De gedachteBruno Struys
Vlaanderen, waar Filip Dewinter als expert collaboratie optreedt
Bruno Struys is journalist. @brunostruys
Wie zich stoort aan een eventuele nationalistische agenda in Het verhaal van Vlaanderen, mag zich nu inbeelden wat het zou zijn met de vakkundige duiding door Vlaams Belang-Kamerlid Filip Dewinter, bolleke Koninck in de hand.
We kennen Dewinter van zijn bezoeken aan Syrië, Rusland en de criminele neonazi’s van het Griekse Gouden Dageraad. Sinds dit jaar kennen we hem ook van zijn moderne adaptatie van de Blut und Boden-theorie, die hij ‘omvolking’ noemt. Maar sommige media kennen Filip Dewinter als een kenner van de Vlaamse collaboratiegeschiedenis.
In een artikel op VRT NWS over het gevandaliseerde graf van Vlaams-nationalist en collaborateur August Borms, mocht Dewinter uitleg geven bij deze historische figuur. Als enige, dus zonder tegenspraak, kreeg hij uitgebreid het woord om Borms te schetsen als iemand voor wie je respect moet hebben.
Iemand die het tijdens de Eerste Wereldoorlog opnam voor de Vlamingen in de loopgraven. En ja, iemand die tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw de kant van de Duitsers koos. “Hij had zijn goede en zijn slechte kanten.”
Geen woord over Borms − de Fouad Belkacem van zijn tijd − als ronselaar van Vlamingen voor kanonnenvlees aan het oostfront. Geen woord over Borms’ telegram aan Adolf Hitler met daarin “onverbreekbare trouw en vertrouwen in de Führer”. Geen woord over Borms’ trips door nazi-Duitsland en de bezette gebieden, waarin reisduif Dewinter zich toch zou moeten herkennen.
In het voorjaar van 1943 bezocht Borms met zijn gezin de IG Farben-fabriek in Auschwitz, waar de nazi’s dwangarbeiders te werk stelden. Ze werden er “gul onthaald”. Een jaar later sloeg hij voor de geallieerden op de vlucht richting Duitsland, waar hij de ‘Vlaamsche Landsleiding’ adviseerde, om de herovering van Vlaanderen voor te bereiden. Geen woord daarover.
Wel vermeld: de executie van Borms na de oorlog. Zijn gevangenschap en heldhaftige woorden tot vlak voor het vuurpeloton, maakten hem tot een martelaar. Het genadeschot was kort, het eerherstel duurt nog altijd voort. Onder meer met een jaarlijkse Borms-herdenking, op het kerkhof in Merksem. De klussenklooiers die zijn graf nu voor de tweede keer vernielen, dragen alleen maar bij aan de verering.
Dat Dewinter aan het woord komt als politicus om meer camerabewaking te vragen is nog begrijpelijk, maar dat is iets anders dan historische duiding. Daarnaast valt ook het stilzwijgen van het stadsbestuur op. Bevoegd schepen Els van Doesburg (N-VA) wilde er niets over kwijt, terwijl ze vorige keer wel duizenden euro veil had om het geschonden graf te herstellen. In de ruimte die ze laat, duiken revisionisten op.
In Gazet van Antwerpen, waar Dewinter ook als enige expert mag optreden, zegt hij dat Borms belangrijk was, want in Antwerpen is er “zelfs een Bormshuis”. Dewinter: “Dat illustreert hoe iconisch de figuur voor Antwerpen was tijdens het interbellum.” Of het illustreert hoe het Bormshuis, dezelfde club van de IJzerwake en Frontnacht, ofwel geen probleem heeft met de nazi’s, ofwel bepaalde delen uit de geschiedenis van de Vlaamse beweging wil herschrijven.