten Rabaey
Waarom lukte in Haïti nog waar we in Pepinster niet meer in slaagden?
Maarten Rabaey, journalist @maartenrabaey
Op dinsdag 12 januari 2010 beefde de aarde in Haïti. Al snel werd duidelijk dat de menselijke tol dramatisch hoog was. De wereld reageerde snel. België mobiliseerde in minder dan een dag een lijnvliegtuig vol hulpverleners, via het toen nog uitstekend werkende B-FAST. Een nacht vliegen later gingen in Port-au-Prince de Belgische Urban Search and Rescue-teams, spoedartsen uit onze ziekenhuizen en veldchirurgen van de Belgische Defensie aan de slag. Ze redden levens.
Wanneer twee weken geleden de inwoners van overstroomde Waalse gemeenten op de daken van hun huizen verweesd wachtten op noodhulp, verliep de respons in eigen land chaotischer. Toegesnelde hulpverleners, militairen en vrijwilligers gaven alles wat ze konden, maar nu de modder opdroogt beseft iedereen dat er iets ontbrak. Niet de menselijke inzet, integendeel, maar coördinatie en middelen. Deze vaststelling stelt alle overheden voor een indringende vraag: waarom lukte ons tien jaar geleden in Haïti nog waar we in een veel kleiner rampgebied in eigen land nu niet meer in slaagden?
Het antwoord is even banaal als verontrustend: besparingen. Al vorige zomer bleek dat B-FAST in alle stilte grotendeels was wegbezuinigd, terwijl we hun unieke expertise tijdens deze ramp konden gebruiken om het crisisbeheer in goede banen te leiden.
Nu door de klimaatverandering nieuwe natuurrampen jaarlijks kunnen toeslaan heeft onze federale regering maar één keus: opnieuw een 24/24-uur parate organisatie voor humanitair crisisbeheer oprichten.
Je kan het een Belgisch Emergency Management Agency noemen, naar haar Amerikaanse tegenhanger FEMA, zoals crisisexpert Hugo Marynissen in deze krant stelt. Of je kan dit Europees organiseren. Maar maak er geen nieuwe papieren tijger van. Zet vooral het efficiënte en snelle B-FAST-potentieel in voor een ‘handen uit de mouwen’-aanpak. Of breidt ze uit tot C-FAST, een ‘Climate First Aid and Support Team’ met specialisten uit brandweer, Defensie, Civiele Bescherming en ziekenhuizen die trainen voor klimaatcatastrofes zoals watersnood, modderstromen en bosbranden.
Alle professionele leden van deze korpsen verdienen dan wel te kunnen werken met voldoende personeel en middelen, waar het hen tot hun eigen frustratie soms aan ontbreekt. Het mag niet zijn dat in het België van 2021 stokoude Unimog-vrachtwagens van Defensie op weg naar de ramp in panne vallen en mensen moeten wachten op Nederlandse en Italiaanse bootjes omdat wij ze niet hadden of ter plaatse kregen.
Toch is er licht aan het einde van de tunnel. Hoe vele duizenden landgenoten zich opgeven als vrijwilliger toont aan dat er een gigantisch potentieel is om in dit land humanitaire rampen met vereende krachten aan te pakken. Alles wat deze mensen nodig hebben, is een ijzersterk crisisteam dat hun specifieke expertise in goede banen leidt, maar dan wel zo FAST als we konden in Haïti.