Standpunt
Voeding is de nieuwe religie, en geen godsdienst zonder oorlog
Bart Eeckhout is opiniërend hoofdredacteur van deze krant.
Wie wanhopig wordt van de soms weinig productieve discussies over ideologie of identiteit, blijft beter weg uit gesprekken over voeding. Van polarisering gesproken!
Dat blijkt weer bij de publicatie van de nieuwe voedingsdriehoek. Iedereen heeft er meteen zijn mening over klaar. Sommigen ervaren het als toppunt van betutteling. Alsof de overheid straks een smaakpolitie op ons bord gaat afsturen, en een diepvriespizza of een broodje américain eten de ultieme daad van burgerverzet is.
De gevoeligheid is begrijpelijk. Voeding, ‘goed eten’, is in deze welvarende, seculiere samenleving een nieuwe religie geworden. De religieuze leiders – Jeroen Meus, Sandra Bekkari, Pascale Naessens, Ottolenghi … – laten elk hun eigen kerkjes vollopen, met eigen leer en eigen zondebesef. Soms ook in onderlinge onmin: geen godsdienst zonder oorlog.
Nieuwe heiligdommen
Bezoek van de nieuwe heiligdommen – sterrenrestaurants – is een levensdoel geworden. Het geeft aanleiding tot globale foodiepelgrimstochten, van Girona tot San Francisco.
Dan kan een door de overheid gesteunde richtlijn voor gezond eten al snel aanvoelen als een vijandige inperking van de individuele vrijheid. Het is als vloeken in de kerk of met de schoenen een moskee betreden.
Is al die verontwaardiging ook terecht? Gaat de ‘Vlaams-Bourgondische eetcultuur’ voor de bijl? Is dit het zwartepietendebat van de keukentafel?
Het valt allemaal nog wel mee. Er wordt met die voedingsdriehoek geen decretaal verplicht voedingspatroon opgelegd. Hoogstens worden wat nuttige wenken meegegeven, volgens de huidige stand van de voedingsleer. Wie die feestelijk in de wind wil slaan, kan dat blijven doen.
Met het ‘radicalisme’ van die tips valt het al evenzeer goed mee. Dat je best genoeg water drinkt en beweegt, is niet bepaald een verrassend nieuw inzicht. Dat verse groenten en fruit voorrang verdienen en we beter wat opletten met rood vlees, is ook bezwaarlijk een revolutionaire gedachte te noemen.
Wel verfrissend is dat agrarische belangengroepen hun lobbyklauw blijkbaar niet op de nieuwe voedingsdriehoek hebben kunnen leggen. Dat was bij de vorige versie nog wel even anders. De overheid moet niet beslissen wat er op ons bord komt, maar de tijd dat de Boerenbond het besliste, ligt dus achter ons. Dat is vooruitgang.
De voorbije maanden hebben we een aantal voedselschandalen zien passeren die tot bezinning nopen over de voorrang van marginale winsten op dierenwelzijn en voedselveiligheid. Een groeiende groep mensen heeft al voor zichzelf daaruit besloten dat gezond en lekker eten ook lukt zonder overdaad en overconsumptie. De voedingsdriehoek sluit bij die tendens aan. Ook op vlak van eten blijkt ‘onze’ cultuur meer dan alleen gestold erfgoed. Gelukkig maar. En ook dat inzicht is niet meteen revolutionair.