ColumnFrederik De Backer
Waarom blijven we wijsheid verwachten van een eenzaat die een leven lang, gewikkeld in een laken, in een wei staat te brallen?
Frederik De Backer is columnist.
Met de kerst gaat de Vlaamse journalist nog eens naar de kerk om er te peilen naar de staat van ontbinding waarin het geloof al zo lang verkeert. Een broos kostertje komt zijn sacristie uit geschuifeld, slaat op een bel en daar verheft zich het geloof in de persoon van Johan Bonny, bisschop van Antwerpen, immer in medias sermones. Hij zwiert een wierookvat in het rond en ook wanneer de journalist allang geen hand voor ogen meer ziet, blijft hij zwaaien. Twee uur later staat de persmuskiet op straat met een stofwolk van een interview.
Moet dit echt? Kunnen we de schaapsherder niet gewoon met rust laten? Waarom blijven we wijsheid verwachten van een eenzaat die een leven lang, gewikkeld in een laken, in een wei staat te brallen? Ondoordringbaar is de wol die hij met zijn woorden twijnt. Wat verwachten we dat hij ons leert over de wereld wanneer hij er zelf nooit toe heeft behoord? Wat weet hij over vrouwen, ouderschap, het leven op kantoor of in een magazijn? Over sparen, een lening afbetalen, inflatie? Niets van dat alles is op hem van toepassing, tenzij hij naast het wijwatervat pist – wat een man van de clerus natuurlijk nooit doet.
En toch zit men eerbiedig te knikken wanneer zo’n vers gesteven grootvadertje aan het prevelen slaat. Dat God overal is, “ook in de kapotgeschoten huizen en steden in Oekraïne”, en dat hij in Antwerpen een grote kerk ter beschikking heeft gesteld voor Oekraïense misvieringen. Ze zijn er vet mee, getraumatiseerd als ze liggen te verkleumen in hun kapotgeschoten huizen en steden, of gewoon hier op de Antwerpse straatstenen. Mensen slapen onder bruggen terwijl overal in dit land, tot in de meest achtergebleven negorij, enorme gebouwen met torens die nog net niet de kont kietelen van die Sinterklaas voor gevorderden leegstaan. Zelfs in het kleinste kapelletje leg je al snel drie, vier man te slapen, zeker als vooraan een van die zielenhoeders staat te mompelen.
Hoe barmhartig zijn ze toch, vooral voor hun eigen zwarte schapen, die telkens weer de dans ontspringen wanneer zij tot de kleintjes zijn gekomen. God mag dan overal zijn, je ziet hem maar zelden achter de tralies.
Elk jaar geeft iedere Vlaming 80 euro aan die poppenkast – los van begrafenissen en dergelijke, die ook nog eens bakken geld kosten –, goed voor een totaal van 475 miljoen aan belastinggeld. Voor een leeg kasteel in ieder dorp. Het afgelopen jaar deden onze steden en gemeenten daar nog 160 miljoen bij, zogezegd om de tekorten van de kerkfabrieken te dekken. Wélke tekorten? Nergens ligt meer geld dan in de kluizen van het Vaticaan.
Bonny zegt dat als iedereen bijdraagt aan het sociale stelsel, iedereen er ook de vruchten van kan plukken. Plukken doet zijn kliekje alvast.