ColumnIvo Victoria
Voldoende geld verdienen én daarin ook voldoening vinden; het is steeds moeilijker geworden
Ivo Victoria is schrijver van Alles is oké. Hij woont en werkt in Amsterdam. Zijn column verschijnt tweewekelijks.
Betaalde arbeid die ik tot dusver in mijn leven heb verricht: babysitter via de Bond van Grote en van Jonge Gezinnen heden gekend als De Gezinsbond. Eén vier uur durende shift lang ober bij Eetstaminee Domus te Leuven (nog sorry dat ik nooit meer iets van mij heb laten horen na die verschrikkelijke middag). Afwasser bij Pizza Hut. Nachtwerk als orderpicker in de opslag van de GB te Edegem, afdeling groenten en fruit. Redacteur voor het vaktijdschrift van de Confederatie Bouw. Roddeljournalist bij Story. Promotiemanager van dance label Big Time International. Labelmanager bij platenmaatschappij Play It Again Sam voor o.m. Soulwax, Mauro en De Mens. Projectmanager voor het Lowlands Festival. Tussendoor probeerde ik muzikant te zijn. Tot slot werd ik schrijver. Dat had niemand zien aankomen, ik zelf al helemaal niet. Maar nu ik het zo op een rij zet, zie ik dat werken voor mij nooit in de eerste plaats om geld verdienen ging, maar altijd om de zoektocht naar wie ik was. Gaandeweg de jaren kwamen het werk en wie ik wilde zijn steeds dichter bij elkaar, tot ze met elkaar samenvielen. En toen bleek ik er ook nog geld mee te verdienen. Sindsdien heb ik nooit meer een vrije dag terwijl ik zelden het gevoel heb te werken. Ik weet dat dit een grote luxe is.
In Nederland is het boek Fantoomgroei in het voorbije half jaar stilletjes tot een bestseller uitgegroeid. In dat boek laten journalisten Sander Heijne en Hendrik Noten zien dat de enorme economische groei van de afgelopen veertig jaar er niet of nauwelijks toe heeft geleid dat het inkomen van een regulier huishouden steeg, terwijl de winsten voor de bedrijven explodeerden. Ondertussen werd de positie van de werknemer uitgehold via flexcontracten en een versoepeling van het ontslagrecht. Voldoende geld verdienen én daarin ook voldoening vinden, jezelf als mens herkennen; het is steeds moeilijker geworden voor de generaties die na mij kwamen. Het zou me dan ook niet verbazen als de zingevingscultus die onder die jongere generaties lijkt te heersen (‘dicht bij jezelf blijven’) in feite een pervers effect is van deze fantoomgroei. Al die jonge mensen die coaching, healing, transformational cupping of andere (spirituele) praktijken nu hun werk noemen, hebben niet zelden een problematische beroepsgeschiedenis achter de rug. Hun zoektocht naar wie ze willen zijn heeft zich losgezongen van het werk dat ze daarvoor deden, omdat dat werk te weinig teruggaf, hen uitholde. Jezelf identificeren met je werk heeft zo een slechte naam gekregen – maar wiens schuld is dat?
Dit gezegd zijnde: elke keer wanneer ik zo’n type zijn of haar zingevend verhaal zie doen in een Facebookpost of Instagramstory, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat er achter hun vrolijkheid stille tranen en boterhammen met confituur als avondeten schuilgaan. Dat hun zoektocht geen keuze is maar een vorm van wanhoop. Ik hoop dat ik me vergis. Ik ben verwend, dat weet ik wel. Eén mei. Als kind vond ik het altijd jammer wanneer het in een weekend viel. Deze zaterdag mag ik gewoon doorwerken, tot mijn grote, grote geluk.